Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oldambt

Wiet in de Rozenstad, drugsbeleid gemeente Winschoten

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOldambt
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingWiet in de Rozenstad, drugsbeleid gemeente Winschoten
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201001-01-201022-10-2014-

15-11-2011

Voortzetting beleid

Tekst van de regeling

Intitulé

Wiet in de Rozenstad, drugsbeleid gemeente Winschoten

Wiet in de Rozenstad, drugsbeleid gemeente Winschoten.

Artikel 1 Inleiding

  • 1

    Met de vaststelling van de nota “Wiet in de Rozenstad” in de raadsvergadering van 18 september 2002, is een start gemaakt met een consequente en consistente uitvoering en handhaving van het gemeentelijke coffeeshopbeleid.De hiermee opgedane ervaringen zijn bemoedigend te noemen. Tot nu toe is de gemeente in alle voorkomende rechterlijke uitspraken in het gelijk gesteld. Met ander woorden: de op basis van het vastgestelde beleid genomen bestuursrechtelijke maatregelen – het opleggen van een last onder dwangsom en het toepassen van bestuursdwang (sluiting) – zijn in de voorkomende gevallen juridisch houdbaar gebleken.Het aantal gedoogde coffeeshops in Winschoten is sinds maart 2003 teruggebracht naar het door de raad vastgestelde aantal van twee: coffeeshop “De Groene Ster” in de Bosstraat en “Havanna” in de Torenstraat. Beide beschikken inmiddels over een gedoogverklaring, die jaarlijks – op verzoek – kan worden verlengd, mits voldaan wordt aan de daarvoor geldende eisen. Niettemin heeft de ervaring geleerd dat het handhavingsarrangement niet op alle onderdelen op de gewenste – adequate – wijze voorziet. De omvang van de voortdurende illegale handel in zowel soft- als harddrugs geeft aanleiding de handhavingsmiddelen te beoordelen op met name de effectiviteit ervan. De voorliggende nota zal daarom meer een aangescherpte voortzetting zijn van het beleid als verwoord in de voorgaande nota “Wiet in de Rozenstad” dan een geheel nieuwe aanpak van de drugsproblematiek in de gemeente Winschoten. Delen van de vorige nota zullen daarom ook integraal worden opgenomen in de huidige versie. Voorts zal in deze nota nadrukkelijk aandacht worden gegeven aan de Cannabisbrief van het Kabinet aan de Tweede Kamer, waarin het cannabisbeleid wordt verwoord.Gezien de aard en de omvang van de Winschoter drugsproblematiek, waarbij het gaat om zowel cannabis als harddrugs, zal niet alleen op de titelpagina maar ook in het vervolg van deze nota gesproken worden over “drugsbeleid“ in plaats van “coffeeshopbeleid”.

  • 2

    De gemeente Winschoten is met een oppervlakte van 2200 hectare een relatief kleine gemeente. Niettemin vervult zij een centrumfunctie voor de regio Oost-Groningen. Het aantal inwoners bedraagt 18.447 (peildatum 1-1-2006), waarvan 26% in de leeftijd van 12 tot en met 35 jaar. Winschoten kent een hoog voorzieningenniveau. Voor het onderwijs in de regio vervult de gemeente een centrumfunctie. Als koop- en uitgaanscentrum trekt het veel inwoners uit de omgeving, waaronder ook uit Duitsland. Winschoten heeft een relatief groot aantal horecabedrijven, met een concentratie rond het Marktplein (centrum).  De gemeente Winschoten wenst het huidige voorzieningenniveau en de centrumfunctie ten minste te handhaven.De toestroom van bezoekers, met name van jongeren, brengt in een aantal situaties overlastproblemen met zich mee. Met name de concentratie van horecabedrijven rond het Marktplein zorgt voor de nodige overlast.Om het geweld en de overlast in het uitgaansleven van Winschoten, met name in de weekeinden op en rond het Marktplein, een halt toe te roepen, heeft de lokale driehoek in 2000 afspraken gemaakt over de aanpak. Deze zijn nader uitgewerkt in het projectplan "Marktplein". Dit project is zowel gericht op het verminderen van geweld op straat / geweld rondom horecabedrijven als op het terugdringen van de handel in verdovende middelen en het handhaven van de openbare orde in brede zin. De ervaring heeft geleerd dat de inzet van dit team (het Winschoter Overlastteam) een belangrijke bijdrage levert aan het vergroten van het veiligheidsgevoel van zowel bezoekers als bewoners in het uitgaansgebied. De aanwezigheid van de medewerkers van de basiseenheid leidt tevens tot een afname van de overlast.Als gevolg van de vraag naar cannabis is er niet alleen sprake van verkoop vanuit coffeeshops, maar ook vanuit illegale verkooppunten en vindt handel op straat plaats. Met name in het centrum (Marktplein en omgeving) zorgt dit voor de nodige overlast. Dit uit zich o.a. in verkeers- en geluidsoverlast en samenscholing van jongeren. Niettemin heeft de politie een goed beeld van het illegale circuit van cannabis en wordt er zo adequaat mogelijk opgetreden.De locaties waar sprake is van verkoop van harddrugs, wijzigen sterk. Ook hiervoor geldt dat de politie een goed beeld heeft van dit circuit en dat er zo adequaat mogelijk wordt opgetreden. De omvang en voortduring van de handel in harddrugs maakt het noodzakelijk – anders dan in de vorige nota – in deze nota uitdrukkelijk aandacht te besteden aan de bestuursrechtelijke aanpak van deze problematiek.

  • 3

    Voor deze nota staat een aantal vragen centraal:- welke bestuursrechtelijke-juridische instrumenten kan de gemeente inzetten om het toegestane aantal coffeeshops te handhaven;- welke bestuursrechtelijke-juridische instrumenten kan de gemeente inzetten om de drugsoverlast en de drugsgerelateerde overlast met succes te bestrijden en te voorkomen;- welke instrumenten kan de gemeente inzetten om met name bij jongeren drugsverslaving te voorkomen.

  • 4

    In de gemeente Winschoten worden maximaal twee coffeeshops toegestaan. Met deze nota wordt beoogd:- de handel in softdrugs vanuit de twee toegestane coffeeshops te reguleren en te handhaven; - te voorkomen dat zich meer coffeeshops in de gemeente Winschoten gaan vestigen;- de overlast als gevolg van drugshandel op straat en vanuit voor het publiek toegankelijke gebouwen en woningen met succes tegen te gaan;- het drugsgebruik onder jongeren zo veel als mogelijk te beperken door o.a. voorlichting in coffeeshops - waar uiteraard alleen jongeren boven de 18 jaar mogen komen - te verplichten en door voorlichting op scholen waar mogelijk te stimuleren.

