Organisatie | Houten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Houten 2012 |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Artikel 1.8 ontbreekt. Het betreft hier een verschrijving in de nummering.
artikel 15 van de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Houten 2007
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 01-01-2012 | Onbekend | 13-12-2011 Houtens Nieuws | BWV11.0485 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten;
gelet op de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Houten 2007, zoals vastgesteld door de raad bij besluit van 26 september 2006;
BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE HOUTEN 2012
Gelet op artikel 15 van de Wet maatschappelijke ondersteuning en de gemeentelijke Verordening maatschappelijke ondersteuning Houten 2007 en het Productenboek maatschappelijke ondersteuning Houten is dit besluit opgesteld. In het Besluit zijn alle uitvoeringsregels opgenomen die op basis van de Verordening vastgesteld moeten worden en alle regels waarvoor een delegatiebepaling voor het College is opgenomen.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen en persoonsgebonden budget
Artikel 1.2 Verstrekking individuele voorziening
Indien een voorziening in natura wordt verstrekt is de bruikleenovereenkomst, huurovereenkomst of dienstverleningsovereenkomst tussen de leverancier of gemeente Houten en de aanvrager van toepassing.
Op verzoek van de aanvrager kan een verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget plaatsvinden:
Een persoonsgebonden budget is mogelijk voor de volgende individuele voorzieningen:
Artikel 1.3 Uitgesloten van verstrekking in de vorm van een persoonsgebonden budget
Een aantal voorzieningen wordt uitsluitend in natura en in bruikleen verstrekt. Dit zijn rolstoelvoorzieningen, zoals genoemd in artikel 1.2 onder d en e van het Besluit. Deze voorzieningen zijn bestemd voor incidenteel gebruik.
Artikel 1.4 Combinatie zorg in natura en persoonsgebonden budget
Een combinatie van zorg in natura en persoonsgebonden budget is mogelijk. Deze combinatie is niet mogelijk voor dezelfde voorziening. Wijzigen van zorg in natura naar een persoonsgebonden budget (en omgekeerd) voor Hulp bij het huishouden is eenmaal per kalenderjaar mogelijk. Vanaf 1 januari kan men veranderen van financieringsvorm. Op basis van de hardheidsclausule kan hiervan afgeweken worden.
Artikel 1.5 Voorwaarden persoonsgebonden budget
De aanvrager moet aan de volgende voorwaarden voldoen om een persoonsgebonden budget aan te vragen:
Artikel 1.6 Overwegende bezwaren bij een persoonsgebonden budget
De budgethouder komt niet voor een persoonsgebonden budget in aanmerking indien:
de budgethouder niet meer in staat is tot zelfstandig handelen;
Gedacht wordt aan cliënten met manische buien, verslavingsproblematiek, dementie en verstandelijke beperkingen. Deze weigeringsgrond is niet van toepassing, indien de aanvrager kan aantonen over een bewindvoerder of goed eigen netwerk van mensen te beschikken, die het beheer en het regelwerk namens de aanvrager doen.
verwacht wordt dat de budgethouder niet met het beschikbare geld om kan gaan.
Dit is het geval als de budgethouder:
a. is toegelaten tot de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP);
b. deelneemt aan een (gemeentelijk) schuldhulpverleningstraject;
c. een budgetbeheersrekening heeft bij Plangroep;
De gemeente zal in deze gevallen gebruik maken van artikel 6 van de Wmo dat stelt dat de gemeente een voorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget kan weigeren als daartegen overwegende bezwaren zijn.
Artikel 1.7 Beschikking voor persoonsgebonden budget
De beschikking van de gemeente aan de budgethouder bevat ten minste de volgende gegevens:
Artikel 1.9 Beschikking intrekken of wijzigen persoonsgebonden budget
De beschikking wordt ingetrokken of gewijzigd:
Artikel 1.10 Verantwoording persoonsgebonden budget
De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt als volgt plaats:
de budgethouder ontvangt een beschikking voor een persoonsgebonden budget voor Hulp bij het huishouden;
Binnen een week moet de budgethouder de uitvoeringsovereenkomst en het zorgcontract (zie d) ingevuld en getekend retour zenden. Nadat de gemeente deze twee formulieren heeft ontvangen, gaat zij over tot uitbetaling van het voorschot.
