Organisatie | Gilze en Rijen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verzamelverordening Wet werk en bijstand gemeente Gilze en Rijen 2012 |
Citeertitel | Verzamelverordening Wet werk en bijstand gemeente Gilze en Rijen 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 01-01-2015 | Onbekend | 19-12-2011 Weekblad Gilze en Rijen, 28-12-2011 | Onbekend |
DE RAAD VAN DE GEMEENTE GILZE EN RIJEN;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 december 2011;
gelet op het bepaalde in de artikelen 108 en 147 van de Gemeentewet, de artikelen 8 en 8a van de Wet werk en bijstand, artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004;
Verzamelverordening Wet werk en bijstand gemeente Gilze en Rijen 2012
In deze verordening wordt verstaan onder:
re-integratieverplichting: de verplichting om gebruik te maken van een voorziening gericht op inschakeling in of het verkleinen van de afstand tot de arbeid waaronder begrepen sociale activering; het meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling en/ of de geschiktheid voor scholing/ opleiding;
mantelzorg: langdurige zorg vanaf 10 uur per week die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meerdere leden van diens directe omgeving; de zorgverlening vloeit direct voort uit de sociale relatie en die de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt;
Jongeren tot 27 jaar krijgen de eerste vier weken na melding (zoektijd) geen enkele ondersteuning gericht op re-integratie tenzij er sprake is van een WW uitkering. De laatste vier weken WW gelden dan als zoektijd. Hierna kan in beginsel pas een voorziening worden ingezet als gebleken is dat er voldoende inspanning geleverd is om werk te vinden of terug te keren naar school en dit geen resultaat heeft opgeleverd en het college heeft vastgesteld dat er een noodzaak bestaat tot het inzetten van een voorziening.
De volgende verplichtingen gelden in beginsel voor alle meerderjarige gezinsleden jonger dan 65 jaar die betrokken zijn binnen de gezinsbijstand:
1.arbeids-/sollicitatieverplichting en plicht tot tegenprestatie:
Artikel 5. Criteria ontheffen arbeids- en/of re-integratieplicht.
Aan een alleenstaande ouder met een ten laste komend kind jonger dan vijf jaar wordt, op diens verzoek, een ontheffing verleend van de arbeidsverplichting voor de duur van maximaal vijf jaar conform artikel 9a Wwb. De re-integratieverplichting geldt wel. Het college legt in beleidsregels vast welke voorzieningen aangeboden kunnen worden.
Artikel 6. Voorzieningen ten behoeve van de belanghebbende
Het college stemt de ondersteuning en voorzieningen af op het vergroten van de zelfredzaamheid van belanghebbenden via de kortste weg naar duurzaam regulier werk. Als betaald werk nog niet mogelijk is kan tijdelijk werken met behoud van uitkering worden toegestaan of via loonkostensubsidie of loondispensatie.
Artikel 7. Voorzieningen ten behoeve van werkgevers
Aan de werkgever van een werknemer die vanwege een arbeidshandicap een verminderde loonwaarde heeft kan het college toestemming geven een lager loon dan het wettelijk minimumloon te betalen. De voorwaarden voor deze toestemming legt het college vast in de beleidsregels als ook de wijze waarop de loonwaarde wordt berekend.
Artikel 10. Het opleggen van een maatregel
Als de belanghebbende naar het oordeel van het college tekortschietend besef van verantwoordelijkheid betoont voor de voorziening in het bestaan dan wel de verplichtingen genoemd in deze verordening en/ of de wet niet of onvoldoende nakomt, waaronder begrepen het zich jegens het college zeer ernstig misdragen, wordt overeenkomstig deze verordening een maatregel opgelegd.
Artikel 12. Ingangsdatum en tijdvak
Tenzij in deze verordening anders is bepaald, gaat de maatregel in op de eerste dag van de kalendermaand die volgt op de datum waarop het besluit tot het opleggen van de maatregel aan de belanghebbende is bekendgemaakt. Daarbij wordt uitgegaan van de voor die maand geldende bijstandsnorm of grondslag.