Artikel 2 Nieuw Artikel

  • 1

    Het Nederlandse drugsbeleid steunt op drie pijlers: 1. het beschermen van de (volks)gezondheid2. het tegengaan van overlast en 3. het bestrijden van de (drugs)criminaliteit.De Opiumwet maakt formeel onderscheid tussen “middelen vermeld op de bij deze wet behorende lijst I en II”. Op lijst I staan de zogenaamde harddrugs. De middelen die vermeld staan op lijst II (cannabisproducten) mogen onder bepaalde voorwaarden verkocht worden in coffeeshops. Het cannabisbeleid is een belangrijk en beeldbepalend onderdeel van het Nederlandse drugsbeleid. Met het beleidsmatig en strafrechtelijk onderscheid tussen drugs met een onaanvaardbaar risico (harddrugs) en cannabis wordt uitdrukking gegeven aan de verschillen in gezondheidsrisico’s van deze middelen. Tevens wordt beoogd een scheiding aan te brengen in zowel de vraag- als aanbodzijde van de markten voor cannabis en voor drugs met onaanvaardbare risico’s, wat overigens niet betekent dat het gebruik van cannabis zonder risico’s is.Dit heeft geleid tot het huidige coffeeshopbeleid waarbij onder strikte voorwaarden (op basis van de door het Openbaar Ministerie vastgestelde AHOJ-G criteria) de verkoop van gebruikershoeveelheden hasj en marihuana niet vervolgd wordt.Een aantal wetten voorziet in de mogelijkheid om de (overlast van) de handel in (soft)drugs tegen te gaan. Dit zijn met name de Opiumwet en de Gemeentewet.Artikel 13b van de Opiumwet – ook wel de “Wet Damocles” genoemd – biedt de burgemeester de mogelijkheid ten aanzien van “voor het publiek toegankelijke lokalen en daarbij behorende erven” bestuursdwang toe te passen (sluiting) indien er sprake is van drugshandel. Dit artikel wordt ook gebruikt wanneer een gedoogde coffeeshop niet aan de voorwaarden voldoet die in deze nota beschreven staan.Een zelfde bevoegdheid heeft de burgemeester ten aanzien van woningen op grond van artikel 174a van de Gemeentewet (“Wet Victoria”).Onlangs heeft de minister van Justitie een voorstel tot wijziging van de Opiumwet (artikel 13b) naar de Tweede Kamer gestuurd, op basis waarvan de burgemeester de mogelijkheid wordt geboden om bestuursdwang toe te passen in geval er sprake is van handel in en aanwezig hebben van hard- en/of softdrugs in woningen, niet voor het publiek toegankelijke lokalen of bij woningen of die lokalen behorende erven.Dit voorstel is een gevolg van de gebleken beperkte mogelijkheden om met succes woningen te sluiten op grond van artikel 174a Gemeentewet. In de voorgestelde situatie is het niet meer noodzakelijk de overlast aan te tonen. De wetswijziging zal op z’n vroegst in 2007 in werking treden.Op 1 juni 2003 is de Wet Bibob (Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur) in werking getreden. Deze wet biedt overheidsinstellingen en -diensten twee instrumenten om te voorkomen dat zij criminele activiteiten faciliteren door het verlenen van vergunningen en subsidies of door het gunnen van opdrachten:1. het weigeren of intrekken van vergunningen en subsidies in geval van vermoeden van gevaar van misbruik daarvan;2. de mogelijkheid om advies te vragen aan het landelijk Bureau Bibob dat gespecialiseerd is in het bevragen van (gesloten) informatiebronnen, alsmede het koppelen en beoordelen van deze informatie.Coffeeshops vallen onder het bereik van deze wet aangezien deze -voor het verstrekken van alcoholvrije dranken- dienen te beschikken over een verlof op grond van de gemeentelijke Drank- en horecaverordening.