de budgethouder sluit een overeenkomst met de zorgverlener indien het om Hulp bij het huishouden gaat en vermeld daarin ten minste de gemaakte afspraken over de levering van zorg, de kwaliteit van de zorg, een overzicht van de dagen of dagdelen waarop wordt gewerkt, het uurtarief, de naam, het adres, woonplaats en BSN-nummer van de zorgverlener
en de wijze van betaling. De budgethouder verstrekt deze gegevens via het zorgcontract, dat wordt meegestuurd met de beschikking;
de budgethouder mag maximaal 1,5% van het budget met een maximum van € 1.250 vrij besteden.
Hiervoor behoeft geen verantwoording te worden afgelegd en dat deel wordt niet gecontroleerd door de gemeente. Wijkt de budgetperiode af van een kalenderjaar (korter of langer) dan worden de percentages en bedragen in evenredigheid aangepast.
De periode waarvoor het persoonsgebonden budget wordt verleend, is de budgetperiode. Deze periode start op de dag met ingang waarvan de budgethouder volgens zijn indicatiebesluit op de voorziening is aangewezen en waarvoor het budget wordt verleend, en loopt tot de dag, waarop de geldigheidsduur van het indicatiebesluit eindigt.
Artikel 1.12 Ondersteuning budgethouder
De budgethouder heeft de mogelijkheid om ondersteuning voor de administratie te ontvangen vanuit de Sociale Verzekeringsbank, servicecentrum persoonsgebonden budget. Hiervoor wordt een overeenkomst gesloten tussen de Sociale Verzekeringsbank en de gemeente. Er zal eerst een evaluatie plaatsvinden alvorens er een nieuwe overeenkomst wordt gesloten.
Artikel 2.2 Maximale eigen bijdrage
De maximale eigen bijdrage wordt berekend aan de hand van het bepaalde in het landelijke Besluit Maatschappelijke ondersteuning (Stb 450.2006)
De eigen bijdrage wordt berekend, per beschikking opgelegd en per periode van 4 weken geïnd door het Centrale Administratie Kantoor (CAK).
Voor Hulp bij het huishouden wordt de eigen bijdrage per 4 weken geïnd over de periode dat de hulp
bij het huishouden aangeboden wordt;
Voor hulpmiddelen die in bruikleen worden verstrekt wordt de eigen bijdrage per 4 weken geïnd over de periode dat de voorziening gebruikt wordt;
Lid 3. Voor hulpmiddelen die in eigendom worden verstrekt wordt de eigen bijdrage per 4 weken geïnd gedurende een periode van 3 jaar;
Lid 4. Bij een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden geldt dat de eigen bijdrage per 4 weken geïnd wordt gedurende de indicatieperiode;
Bij een persoonsgebonden budget voor hulpmiddelen wordt de eigen bijdrage per 4 weken geïnd gedurende de afschrijvingstermijn van de voorziening. De afschrijvingstermijn voor hulpmiddelen is 7 jaar.
De eigen bijdrage voor hulp bij het huishouden wordt berekend op basis van het uurtarief van de door de klant gekozen leverancier;
De eigen bijdrage voor hulpmiddelen die in bruikleen worden verstrekt wordt berekend op de prijs inclusief de kosten voor onderhoud en verzekering conform bijlage I van dit besluit.
De eigen bijdrage voor hulpmiddelen die in eigendom worden verstrekt wordt berekend op basis van de prijs die de gemeente aan de leverancier betaald.
Bij een persoonsgebonden wordt de eigen bijdrage berekend over het bedrag dat de klant van de gemeente ontvangt.
Hoofdstuk 3 Hulp bij het Huishouden
Hulp bij het huishouden kan verstrekt worden in natura en als persoonsgebonden budget. Het college stelt vast in welke situaties de bij wet verplichte keuze tussen een voorziening in natura en een persoonsgebonden budget niet wordt geboden aan de hand van de in het artikel 1.6 van het Besluit neergelegde criteria.
