Organisatie | Zaanstad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels subsidiering activiteiten openbare geestelijke gezondheidszorg |
Citeertitel | Beleidsregels subsidiering activiteiten openbare geestelijke gezondheidszorg |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
artikel 3 Algemene Subsidieverordening
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-03-2010 | 01-01-2014 | nieuwe regeling | 02-03-2010 Gemeenteblad 2010, nr 41. | z/2010/49251 |
BELEIDSREGELS SUBSIDIERING ACTIVITEITEN OPENBARE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG
Na vaststelling van de regeling zorgt JSV voor het inbrengen van de Wetstechnische informatie.
Als gevolg van de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), zijn in 2007 twee landelijke geldstromen overgeheveld naar de gemeente. Deze geldstromen werden aangeduid als CPGGZ- (collectieve preventie geestelijke gezondheidszorg) en ZVP-gelden (zorgvernieuwingsprojecten). In 2007 kwamen de gelden voor de hele regio Zaanstreek-Waterland over naar centrumgemeente Purmerend. Sinds 2008 ontvangen de afzonderlijke gemeenten deze middelen in het eigen Wmo-budget. Voor de signalerings- en toeleidingsfunctie ontvangt Zaanstad daarnaast als centrumgemeente Oggz-middelen. De gemeente Zaanstad wil deze middelen blijven inzetten voor de Oggz-doelgroep ten behoeve van collectieve preventie, cliënteninitiatieven en toeleiding. Hiertoe is het nodig beleidsregels op te stellen als aanvulling op de algemene subsidieverordening. Deze beleidsregels maken het mogelijk om te beoordelen of activiteiten bijdragen aan de doelstellingen geformuleerd in de genoemde beleidskaders en daardoor voor een subsidie in aanmerking komen.
Deze beleidsregels zijn van toepassing op subsidies ten behoeve van activiteiten die betrekking hebben op:
De wettelijk kaders, beleidsnotities en richtlijnen die ten grondslag liggen aan deze beleidsregels zijn:
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Behoudens de begripsomschrijvingen in artikel 1 van de verordening, wordt in deze beleidsregels verstaan onder:
De bepalingen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op subsidies ten behoeve van activiteiten die betrekking hebben op initiatieven voor en door cliënten uit de oggz-doelgroep en / of hun naasten.
Artikel 6 beperkingen subsidiëring
De gemeente Zaanstad hecht waarde aan het “voor-en-door-cliënten”-principe en stelt daarom een beperking aan de financiële bijdrage voor professionele ondersteuning. Van het berekende subsidiebedrag mag maximaal € 8.000,- per jaar voor de inzet van professionele ondersteuning van de organisatie (aanvrager) worden besteed.
De bepalingen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op subsidies ten behoeve van activiteiten voor de volgende groepen mensen:
De bepalingen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op subsidies ten behoeve van activiteiten die betrekking hebben op toeleiding naar de oggz van kwetsbare inwoners:
3. mensen met psychische beperkingen;
4. mensen met licht verstandelijke beperkingen;
5. mensen met zware psychosociale problemen, die (ongemerkt) dreigen af te glijden in ernstige problematiek.
Deze beleidsregels zijn gebaseerd op de Algemene Subsidieverordening. Beleidsregels bevatten nadere regels op een specifiek beleidsterrein, in dit geval op het terrein van de lokale openbare geestelijke gezondheidszorg. De beleidsregels komen niet in plaats van de Algemene Subsidieverordening. De bepalingen van de Algemene Subsidieverordening blijven onverkort gelden.
Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 2 Beperkingen subsidiëring
Hoofdstuk 2 OGGZ-CLIËNTINITIATIEVEN
Artikel 4 subsidiabele activiteiten
Indien een aanvraag niet voldoet aan de minimum aantallen zoals genoemd in lid 2 a en b, is de activiteit niet subsidiabel. Verder moet een aan een minimum aantal criteria worden voldaan om in subsidie in aanmerking te komen. Het minimum aantal punten staat weergegeven in artikel 5.