  • 2

    April 2004 heeft het Kabinet Balkenende de interdepartementale beleidsbrief cannabis aan de Tweede Kamer gezonden. In de brief wordt nader ingegaan op enkele belangrijke onderdelen van het cannabisbeleid en worden voorstellen gedaan tot aanpassing van het huidige beleid. De inhoud van deze visie en de invloed hiervan op het lokaal te voeren beleid geven aanleiding om in deze nota op onderdelen aandacht te besteden aan deze brief.In de brief wordt een overzicht gegeven van maatregelen die het Kabinet voorstaat. Deze zijn onder te verdelen in vier onderdelen:1. ontmoediging cannabisgebruik2. aanscherping handhaving coffeeshopbeleid3. coffeeshoptoerisme 4. teelt van cannabis.Ad. 1. Ontmoediging cannabisgebruik.Ondanks het verschil in gezondheidsrisico tussen hennepproducten en ‘harddrugs’, betekent dit niet dat het gebruik van cannabis zonder risico’s is. Problematisch gebruik en afhankelijkheid worden gezien als reële risico’s. Tevens wordt gewezen op de sterke stijging van het THC-gehalte in cannabis. Dit is een werkzame stof in cannabis dat een high gevoel opwekt. Het Kabinet heeft dan ook besloten om het ontmoedigingsbeleid (het voorkómen van gebruik en met name problematisch gebruik) een nieuwe impuls te geven. Daarnaast wordt verder onderzoek bepleit naar gezondheidsrisico’s van cannabisgebruik met een hoog THC-gehalte. In het uiterste geval zou, indien de risico’s vergelijkbaar zijn met die van harddrugs, plaatsing van cannabissoorten met een hoog THC-gehalte op Lijst I van de Opiumwet het gevolg kunnen zijn.In de gedoogverklaring is o.a. opgenomen dat coffeeshophouders verplicht zijn voorlichtingsmateriaal over het gebruik, werking en risico’s van cannabisproducten beschikbaar te hebben. Vooralsnog worden de resultaten van het onderzoek naar het THC-gehalte in cannabis en de mogelijke gevolgen hiervan voor het lokaal drugsbeleid afgewacht.Ad. 2. Aanscherping handhaving coffeeshopbeleid.Het Kabinet schrijft dat “het cannabisbeleid moet worden ondersteund door een strikte handhaving om overlast en andere negatieve verschijnselen tegen te gaan.” Van gemeenten wordt gevraagd dat zij meewerken aan een aanscherping van het cannabisbeleid. Verder wil het Kabinet komen tot het nog verder terugdringen van coffeeshops in de buurt van scholen en grensgebieden. Tevens zullen niet-gedoogde verkooppunten worden aangepakt. De knelpunten die gemeenten ervaren bij de toepassing van artikel 13b Opiumwet en artikel 174a Gemeentewet zullen in overleg met de gemeenten aangepakt worden. Het Kabinet pleit voorts voor toepassing van het Bibob-instrumentarium bij het verstrekken van vergunningen aan coffeeshophouders. In de nieuwe Wet politiegegevens zal het mogelijk zijn om, onder voorwaarden en indien nodig, politiegegevens te verstrekken aan bestuur en samenwerkende partners.Voor de Winschoter situatie geldt dat waar het Kabinet spreekt over aanscherping van het cannabisbeleid, dit beleid lokaal reeds in 2002 is ingezet. Het aangescherpte beleid heeft geleid tot de gerealiseerde doelstelling van 8 (in 1996) naar 2 coffeeshops. De opgedane ervaringen met dit aantal geeft geen aanleiding tot een verdere terugbrenging hiervan. De overlast van coffeeshops is qua omvang beperkt. In voorkomende gevallen wordt door politie en gemeente adequaat opgetreden.Mede vanwege het zijn van een grote grensgemeente bestaat in Winschoten een markt voor zowel de middelen op lijst I als op lijst II van de Opiumwet. Om de overlast van de verkoop van cannabis te beperken is het bestaan van controleerbare verkooppunten uiterst belangrijk. Vandaar dat het aantal van twee coffeeshops in de gemeente Winschoten gehandhaafd blijf. Wel zal de handhaving worden aangescherpt.De ervaring heeft lokaal geleerd dat toepassing van artikel 13b Opiumwet weliswaar een arbeidsintensieve en - mede vanwege de uitgebreide rechtsbeschermingsmiddelen - langdurige procedure vergt, maar dat het wel het gewenste resultaat oplevert.Toepassing van artikel 174a Gemeentewet voor sluiting van woningen als gevolg van drugshandel blijkt daarentegen in de praktijk niet te voldoen. Het overlastcriterium en de te lang durende voorprocedure (dossieropbouw) is hier in belangrijke mate debet aan. Maar in afwachting van de eerder beschreven uitbreiding van artikel 13b van de Opiumwet zal dit artikel waar nodig worden ingezet.Medio 2005 is de Wet Bibob in Winschoten geïmplementeerd. In de beleidsregel die het college van burgemeester en wethouders heeft opgesteld is o.a. voorzien in de mogelijkheid tot gebruikmaking van de hiervoor omschreven bevoegdheid bij verlening van het verlof voor het schenken van alcoholvrije dranken in coffeeshops.Ad. 3. Coffeeshoptoerisme.Het Kabinet wil in overleg met de betrokken gemeenten passende maatregelen treffen om het cannabistoerisme in te dammen. Een onderzoek naar het terugbrengen van de verkoop aan niet-ingezetenen is daarvan een voorbeeld. Om te voorkomen dat coffeeshoptoeristen zich vervolgens zullen wenden tot illegale verkooppunten, zal het Kabinet er zorg voor dragen dat met name in de grensgebieden nadrukkelijk op deze illegale verkooppunten gehandhaafd wordt.Om het coffeeshoptoerisme effectief te kunnen bestrijden is het nodig om de grensoverschrijdende operationele politiesamenwerking (verder) tot stand te brengen. Daartoe worden door het Kabinet de verdragen met onze buurlanden voorbereid.Coffeeshoptoerisme is ook voor de lokale situatie een omvangrijk probleem. Winschoten is de eerste grote plaats aan de A7 vanaf de grens met Duitsland. Uit gegevens van de politie blijkt dat ruim de helft van de drugsklanten afkomstig is uit Duitsland. De verkoop vindt niet alleen plaats in de gedoogde coffeeshops, maar - vanwege de omvang van de markt - voor een groot deel ook vanuit andere voor publiek toegankelijke lokalen, woningen en op straat. De overlast die hiermee gepaard gaat is omvangrijk en laat zich zelfs met de gecombineerde strafrechtelijke- en bestuursrechtelijke handhaving onvoldoende oplossen.De suggestie om de verkoop te beperken door alleen aan Nederlandse ingezetenen te verkopen kan als ongewenst neveneffect hebben dat de handel op straat en vanuit illegale verkooppunten toeneemt, waardoor ook de overlast en de daarmee gepaard gaande handhavingsproblematiek toeneemt. Vooralsnog wordt meer verwacht van een intensieve grensoverschrijdende operationele politiesamenwerking. Met belangstelling worden de internationale afspraken hierover afgewacht.Ad. 4. Teelt van cannabis.Mede vanwege het bedrijfsmatige karakter en de betrokkenheid van de georganiseerde criminaliteit pleit het Kabinet voor een intensivering van de aanpak van de hennepteelt. Daarbij worden de gemeenten gevraagd de bestuursrechtelijke handhaving te stimuleren en te intensiveren en daarbij samen te werken met publieke en private partijen.Het Kabinet zal woningcorporaties stimuleren om bedrijfsmatige teelt van hennep in huurwoningen te ontmoedigen door middel van het ontbinden van huurcontracten en / of sluiten van woningen. Het OM zal met de belastingdienst overleggen over de samenloop van het ondernemingstraject en het proces van het opleggen en invorderen van belastingaanslagen.De lokale situatie laat zien dat intensieve opsporing van de politie leidt tot een aanzienlijke score waar het gaat om de in beslagname van hennepplanten. Tot nu toe is geen sprake geweest van bestuursrechtelijk optreden. Met name bij woningen levert dit de nodige knelpunten op door langdurige juridische procedures. Via privaatrechtelijke weg (huurcontracten) is de aanpak veelal efficiënter en effectiever aan te pakken.De mogelijke aanpak van hennepteelt zal - mede vanwege de prioritering in het Regionaal College - aan de orde worden gesteld in het lokaal driehoeksoverleg.