Artikel 3.2 Hulp bij het huishouden in natura
Vanuit het oogpunt van keuzevrijheid, zoals geformuleerd in artikel 2.1 van de Verordening, hebben aanvragers een keuze uit verschillende zorgaanbieders.
Artikel 3.3 Hulp bij het huishouden als persoonsgebonden budget
De vaststelling van het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden vindt plaats op basis van het geïndiceerde aantal uren vermenigvuldigd met de laagste uurprijs voor hulp bij het huishouden van de zorgaanbieders .
Het persoonsgebonden wordt vooraf voor de duur van de indicatie vastgesteld, maar wordt in gelijke bedragen in 4-wekelijkse termijnen betaalbaar gesteld.
Artikel 3.4 Vorm en wijze betaling persoonsgebonden budget Hulp bij het huishouden
De hoogte van het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden wordt bij toekenning van de aanvraag vastgesteld indien en voor zover:
-de budgethouder ouder is dan 75 jaar, of
-de budgethouder de zorg inkoopt bij een professionele zorgaanbieder, of
-de indicatieperiode minder dan 12 maanden bedraagt, of
-de budgethouder de salarisadministratie laat verzorgen door de Sociale Verzekeringsbank;
in alle overige gevallen wordt het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden jaarlijks achteraf vastgesteld en vindt betaalbaarstelling op basis van bevoorschotting plaats.
Artikel 4.1 Het recht op een woonvoorziening
Indien de als subsidiabel aangemerkte kosten van een woonvoorziening zoals genoemd in artikel 4.2 lid 3 van de Verordening € 45.378 of meer bedragen, wordt deze woonvoorziening niet verstrekt onder toepassing van artikel 4.3 onder b van de Verordening.
Artikel 4.2 Financiële tegemoetkoming woningsanering en rolstoelvast tapijt
Bij het vaststellen van de hoogte van de financiële tegemoetkoming wordt rekening gehouden met de ouderdom van de artikelen die voor sanering in aanmerking komen.
De afschrijvingstermijnen gelden eveneens voor de vergoeding van de meerkosten voor vervanging van rolstoelvast tapijt.
Artikel 4.3 Financiële tegemoetkoming uitraasruimte
In artikel 4.3, lid d in de Verordening is de uitraasruimte opgenomen als woonvoorziening. Het aanleggen van een uitraasruimte is mogelijk.
Artikel 4.4 Financiële tegemoetkoming verhuis- en inrichtingskosten
De financiële tegemoetkoming die verstrekt wordt voor verhuis- en inrichtingskosten binnen de gemeente Houten zoals genoemd in artikel 4.1 onder a van de Verordening bedraagt € 2.268.
Artikel 4.5 Financiële tegemoetkoming tijdelijke huisvesting
Het college kan een financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting verlenen zoals genoemd in artikel 4.12 van de Verordening. Deze tegemoetkoming, als bedoeld in artikel 4.12 onder a, wordt alleen verstrekt als de persoon met beperkingen redelijkerwijs niet had kunnen voorkomen dat er dubbele woonlasten zouden ontstaan. De hoogte van het bedrag bedraagt de werkelijke huurprijzen tot een maximum van de huursubsidiegrens en wordt maximaal zes maanden verstrekt.
Artikel 4.6 Financiële tegemoetkoming extra te verwerven grond
De financiële tegemoetkoming, die slechts eenmaal wordt verstrekt, bij de extra te verwerven grond voor woningaanpassing zoals genoemd in artikel 4.8 van de Verordening wordt vastgesteld op basis van een taxatierapport van een beëdigd makelaar.
Artikel 4.7 Financiële tegemoetkoming eigenaar van de woning
Het college kan een financiële tegemoetkoming verlenen aan de eigenaar van de woning in verband met derving van huurinkomsten als genoemd in artikel 4.11 van de Verordening voor de duur van maximaal vijf maanden. Deze vergoeding geldt bij huurbeëindiging van een aangepaste woonruimte, die voor meer dan € 2.250 is aangepast. De financiële tegemoetkoming bedraagt maximaal de werkelijke huurprijs voor de betreffende woning.
