Organisatie | Beuningen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Beuningen 2012 |
Citeertitel | Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Beuningen 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze verordening vervangt de Verordening langdurigheidstoeslag, vastgesteld 15 juni 2010.
Wet werk en bijstand (WWB), artikel 8, eerste lid, onderdeel d en artikel 36.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-01-2012 | 01-01-2012 | 22-11-2012 | nieuwe regeling | 10-01-2012 De Koerier 18 januari 2012 | BW11.01545 |
01-01-2012 | 22-11-2012 | intrekking | 06-11-2012 De Koerier, 14 november 2012 | BW12.00968 |
De Raad van de gemeente Beuningen,
gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders d.d. 29 november 2011,
gelezen het advies van de Commissie Samenleving d.d. 12 december 2011,
gelet op de artikelen 8, eerste lid, onderdeel d en 36 van de Wet werk en bijstand,
overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van een langdurigheidstoeslag aan
personen van 21 jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar, bij verordening te regelen;
vast te stellen de volgende Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Beuningen 2012
In deze verordening wordt verstaan onder:
Inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede “een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan” moet worden gelezen “de referteperiode”. Een bijstandsuitkering wordt. In afwijking van artikel 32 van de wet voor de beoordeling van het recht op langdurigheidstoeslag als inkomen gezien.
Artikel 3 – Langdurig, laag inkomen
Ten aanzien van perioden waarin bij een gezin één van de gezinsleden is uitgesloten van het recht op bijstand worden zij voor de toepassing van het eerste lid geacht tenminste een inkomen te hebben ter hoogte van 110 procent van de gezinsnorm, waarbij voor bijstandnorm gelezen moet worden “gezinsnorm”.
Artikel 4 – Hoogte van de langdurigheidstoeslag
1.De langdurigheidstoeslag bedraagt per jaar:
(De genoemde bedragen gelden per 1 januari 2012 en indexering vindt jaarlijks plaats)
Indien één van de gezinsleden op de peildatum is uitgesloten van het recht op een langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13 lid 1 van de wet komt het rechthebbende gezinslid in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.
De in het eerste lid genoemde bedragen worden elk jaar per 1 januari aangepast met een percentage dat overeenkomt met het procentuele verschil tussen de gezinsnorm per 1 januari van dat jaar en de gezinsnorm van het daaraan voorafgaande jaar. Het college is bevoegd deze indexering op een andere wijze vast te stellen).
Het College kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening indien toepassing van de verordening leidt tot onredelijkheid van overwegende aard.