  • 3

    De richtlijnen van het Openbaar Ministerie ten aanzien van coffeeshops laten over de vraag wie het lokale coffeeshopbeleid vaststelt geen misverstand bestaan: de lokale driehoek. Letterlijk staat er: “Het OM werkt bij de totstandkoming en handhaving van lokaal coffeeshopbeleid samen met de lokale autoriteiten. In het kader van een in de lokale driehoek gezamenlijk uit te werken integraal beleid ten aanzien van coffeeshops, dient tot een evenwichtige inzet van verschillende beheersingsinstrumenten te worden gekomen.” Burgemeester, politie en justitie dragen elk vanuit de eigen verantwoordelijkheid bij aan een samenhangend en effectief beleid. Het gaat er hierbij om dat de strafrechtelijke en bestuursrechtelijke bevoegdheden zo op elkaar zijn afgestemd, dat ze elkaar daadwerkelijk aanvullen. In het driehoeksoverleg van het voormalige district Midden-Oost is afgesproken dat alleen in de gemeenten Winschoten, Hoogezand en Stadskanaal coffeeshops worden toegestaan.Voor de overige gemeenten geldt daarom het “nul-beleid”. Indien zich in een van die gemeenten een coffeeshop vestigt, kan de burgemeester optreden door tot sluiting over te gaan. De mogelijkheid van het OM om strafrechtelijk op te treden tegen coffeeshops die zich vestigen in andere gemeenten van het district Midden-Oost laat onverlet dat het, omwille van een succesvolle bestuursrechtelijke aanpak, de voorkeur verdient dat ook die gemeenten - bij voorkeur gelijkluidend  -beleid formuleren over de bestuursrechtelijke handhaving bij verkoop van soft- en harddrugs.

  • 4

    De door de raad gewenste realisering van maximaal twee coffeeshops enerzijds en het beschikken over een efficiënt en effectief handhavinginstrumentarium anderzijds, heeft in augustus 2002 geleid tot de vaststelling van de nota coffeeshopbeleid, getiteld “Wiet in de Rozenstad”. Het daarin opgenomen handhavingsarrangement is vastgesteld in het lokaal driehoeksoverleg.Op grond van artikel 4:81, lid 1, van de Algemene wet bestuursrecht kan een bestuursorgaan beleidsregels vaststellen met betrekking tot een hem toekomende of onder zijn verantwoordelijkheid uitgeoefende, dan wel door hem gedelegeerde bevoegdheid. Op basis van artikel 174 van de Gemeentewet is de burgemeester belast met het toezicht op openbare inrichtingen en met de uitvoering van verordeningen die betrekking hebben op dat toezicht. Ook coffeeshops zijn “voor het publiek openstaande gebouwen”, zoals bedoeld in artikel 174 Gemeentewet. De burgemeester is daarom het bevoegde gezag. Dat is ook de reden dat artikel 174a Gemeentewet, artikel 13b Opiumwet en de bepalingen in de Model-APV van de VNG met betrekking tot het toezicht op openbare inrichtingen de burgemeester aanwijzen als bevoegd gezag. Dit betekent dat ook de burgemeester bevoegd is het beleid ten aanzien van coffeeshops vast te stellen. Waar het gaat om de handhaving van bestemmingsplannen (zie paragraaf 3.5.) is het college van burgemeester en wethouders het bevoegde orgaan. De nota zal ter kennisname en ter bespreking aan de raad worden aangeboden.Ondanks de realisering van het gewenste maximum aantal coffeeshops en de succesvolle bestuursrechtelijke handhaving, is het toch van belang om de ingezette koers onverkort voort te zetten. De opgedane ervaringen hebben geleerd dat het arrangement niet op alle onderdelen optimaal voldoet. Het gaat hierbij onder andere om het onvoldoende adequaat kunnen reageren op recidive gevallen. Met een nadere invulling hiervan in combinatie met een aanscherping van al bestaande maatregelen wordt beoogd een meer adequaat antwoord te kunnen geven op (herhaalde) overtredingen van de Opiumwet / Gemeentewet.Op grond van ervaringen tot nu toe met veel voorkomende handel vanuit “overige voor het publiek toegankelijke lokalen”, zoals horecabedrijven, winkels (waaronder smart- en growshops), maar ook vanuit woningen, is er momenteel geen aanleiding het aantal toegestane coffeeshops te verminderen. Dit zal leiden tot een verdere toename van de drugshandel elders in de gemeente.

Artikel 3 Nieuw Artikel

  • 1

    In dit hoofdstuk zal worden ingegaan op de vraag hoe het lokale drugsbeleid juridisch vorm gegeven kan worden. Het gaat hierbij om het in juridische zin geven van “handen en voeten” aan het drugsbeleid. Hierbij zal een overzicht worden gegeven van de meest gebruikte instrumenten die ter bestrijding van de drugsoverlast worden gebruikt.

  • 2

    Met de inwerkingtreding van de zogenaamde Wet “Damocles”, heeft de Opiumwet in 1999 een belangrijke wijziging ondergaan, waar het gaat om het lokale coffeeshopbeleid. De burgemeester heeft de bevoegdheid gekregen om bestuursdwang uit te oefenen tegen voor het publiek toegankelijke lokalen, zoals coffeeshops, theehuizen, café’s, restaurants en winkels en de daarbij behorende erven, indien hard- of softdrugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt, dan wel daartoe aanwezig zijn.Tot die tijd konden gemeenten alleen maar via het openbare-orde-instrumentarium of met een beroep op allerhande indirecte instrumenten tegen coffeeshops optreden. Anders dan voorheen, hoeft dus niet meer worden aangetoond dat sprake is van overlast. Met de invoering van de Wet “Damocles” is er dus nog slechts één juridische grondslag voor sluiting: artikel 13b van de Opiumwet.

  • 3

    Indien er sprake is van ernstige verstoring van de openbare orde in de omgeving kan de burgemeester op grond van artikel 174a van de Gemeentewet een woning sluiten. Het 1e lid van dit artikel luidt: “De burgemeester kan besluiten een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te sluiten, indien door gedragingen in de woning of het lokaal of op het erf de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf wordt verstoord.”Deze bepaling wordt aangemerkt als de Wet “Victoria”. Eerder in deze nota is reeds ingegaan op de lastige toepassing van deze bepaling. Aangezien de huidige bepaling nog steeds van kracht is, wordt deze als instrument om de drugsoverlast vanuit woningen tegen te gaan, onverkort opgenomen.Met het in paragraaf 2.1. genoemde wetsvoorstel tot uitbreiding van artikel 13b van de Opiumwet, is toepassing van artikel 174a van de Gemeentewet niet meer nodig voor het sluiten van woningen ingeval van drugshandel.