In afwijking van het eerste lid kan de maatregel met terugwerkende kracht worden opgelegd als er sprake is van een besluit op aanvraag of als er sprake is van een schending van de inlichtingenplicht, voor zover de uitkering nog niet is uitbetaald. In deze situatie werkt het verlagen van de uitkering terug tot de datum van aanvraag dan wel de datum waarop het verzuim betrekking heeft.
wanneer sprake is van recidive wordt in beginsel de duur van de maatregel verdubbeld tenzij in deze verordening anders is bepaald. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen dan wel het geven van een waarschuwing op grond van deze verordening;
Artikel 13. Afzien van het opleggen van een maatregel
De maatregel wegens schending van de inlichtingenplicht wordt niet opgelegd zolang de gedraging wordt onderzocht door het Openbaar Ministerie en blijft definitief achterwege indien ter zake strafvervolging is ingesteld en het onderzoek ter rechtszitting een aanvang heeft genomen, of het recht tot strafvervolging is vervallen ingevolge artikel 74 van het Wetboek van strafrecht.
Van het opleggen van een maatregel kan worden afgezien en er kan worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing in die situaties zoals vermeld in deze verordening.
Artikel 17. Niet nakomen van de inlichtingenverplichting
Bij het niet, niet tijdig of niet volledig voldoen aan de inlichtingenverplichting op grond van de Wwb, IOAW, IOAZ of Bbz, waardoor ten onrechte of tot een te hoog bedrag uitkering is verleend, wordt onder handhaving van het bepaalde in het tweede lid, de Wwb- IOAW-, of IOAZ uitkering verlaagd met een percentage van de uitkering, afhankelijk van de hoogte van het benadelingbedrag, zoals bepaald in lid 2 van dit artikel.
a.bij een benadelingsbedrag tot € 2000 20% van de uitkering;
b.bij een benadelingsbedrag van € 2000 tot € 4000 40% van de uitkering;
c.bij een benadelingsbedrag van € 4000 tot € 8000 60% van de uitkering;
d.bij een benadelingsbedrag van € 8000 en hoger 100% van de uitkering.
Indien het niet, niet tijdig, of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht op grond van de Wwb, IOAW, IOAZ of Bbz niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verstrekken van bijstand kan worden volstaan met het opleggen van een waarschuwing. Als binnen de periode van één jaar wederom de inlichtingenplicht wordt geschonden zonder financiële benadeling, dan zal een maatregel van 10% worden opgelegd.
Artikel 18. Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid
1.Indien een belanghebbende een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan heeft betoond, niet zijnde de gedragingen zoals genoemd in lid 4 en lid 6 van dit artikel, dan wordt een maatregel opgelegd die wordt afgestemd op de hoogte van het benadelingsbedrag.
2.De maatregel wordt op de volgende wijze vastgesteld:
10% van het benadelingbedrag als dit lager is dan € 4.000 en 20% van het benadelingbedrag als dit hoger is dan € 4.000.
3.Indien geen benadelingsbedrag kan worden vastgesteld bedraagt de maatregel 20% van de uitkering gedurende één maand.
4.Bij het versneld interen van vermogen of het hebben gedaan van een schenking waarmee rekening zou zijn gehouden bij het verlenen van de bijstand, kan voor de duur van het eerder dan wel langer bijstandsafhankelijk zijn een maatregel worden opgelegd van 100%. Deze maatregel geldt alleen voor de Wwb.
5.Als toepassing van het vorige lid leidt tot onbillijkheden wordt toepassing gegeven aan het bepaalde in artikel 48 tweede lid onder b van de WWB en wordt de uitkering verstrekt in de vorm van een geldlening voor de duur van het eerder dan wel langer bijstandsafhankelijk zijn.
6.Bij het verwijtbaar geen of geen volledig recht op een uitkering sociale verzekering of daarmee gelijk te stellen buitenlandse of private aanspraken dan wel bij het verliezen van een dergelijk recht door eigen toedoen wordt een maatregel opgelegd van 100% gedurende 1 maand.
§ 3.3 Rechtmatigheid/ doelmatigheid
Artikel 19. Zeer ernstig misdragen
Bij het zich jegens het college, hun ambtenaren, medewerkers van het Werkplein / UWV werkbedrijf of ingeschakeld re-integratie of diagnosebedrijf, zeer ernstig misdragen met betrekking tot het uitvoeren van de Wwb of IOAW, een re-integratievoorziening inbegrepen, treedt het agressieprotocol in werking. Dit houdt in
dat een al toegekende Wwb of IOAW uitkering kan worden beëindigd per datum van misdraging. Eerst na het doorlopen van de procedures uit het agressieprotocol (afkoelperiode, ordegesprek, justitiële aangifte en dergelijke) kan sprake zijn van het afhandelen van de aanvraag dan wel het herstellen van de uitkering.