Artikel 5 verdeling beschikbare middelen
De hoogte van een subsidie wordt als volgt berekend: het aantal punten berekend op basis van lid 1 wordt vermenigvuldigd met het normbedrag. Per aanvraag kunnen maximaal 100 punten worden behaald. Het totaal aantal punten dat wordt behaald door alle organisaties wordt bij elkaar opgeteld en gedeeld door het beschikbare bedrag. Hieruit volgt een bedrag per punt, het normbedrag. Het aantal punten dat een organisatie haalt, vermenigvuldigt met het normbedrag leidt tot het subsidiebedrag.
In de tabel 5 staat aangegeven hoeveel punten er per activiteit zijn te behalen en waarvoor. Het is aan de aanvragende organisatie om duidelijk te maken of de activiteiten bijdragen aan de genoemde doelstellingen. Punten worden aan doelstellingen gekoppeld volgens het uitgangspunt ja / nee: een activiteit draagt wel of niet aan bij en krijgt dientengevolge wel of niet het aantal genoemde punten.
Bij de criteria zit er een vorm van weging aan de puntenverdeling gekoppeld:
Artikel 6 beperkingen subsidiëring
Hoofdstuk 3 COLLECTIEVE PREVENTIE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG (CPGGZ)
Artikel 9 Subsidiable actviteiten
Om in aanmerking te komen voor subsidie moet aan alle algemene criteria worden voldaan.De doel- en kwaliteitscriteria moeten er toe leiden dat activiteiten van goede kwaliteit zijn en bijdragen aan de doelstellingen van het Wmo-beleid. Om deze reden krijgen aanvragen die het best aan deze criteria voldoen bij de beoordeling en beslissing voorrang op aanvragen die hier minder goed aan voldoen.
Artikel 10 Verdeling beschikbare middelen
Met behulp van de bepalingen in artikel 9 bepaalt niet de volgorde van binnenkomst de kans op subsidieverlening. De kans op subsidieverlening hangt af van de mate, waarin een aanvraag voldoet aan de criteria voor afwegen van toekennen. De hoogte van de subsidie is afhankelijk van het financiële tekort dat volgens het college onvermijdelijk is. Dat wil overigens niet zeggen dat de subsidie per definitie gelijk is aan het financiële tekort. Uit de ingediende begroting van baten en laten dient te blijken dat de activiteit niet uitgevoerd kan worden zonder subsidie. Bij de beoordeling hiervan heeft het college beleidsvrijheid. Het college zal zowel de baten- als latenkant grondig beoordelen. Zo zal van de kosten worden beoordeeld of de kostenpost op zichzelf noodzakelijk is om de activiteit in de door het college gewenste vorm en omvang te realiseren en of de hoogte van de kostenpost onvermijdelijk is of dat met lagere kosten kan worden volstaan. Van de baten zal worden beoordeeld of er voldoende een beroep wordt gedaan op fondsen, op eigen bijdragen van de deelnemers etc. Het tekort is niet de enige bepalende factor bij de berekening van de subsidie. En zoals in lid 2 gesteld, wordt ook de mate waarin de activiteiten bijdragen aan de kwaliteits- en doelcriteria zoals benoemd in artikel 9 meegenomen bij de bepaling van het subsidiebedrag. Er is een maximum bedrag in de Wmo begroting gereserveerd voor CPGGZ. Ingeval meerdere subsidieaanvragen het totale budget overschrijden, is dit artikel richtinggevend voor de beoordeling. De aanvraag en activiteiten moeten voldoen aan de criteria en de mate waarin dit het geval is, is medebepalend voor de berekeningsgrondslag. De afweging is kwantitatief en kwalitatief van aard: hoe meer en hoe beter, hoe sterker de voorkeur en de kans op toekenning.
Deze opsomming van kwetsbare inwoners is limitatief.
Artikel 13 Subsidiabele activiteiten
De aanvraag en activiteiten moeten voldoen aan de criteria en de mate waarin dit het geval is, is medebepalend voor de berekeningsgrondslag. De afweging is kwantitatief en kwalitatief van aard: hoe meer en hoe beter, hoe sterker de voorkeur en de kans op toekenning.
Artikel 14 Verdeling beschikbare middelen
Er is een maximum bedrag in de Wmo begroting gereserveerd voor OGGZ. Ingeval meerdere subsidieaanvragen het totale budget overschrijden, is dit artikel richtinggevend voor de beoordeling.