  • 4

    Drugs(gerelateerde)overlast wordt voor een deel veroorzaakt door het zich hinderlijk ophouden van personen op bepaalde locaties in het centrum van Winschoten. Daarom is naast de bestaande instrumenten die hiervoor zijn benoemd, gezocht naar een extra instrument. Daarom zal gebruik worden gemaakt van de mogelijkheid om door of namens de burgemeester een verblijfsonzegging op te leggen. Daarvoor is het noodzakelijk dat de gemeenteraad de burgemeester in de APV de mogelijkheid daartoe biedt. Een uitgewerkt voorstel tot wijziging van de APV zal daarvoor afzonderlijk aan de raad ter vaststelling worden aangeboden.

  • 5

    Naast de specifieke bepalingen die betrekking hebben op de aanpak van drugsoverlast en -criminaliteit, kan in voorkomende gevallen ook gebruik worden gemaakt van het opleggen van een last onder dwangsom (bijv. ter handhaving van bestemmingsplanvoorschriften) of het handhaven van reeds bestaande ter zake geldende bepalingen van de APV.Daartoe is artikel 2.7.1. in de APV opgenomen."Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan de weg post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen."Ten slotte kan hier nog de Wet Bibob worden genoemd. Zie hiervoor ook hoofdstuk 2, paragraaf 2.1. en 2.2.

Artikel 4 Te voeren drugsbeleid in de gemeente Winschoten

  • 1

    Bij het voeren van een gemeentelijk drugsbeleid is samenwerking met het Openbaar Ministerie en politie van essentieel belang. Het gebruik van bestuursrechtelijke en strafrechtelijke bevoegdheden moet goed op elkaar worden afgestemd om een samenhangend en effectief drugsbeleid tot stand te kunnen brengen. In de nota “Wiet in de Rozenstad” van 2002 is aangegeven op welke wijze de gemeente in samenwerking met de politie en het OM inhoud wil geven aan het gemeentelijk drugsbeleid. Opgedane ervaringen met o.a. het vastgestelde handhavingsarrangement, jurisprudentie, rijksbeleid, gewijzigde regelgeving en incidentele handhavingsproblemen geven aanleiding het bestaande beleid te actualiseren en op onderdelen aan te scherpen.

  • 2

    Het gedogen van coffeeshops lijkt haaks te staan op een beleid dat gericht is op het terugdringen van handel in en gebruik van drugs. De aanwezigheid van coffeeshops kan echter ook gunstige effecten hebben, die het gedogen ervan rechtvaardigen.Het uitgangspunt van het Nederlandse drugsbeleid is het verbod van zowel soft- als harddrugs zoals verwoord in de Opiumwet. Maar in de handhaving van dit verbod stelt het OM wel prioriteiten. Kernpunten daarbij zijn: preventie en schade- en risicobeperking, scheiding van de markten voor softdrugs en harddrugs en de aanpak van de georganiseerde criminaliteit. Coffeeshops hebben - ook in Winschoten -bewezen hierbij een rol te kunnen spelen. Het OM heeft de bevoegdheid om strafrechtelijk op te treden tegen overtredingen van de Opiumwet. Daarom is het een belangrijke partner bij het voeren van het gemeentelijk drugsbeleid. De Opiumwet verbiedt het “bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, aanwezig hebben en vervaardigen van soft- en harddrugs”. Ten aanzien van softdrugs voert het OM landelijk een gedoogbeleid met betrekking tot de verkoop in coffeeshops: onder bepaalde voorwaarden en mits passend in het lokaal vastgestelde coffeeshopbeleid zal het OM daartegen niet optreden. Onder coffeeshops verstaat het OM alcoholvrije horecagelegenheden, waar handel in en gebruik van softdrugs plaatsvindt. De criteria waaraan een coffeeshop zich minimaal moet houden zijn de zogenaamde AHOJG-criteria:

    A: geen affichering: dit betekent geen reclame anders dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit;H: geen harddrugs: dit betekent dat geen harddrugs voorhanden mogen zijn en / of verkocht worden;O: geen overlast: onder overlast kan worden verstaan parkeeroverlast rond de coffeeshop, geluidshinder, vervuiling en / of voor nabij de coffeeshop rondhangende klanten;J: geen verkoop aan en toegang van jeugdigen tot een coffeeshop. Gelet op de toename van het cannabisgebruik onder jongeren is gekozen voor een strikte handhaving van de leeftijdsgrens van 18 jaar;G: geen verkoop van grote hoeveelheden per transactie: dit wil zeggen hoeveelheden groter dan geschikt voor eigen gebruik (= 5 gram). Onder “transactie” wordt begrepen alle koop en verkoop in 1 coffeeshop op een zelfde dag met betrekking tot een zelfde koper. Daarnaast mag de handelsvoorraad in een coffeeshop niet groter zijn dan 500 gram.Daarnaast heeft de gemeente te mogelijkheid om aanvullende voorschriften te verbinden aan de gedoogverklaring. Van die mogelijkheid wordt ook gebruik gemaakt. In de bijlage is een voorbeeld van een door de burgemeester verleende gedoogverklaring opgenomen.

  • 3

    In deze notitie worden de coffeeshops en de daarmee verband houdende problematiek voornamelijk benaderd uit het oogpunt van openbare orde, woon- en leefklimaat en veiligheid. Het feit dat er coffeeshops worden toegestaan betekent uiteraard niet dat er geen risico’s zijn verbonden aan de verkoop van cannabis.Kernprobleem blijft natuurlijk de kans op verslaving aan verdovende middelen. Daarom worden er ook beperkingen opgelegd ten aanzien van het toelaten van jeugdigen en affichering (reclame). Daarom wordt in het gemeentelijk drugsbeleid ook nadrukkelijk gehandhaafd op de minimum leeftijdsgrens van 18 jaar en wordt er aandacht besteed aan het geven van voorlichting aan jongeren. De praktijk wijst uit dat volksgezondheidsaspecten op dit terrein voor een marginaal deel door het gemeentebestuur beïnvloedbaar zijn. Dit betekent niet dat voorlichting met betrekking tot het drugsgebruik niet noodzakelijk wordt geacht. In tegendeel, met name vanuit het oogpunt van preventie is het geven van goede voorlichting van groot belang.In de voorschriften voor de gedoogverklaring is daarom o.a. een bepaling opgenomen dat voorlichtingsmateriaal in de vorm van brochures zichtbaar voor de klanten in de coffeeshops aanwezig dient te zijn.Exploitanten en het personeel zullen voorts in het kader van de gedoogvergunning, verplicht worden een cursus of training te volgen ten aanzien van herkennen problematisch gebruik, kennis over verschillende middelen en doorverwijzingmogelijkheden naar hulpverlenende instanties. Aangezien hiertoe op dit moment nog onvoldoende mogelijkheden worden geboden, zal deze bepaling worden opgenomen zodra het cursusaanbod wèl toereikend is. Vervolgens dient de exploitant van de coffeeshop in een bedrijfsplan aan te geven wat het plan van aanpak is met betrekking tot het voorkomen van overlast, het ontzeggen van de toegang aan minderjarigen, het ontmoedigen van doorverkopen van drugs en het geven van voorlichting. De implementatie hiervan dient eveneens nog plaats te vinden. Overigens zullen de exploitanten van coffeeshops, om voor een gedoogverklaring in aanmerking te komen, aan dezelfde eisen moeten voldoen als de exploitanten van horecabedrijven.