§ 3.4 Schending arbeids- en/of re-integratieverplichting doelmatigheid
Artikel 20. Geen of onvoldoende meewerken aan het verkrijgen of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid
Van het opleggen van een maatregel kan worden afgezien en worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, bij gedragingen zoals bedoeld in lid 3 en 5 van deze bepaling, tenzij deze gedraging plaatsvindt binnen een periode van 1 jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan belanghebbende (of diens gezinsleden) een schriftelijke waarschuwing is gegeven.
§ 4. Bestrijden misbruik en oneigenlijk gebruik
Het college doet stelselmatig onderzoek naar de rechtmatigheid van de uitkering en kan daarbij gebruikmaken van huisbezoeken en bestandsvergelijkingen en de samenloopsignalen die daaruit voortkomen. Het college onderzoekt daarnaast overige signalen en tips die relevant zijn voor het recht op bijstand.
Artikel 23. Verlaging van de uitkering
Indien belanghebbende onjuiste, onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn of kunnen zijn voor de hoogte, de duur of de voortzetting van de bijstand, verlaagt het College de bijstand, conform hetgeen hierover is bepaald in §3 van deze verordening, onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de eventueel ten onrechte ontvangen bijstand.
Artikel 24. Aangifte bij het Openbaar Ministerie
Indien een gedraging van belanghebbende als bedoeld in artikel 23 leidt tot benadeling van de gemeente, doet het College, onverminderd de mogelijkheid de bijstand te verlagen en de ten onrechte ontvangen bijstand terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten.
Artikel 29. Leeftijdsbegrenzing
De bepalingen van deze paragraaf gelden alleen voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar. Voor gezinnen gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien er in het gezin twee of meer gezinsleden van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar zijn.
§ 5.2 Criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm
Artikel 31. Toeslag alleenstaanden en alleenstaande ouders
De norm wordt verhoogd met een toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid van de wet indien de alleenstaande van 23 jaar en alleenstaande ouder van 21 jaar en ouder hogere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de bijstandsnorm voorziet als gevolg van het niet of niet geheel kunnen delen van deze kosten met een ander.
De toeslag als bedoeld in het eerste lid bedraagt 10% van de gezinsnorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder als deze hoofdbewoner is van de woning, voor deze woning woonkosten is verschuldigd en deze woonkosten kan delen met maximaal twee inwonenden, die geen bloedverwant zijn in de eerste graad. Als de woning gedeeld wordt met meer dan twee onderhuurders of medebewoners dan wordt de hoofdbewoner gezien als beroepsmatig verhuurder en zal geen toeslag worden toegekend.
§ 5.3 Criteria voor het verlagen van de bijstandsnorm of de toeslag voor gezinnen
Verlagen bijstandsnorm gezinnen
Het normbedrag voor het gezin wordt verlaagd met 10%als het gezin:
woonkosten verschuldigd is voor de woning en deze kan delen met maximaal twee inwonenden, die geen bloedverwant is in de eerste graad. Als de woning gedeeld wordt met meer dan twee onderhuurders of medebewoners dan wordt de hoofdbewoner gezien als beroepsmatig verhuurder en zal de uitkering verlaagd worden met 20% van de gehuwdennorm.
§ 5.4 Slotbepalingen toeslagen
Verhogen of verlagen van het normbedrag bij zorgbehoevendheid
Een zorgbehoevende die door een hoofd- of medebewoner wordt verzorgd, dan wel een verzorger die een zorgbehoevende hoofd- of medebewoner verzorgt, wordt voor de toepassing van de rechtsgrond als bedoeld in artikel 27, aanhef en onder a en b van deze verordening (inzake het kunnen delen van de kosten met een of meer anderen respectievelijk de woonsituatie), voor wat betreft hun onderlinge zorgrelatie, niet als kostendelende hoofd- of medebewoner aangemerkt.
Artikel 36. Onvoorziene omstandigheden
In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 38. Intrekking verordeningen
De Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand, de Verordening werkleeraanbod Wet investeren in jongeren, de Toeslagenverordening Wet werk en bijstand, De Toeslagenverordening Wet investeren in jongeren, de Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand gemeente Gilze en Rijen 2011,
de Afstemmingsverordening Wet investeren in jongeren, de Afstemmingsverordening IOAW en IOAZ gemeente Gilze en Rijen 2011 en de Handhavingsverordening gemeente Gilze en Rijen 2011 worden ingetrokken.