Artikel 4.8 Financiële tegemoetkoming aanpassingskosten
De hoogte van de te verstrekken financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een woonwagen of woonschip als genoemd in artikel 4.7 lid 3 van de Verordening, bedraagt maximaal
Artikel 4.9 Persoonsgebonden budget voor woonvoorziening
Het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen, zoals genoemd in artikel 4.1 onder b, c en d van de Verordening, wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte van de geselecteerde leverancier. Het vastgestelde bedrag is, indien van toepassing, inclusief onderhoud en reparatie.
Het persoonsgebonden budget voor een tillift, een douchestoel standaard/verrijdbaar en een vast douchezitje wordt vastgesteld conform de bedragen zoals genoemd in bijlage II.
Artikel 4.10 Bevoorschotting persoonsgebonden budget voor woonvoorziening
De gemeente bevoorschot de budgethouder het persoonsgebonden budget op de volgende wijze:
Artikel 4.11 Afschrijvingsschema
Lid 1. De eigenaar-bewoner, die krachtens de Verordening een financiële tegemoetkoming in de kosten van het treffen van een voorziening heeft ontvangen waarbij sprake is van het verwerven van extra grond of van het vergroten van de woning en die binnen een periode van tien (10) jaar na de datum van gereedmelding van de werkzaamheden de woning verkoopt, is gehouden om:
De restitutie als bedoeld onder a bedraagt:
Artikel 5.1 Financiële tegemoetkoming verplaatsingkosten
De financiële tegemoetkoming die per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een eigen auto, een bruikleenauto, een taxi, een rolstoeltaxi en voor de medische noodzakelijke begeleiding in het vervoer, wordt op declaratiebasis vergoed tot de bedragen zoals genoemd in bijlage III van dit besluit.
Artikel 5.2 Financiële tegemoetkoming auto
Bij een inkomen boven het bepaalde in artikel 5.5 moet de aanvrager een eigen bijdrage betalen ter grootte van de adviesprijs van het instapmodel van de meest verkochte auto van het afgelopen jaar.
Een financiële tegemoetkoming voor autoaanpassingen die medisch noodzakelijk zijn, is mogelijk. Aanpassingen worden eens in de zeven jaar verstrekt, tenzij medische oorzaken of de kortere levensduur van de voorziening aanleiding geven tot het verrichten van een nieuwe aanpassing.
Artikel 5.3 Financiële tegemoetkoming gesloten buitenwagen
Een gesloten buitenwagen wordt in bruikleen verstrekt. De aanvrager kan een financiële tegemoetkoming ontvangen voor de gebruikskosten. Dit bedrag is gelijk aan 50% van het forfaitaire bedrag van de bruikleenauto.
Als de buitenwagen eigendom is van de aanvrager, dan wordt 50% van het forfaitaire bedrag voor gebruik van een eigen auto vergoed.
Artikel 5.4 Financiële tegemoetkoming aangepaste fiets
Er zijn verschillende aangepaste fietsen. De driewiel of vierwielfiets wordt in bruikleen verstrekt en zodra de VNG de driewielfiets als algemeen gebruikelijk verklaart, conformeert de gemeente zich hieraan. De driewielligfiets, rolstoelligfiets, tandem en verlengde fiets worden in eigendom verstrekt, via een persoonsgebonden budget. De aanvrager betaalt eventuele meerkosten en onderhouds- en reparatiekosten. Een fietszitje voor een kind vanaf vijf jaar kan volledig vergoed worden.
Artikel 5.5 Financiële tegemoetkoming reiskostenvergoeding
De taxikostenvergoeding voor jeugdigen wordt in vier categorieën ingedeeld:
Er kan incidenteel een vergoeding worden toegekend, als een kind dermate gehandicapt is dat er onder begeleiding geen gebruik kan worden gemaakt van de algemeen gebruikelijke vervoersmiddelen, en aannemelijk wordt dat er extra kosten gemaakt worden. Het maximum aan vergoeding is € 52,50 per maand, op basis van declaraties.
De financiële tegemoetkoming in de begeleidingskosten in het openbaar vervoer bedraagt € 35, – per maand.