  • 4

    Coffeeshops zijn niet toegankelijk voor minderjarigen. Coffeeshophouders hebben de verplichting erop toe te zien dat er geen minderjarigen in hun bedrijf aanwezig zijn. Zij hebben er ook belang bij dit goed te doen. Als bij controle blijkt dat er minderjarigen in hun bedrijf aanwezig zijn of wanneer cannabis aan minderjarigen wordt verkocht, zal de inrichting onmiddellijk worden gesloten voor de duur van drie maanden.

  • 5

    In artikel 2.3.1.2. van de APV van de gemeente Winschoten zijn de sluitingstijden voor de horeca opgenomen, inclusief de sluitingstijden voor de inrichtingen waar anders dan om niet alcoholvrije drank wordt verstrekt. Hoewel de coffeeshops tot nu toe ruim binnen de in de APV opgenomen sluitingstijden zijn gebleven, is het niettemin gewenst om - in afwijking van de sluitingstijden die in de APV staan vermeld - voor deze inrichtingen afzonderlijke sluitingstijden vast te stellen. Met de vaststelling van het huidige drugsbeleid wordt voor een belangrijk deel beoogd de overlast als gevolg van de handel in drugs te voorkomen dan wel tegen te gaan. Het tot op zekere hoogte beperken van de mogelijkheden tot verkoop vanuit de gedoogde verkooppunten draagt hiertoe bij. Daarom zal in de gedoogverklaring worden opgenomen dat de coffeeshops dagelijks geopend mogen zijn van 11.00 tot 23.00 uur.

  • 6

    De vestiging van coffeeshops dient in het kader van de beheersbaarheid aan een aantal criteria te voldoen. Voor de genoemde coffeeshops geldt - voor zover dit noodzakelijk is - een overgangsregeling.De navolgende criteria zullen bij een nieuwe vestiging worden toegepast:- geen concentratie van coffeeshops; uitgangspunt is een minimale afstand van hemelsbreed 500 meter;- geen vestiging van coffeeshops in de woonwijken;- de specifieke locatie van een coffeeshop expliciet toetsen aan de situering ten opzichte van scholen en winkelcentra: hierbij dient een afstand van hemelsbreed minimaal 250 meter in acht genomen te worden;- uitsluitend vestiging van een coffeeshop in een pand met horecabestemming;- uitsluitend vestiging van een coffeeshop in een pand dat voldoet aan de inrichtingseisen die gesteld worden aan horecabedrijven.In de door de gemeenteraad in juli 2000 vastgestelde nota “Winschoten-centrum” “Functioneel-ruimtelijke visie Torenstraat, Moushörn en Engelstilstraat” wordt onder meer gesproken over de negatieve uitstraling van een aantal horecapanden in de Torenstraat. De oorzaak is o.a. gelegen in de concentratie van leegstand en de coffeeshop. In de nota wordt uitgesproken dat sanering van de coffeeshop is gewenst. In verband hiermee zal -met inachtneming van de hiervoor genoemde criteria- met de huidige exploitant overleg plaatsvinden over de mogelijkheden tot verplaatsing van de coffeeshop op vrijwillige basis. Bij wisseling van de coffeeshophouder of bij wijziging van de rechtsvorm, zal deze locatie in ieder geval komen te vervallen. De situering van de coffeeshops is de achterliggende jaren meerdere malen onderwerp van gesprek geweest. Het tot nu toe ontbreken van een geschikte alternatieve locatie is in belangrijke mate de reden geweest waarom verplaatsing nog niet is gerealiseerd. Niettemin blijft het uitgangspunt om in ieder geval de coffeeshop in de Torenstraat te verplaatsen naar een locatie die voldoet aan de hiervoor genoemde criteria.

  • 7

    In de vorige nota is gekozen voor de invoering van een gedoogverklaring voor de coffeeshops, waarin voorschriften worden opgenomen die de exploitanten nauwgezet moeten naleven. Alleen onder die voorwaarden mag de betreffende coffeeshop worden geëxploiteerd. De gedoogverklaringen worden jaarlijks - op verzoek, en mits voldaan is aan de gestelde eisen - verleend.

  • 8

    Het gedogen van coffeeshops heeft als doel, zoals eerder in dit hoofdstuk uiteen is gezet, het toelaten van transparante verkooppunten van cannabis, om zo de markten van soft- en harddrugs zo veel mogelijk te scheiden. Door coffeeshops te gedogen, aan voorschriften en controle te onderwerpen, kan worden voorkomen dat jong-volwassenen die in een bepaalde levensfase cannabis willen gebruiken in contact komen met de wereld van de harddrugs en criminaliteit. Die scheiding wordt niet bereikt als er naast coffeeshops ook andere verkooppunten bestaan.Dit betekent dat ook aandacht moet worden besteed aan de bestrijding van de handel vanuit woningen of op straat en de aanpak vanuit overige verkooppunten. Hiertegen wordt zowel strafrechtelijk als bestuursrechtelijk opgetreden volgens de gemaakte afspraken in het handhavingsarrangement.

Artikel 5 Handhaving

  • 1

    Het thema handhaving is tamelijk omvangrijk. Het handhavingsvraagstuk krijgt in de bestuursrechtelijke praktijk steeds nadrukkelijker de aandacht. Hierbij speelt niet alleen de vraag van een goede afstemming tussen bestuur, politie en OM, maar heel nadrukkelijk ook de vraag op welke wijze de bestuurlijke handhaving vorm kan worden gegeven. Afspraken over het gecombineerd optreden van gemeentebestuur, politie en OM, waardoor bestuursrechtelijke en strafrechtelijke instrumenten goed gecoördineerd kunnen worden, worden ook wel “handhavingsarrangementen” genoemd. Het handhavingsarrangement is een richtlijn. In ernstige of spoedeisende gevallen kan hiervan worden afgeweken.

  • 2

    Het is min of meer vanzelfsprekend dat voor een goede handhaving van het lokaal drugsbeleid, samenwerking tussen gemeentebestuur, OM en politie noodzakelijk is. Iedere partij heeft immers een deel van de handhavingspuzzel in handen. In de OM-richtlijn van 1996 wordt de samenwerking van de lokale driehoek als uitgangspunt voor het gedoogbeleid van coffeeshops gehanteerd. Ook in jurisprudentie van de Hoge Raad wordt deze samenwerking uitdrukkelijk bevestigd.

  • 3

    De taken van de politie zijn: • opsporing• controle• constatering overtreding• opmaken proces-verbaal indien noodzakelijk• eventueel verrichten van aanhoudingen of in beslag nemen van aanwezige voorraden• informeren van de burgemeester (ingeval van bestuursrechtelijk optreden: schriftelijk - door middel van processen-verbaal van bevindingen -indien het gerelateerd is aan bepaalde locaties).De taken van het Openbaar Ministerie zijn:• vervolging in geval van proces-verbaal • toepassen van dwangmiddelen (zoals doorzoekingen of voorlopige hechtenis, indien daartoe wettelijke bevoegdheden zijn)• leiden van opsporingsonderzoekenDe taken van de gemeente zijn:• al dan niet verlenen van gedoogverklaringen• controle• toepassen bestuursdwang• opleggen last onder dwangsom.

  • 4

    Politie en gemeente zullen toezicht en controles uitvoeren om te controleren of coffeeshops de aan hen gestelde eisen in de gedoogverklaring naleven. Deze controles kunnen gezamenlijk plaatsvinden of individueel. De controles vinden onregelmatig en onaangekondigd plaats. Gemeente en politie maken afspraken over het aantal en de aard van de controles. Daarnaast hebben politie en gemeentelijke diensten een signalerende functie in het kader van de uitoefening van hun reguliere taken.

  • 5

    Gemeente, politie en OM maken voldoende capaciteit vrij om aan het arrangement uitvoering te kunnen geven. Na een geconstateerde overtreding vindt altijd een vervolgactie plaats. Deze bestaat ofwel uit een schriftelijke waarschuwing, bestuursdwang of dwangsom, ofwel uit strafrechtelijke vervolging door het OM, ofwel uit beide, afhankelijk van de aard van de overtreding. Incidenteel kan ook worden volstaan met een transactie.

  • 6

    In het kader van de handhaving van het drugsbeleid wordt met name gebruik gemaakt van de volgende wet- en regelgeving:• Opiumwet (burgemeester: artikel 13b; politie en OM: overige artikelen)• Gemeentewet (artikel 174a)• Algemene wet bestuursrecht• APV: artikel 2.3.1.3 (tijdelijke sluiting horecabedrijven) en artikel 2.7.1 (verbod begeven op de weg om drugs te verhandelen) en het opleggen van verblijfsontzeggingen.Verder zal indien passend, eveneens de volgende wetgeving worden gehanteerd:• Drank- en Horecawet• Wetboek van Strafrecht, waaronder “pluk-ze wetgeving” (ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel)• Wet Wapens en Munitie• Wet op de Kansspelen• Wet Milieubeheer• Woningwet• Wet op de Ruimtelijke Ordening• Wet BIBOB.

  • 7

    Het gedogen van coffeeshops (mits onder voorwaarden) heeft, zo blijkt uit onderzoek, een gunstig effect op het terugdringen van de illegale handel op ongewenste plaatsen, zoals bij scholen, overige straathandel of horecabedrijven en op de overlast die wordt ervaren ten gevolge van drugshandel. Het aantal illegale verkooppunten zal uiteindelijk verminderen door de concurrentie van de coffeeshops. De overlast bij de gedoogde verkooppunten zal beperkt zijn. De exploitanten hebben er namelijk belang bij zich te houden aan de gestelde criteria en te voorkomen dat er overlast ontstaat. Doen zij dit niet, dan lopen zij immers het risico dat hun gedoogverklaring wordt ingetrokken of dat de coffeeshop wordt gesloten.De gunstige invloed van het (beperkt) gedogen van coffeeshops op het terugdringen van illegale verkooppunten en de overlast, is voor het OM en de politie een reden om gerichter ondersteuning te bieden. Zo zal het OM meer prioriteit toekennen aan (en de daarbij behorende capaciteit vrijmaken voor) de vervolging van drugsgerelateerde delicten en overtredingen. Bij de politie heeft de aanpak van de drugsproblematiek onveranderd een zeer hoge prioriteit. Hun inzet zal gecontinueerd en zo mogelijk geïntensiveerd worden, met name ook gericht op de voor het publiek toegankelijke lokalen. De inzet van politie en OM met betrekking tot de handhaving is bovendien effectiever door de mogelijkheid deze te combineren met de bestuursrechtelijke instrumenten die de gemeente (met name de burgemeester) tot haar beschikking heeft. In het handhavingsarrangement zullen burgemeester, politie en OM concrete afspraken maken over hun inzet.

  • 8

    Een coffeeshop is een alcoholvrije horecagelegenheid. Het is een inrichting waar handel in en gebruik van softdrugs plaatsvindt. Daarnaast mogen in een coffeeshop (uitsluitend) alcoholvrije dranken worden geschonken. Daarvoor heeft de coffeeshop een zogenaamd verlof nodig op grond van de gemeentelijke drank- en horecaverordening. Op basis hiervan moet een coffeeshop, maar ook de exploitant van de coffeeshop tevens voldoen aan de eisen die gesteld worden ten aanzien van “reguliere” horecabedrijven en -ondernemers. 

    Handhaving AHOJG-criteria voor coffeeshops.

    1. Affichering

    Toelichting: in, dan wel vanuit de inrichting mag geen reclame worden gemaakt voor de verkoop van softdrugs; aan de buitenkant van de inrichting is, naast de naam van de inrichting, enkel de aanduiding “coffeeshop” toegestaan, waarvan de afmetingen het formaat1 m x 0,50 m niet mag overschrijden. Verder mag niet op enigerlei wijze wervend worden opgetreden om daarmee de aandacht op de coffeeshop te vestigen.

    Bestuursrechtelijke sanctie1e keer: schriftelijke waarschuwing2e keer (binnen 1 jaar na dewaarschuwing): sluiting voor de duur van 3 maanden3e keer (binnen 1 jaar na deheropening): sluiting voor de duur van maximaal 12 maanden

    2. Verkoop harddrugs

    Toelichting: het verkopen en of voorhanden zijn van harddrugs in de inrichting is verboden.