Artikel 5.6 Algemene vervoersvoorzieningen
Het vervoer met het collectief vraagafhankelijk vervoersysteem Regiotaxi Utrecht wordt aangemerkt als algemene voorziening. Houders van een Wmo-vervoerpas kunnen tegen een gereduceerd tarief dat gelijk staat aan het tarief van het reguliere openbare vervoer gebruik maken van Regiotaxi Utrecht.
Voor het gebruik van de regiotaxi brengt de gemeente een ritbijdrage in rekening ter hoogte van het openbaar vervoer tarief. In bijlage IV wordt de feitelijke hoogte van de ritbijdrage vermeld.
Artikel 5.7 Persoonsgebonden budget vervoermiddelen
Het persoonsgebonden budget voor vervoersmiddelen wordt vastgesteld op basis van de goedkoopst adequate voorziening inclusief onderhoud en reparatie zoals die door het college aan de leverancier wordt betaald.
Het persoonsgeboden budget voor een scootmobiel standaard/geveerd, een driewielfiets, een driewielligfiets, een tandem en een powerpack wordt vastgesteld conform de bedragen zoals genoemd in bijlage II.
Artikel 5.8 Bevoorschotting persoonsgebonden budget vervoermiddel
De gemeente bevoorschot de budgethouder het persoonsgebonden budget op de volgende wijze:
Artikel 5.9 Inkomensgrens vervoersvoorziening
De inkomensgrens waarboven een auto, of met een auto vergelijkbare voorziening, en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet voor verstrekking of vergoeding in aanmerking komen, zoals genoemd in artikel 5.5 van de Verordening, bedraagt anderhalfmaal de krachtens de Wet Werk en Bijstand van toepassing zijnde norm.
De financiële tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een bruikleenauto, taxi, rolstoeltaxi of eigen auto wordt verminderd met het bedrag waarmee het inkomen de inkomensgrens van anderhalf maal het norminkomen te boven gaat (glijdende schaal). Is de bedoelde financiële tegemoetkoming lager dan € 0,90 per maand of € 10,80 per jaar, dan wordt deze niet uitbetaald en op nihil gesteld.
Hoofdstuk 6 Verplaatsen in en rond de woning
Artikel 6.1 Persoonsgebonden budget voor rolstoel
Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld aan de hand van de goedkoopst adequate voorziening, inclusief onderhoud en reparatie, zoals die door het college aan de leverancier wordt betaald.
Artikel 6.2 Bevoorschotting persoonsgebonden budget voor rolstoel
De gemeente bevoorschot de budgethouder het persoonsgebonden budget op de volgende wijze:
Artikel 6.3 Persoonsgebonden budget voor sportrolstoel
Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als persoonsgebonden budget. Het bedrag van dit budget bedraagt € 2.174 welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van minimaal drie jaar.
Hoofdstuk 7 Advisering en samenhangende afstemming
De aanvraag voor Hulp bij het huishouden wordt door de aanvrager ingediend bij de Gemeente Houten. De gemeente geeft een indicatie en kan eventueel een indicatie-advies vragen aan het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ).
De aanvraag voor de overige voorzieningen zoals genoemd in artikel 1.2 onder b, c en d worden ingediend bij de gemeente.
De gemeente vraagt een indicatie-advies bij het CIZ, als de voorziening, zoals bedoeld onder b, meer dan € 1.500 gaat kosten.
Artikel 7.2 Samenhangende afstemming
Om de verkrijging van een individuele voorziening samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek, inzake het advies artikel 7.4 van de Verordening, indien van toepassing aandacht besteed aan:
Het college betrekt deze bevindingen in de besluitvorming en de motivering van het besluit.
Artikel 8.1 Citeertitel en inwerkingtreding
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Houten.
Het besluit treedt in werking op 1 januari 2012.
Het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Houten 2009 wordt per 1 januari 2012 ingetrokken.
Aldus besloten in de vergadering van het college d.d. 13 december 2011
BIJLAGE I Prijzen hulpmiddelen
Bijlage II Bedragen voor maximale persoonsgebonden budget betreft voorzieningen zoals genoemd in artikel 1.2 onder b, c en d van het Besluit
* reparatie, onderhoud en verzekering worden vergoed door middel van een aparte bevoorschotting op basis van de daadwerkelijk gemaakte kosten.