    Bestuursrechtelijke sanctieOnmiddellijke sluiting van de inrichting tot maximaal 12 maanden

    3. Overlast door de coffeeshop

    Toelichting: de coffeeshop mag geen overlast veroorzaken voor de omgeving. Overlast kan bijvoorbeeld bestaan uit lawaai, (fout) geparkeerde auto’s en/of fietsen van klanten, zwerfvuil afkomstig uit de inrichting etc.

    Bestuursrechtelijke sanctie1e keer: schriftelijke waarschuwing2e keer (binnen 1 jaar na dede waarschuwing): sluiting voor de duur van maximaal 3 maanden3e keer (binnen 1 jaar na deheropening): sluiting voor de duur van maximaal 12 maanden

    Bij zeer ernstige overlast, dit is bijvoorbeeld dreigen met wapens, mishandeling e.d., kan onmiddellijk en zonder uitstel overgegaan worden tot sluiting voor maximaal 12 maanden

    Zie ook: - 11. Criminele activiteiten -4. Toegang voor minderjarigen

    Toelichting: een coffeeshop is uitsluitend toegankelijk voor personen van 18 jaar of ouder. Het toelaten van minderjarigen en / of het verkopen of verstrekken aan minderjarigen is daarom verboden.

    Bestuursrechtelijke sanctie1e keer: sluiting voor de duur van 3 maanden2e keer (binnen 1 jaar na dede heropening): sluiting voor de duur van maximaal 12 maanden

    5. Overschrijding maximale hoeveelheid per transactie

    Toelichting: er geldt een maximum van 5 gram per transactie. Er mag slechts één transactie per persoon per dag plaatsvinden.

    Bestuursrechtelijke sanctie1e keer: sluiting voor de duur van 3 maanden2e keer (binnen een jaar na de heropening): sluiting voor de duur van maximaal 12 maanden

    6. Overschrijding maximaal toegestane handelsvoorraad

    Toelichting: de inrichting mag niet meer dan 500 gram softdrugs in voorraad hebben.

    Bestuursrechtelijke sanctie1e keer: sluiting voor de duur van maximaal 3 maanden2e keer (binnen 1 jaar na deheropening): sluiting van de inrichting voor maximaal 12 maanden

     

    Handhaving overige criteria voor coffeeshops.

    7. Overtreding alcoholverbod

    Toelichting: in de inrichting mag geen alcoholhoudende drank aanwezig zijn.

    Bestuursrechtelijke sanctie1e keer: schriftelijke waarschuwing2e keer (binnen 1 jaar): sluiting voor de duur van 3 maanden

    8. Overtreding kansspelautomatenverbod

    Toelichting: in de inrichting mogen geen kansspelautomaten worden geplaatst.

    Bestuursrechtelijke sanctie1e keer: schriftelijke waarschuwing aan zowel de exploitant van de speelautomaten als aan de exploitant van de coffeeshop2e keer (binnen 1 jaar): sluiting voor de duur van 3 maanden

    9. Exploitatie van een terras

    Toelichting: de inrichting waarvoor een gedoogverklaring is dan wel zal worden afgegeven mag geen terras exploiteren of anderszins buiten op straat of op het open erf c.q. aanhorigheid, direct gelegen aan de weg, als bedoeld in artikel 1.1. van de APV, zitten of verblijfmogelijkheden bieden.

    Bestuursrechtelijke sanctie1e keer: schriftelijke waarschuwing2e keer (binnen 1 jaar): sluiting voor de duur van maximaal 3 maanden

     

    10. Ontbreken voorlichtingsmateriaal

    Toelichting: in de inrichting dient voor iedere klant voorlichtingsmateriaal omtrent het gebruik, werking en eventuele risico’s van cannabisproducten beschikbaar te zijn. Dit materiaal dient afkomstig te zijn van een instelling / organisatie die zich toelegt op de wetenschappelijke bestudering van o.a. softdrugs en –gebruik, dan wel de uitvoering van de ambulante verslavingszorg.

    Bestuursrechtelijke sanctie1e keer: schriftelijke waarschuwing2e keer (binnen 1 jaar): sluiting voor de duur van maximaal 3 maanden

    11. Criminele activiteiten

    Toelichting: de aanwezigheid van bijvoorbeeld wapens en / of gestolen goederen / heling van die gestolen goederen in de inrichting geldt als criminele activiteit.

    Bestuursrechtelijke sanctie1e keer: zonder voorafgaande waarschuwing sluiting van de inrichting voor 12 maanden.Er is sprake van een gedoogde coffeeshop indien deze in het bezit is van een gedoogverklaring van de burgemeester. Hierin zijn voorschriften opgenomen. Bij overtreding van deze voorschriften wordt bestuursrechtelijk en / of strafrechtelijk opgetreden. De gedoogverklaring wordt voor maximaal één (kalender)jaar verleend. Wil een exploitant de coffeeshop verder exploiteren, dan zal deze telkens opnieuw een aanvraag moeten indienen.In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van zowel de bestuursrechtelijke als de strafrechtelijke maatregelen ingeval er sprake is van geconstateerde feiten die strijdig zijn met het vastgestelde drugsbeleid, dan wel in strijd zijn met de gedoogcriteria zoals omschreven in de verleende gedoogverklaring. Ten opzichte van het handhavingsarrangement in de nota “Wiet in de Rozenstad” 2002, is dit arrangement op onderdelen uitgebreid en aangescherpt. De te verbeuren dwangsommen zijn verhoogd en in een aantal situaties is voorzien in een langere sluitingsduur. Voorts is voorzien in een meer stringente aanpak ingeval er sprake is van recidive. Hiervoor is de mogelijkheid opgenomen van sluiting voor onbepaalde tijd. In de gevallen waar het arrangement niet in voorziet (bijvoorbeeld recidive van overtredingen waar geen sluiting op staat) zal in lijn van het arrangement worden opgetreden.Het opleggen van strafrechtelijke sancties berust bij het Openbaar Ministerie. In het kader van dit handhavingsarrangement zal in voorkomende gevallen sprake zijn van het opmaken van een proces-verbaal, in beslagname van de aangetroffen drugs en vervolging. Voor overtreding van het verbod op het aanwezig hebben van speelautomaten in coffeeshops binnen 1 jaar na de schriftelijke waarschuwing van de burgemeester volgt proces-verbaal en in beslagname van de apparatuur. Op overtredingen van het verbod om een terras te exploiteren en bij het ontbreken van voorlichtingsmateriaal in coffeeshops volgt uitsluitend een bestuursrechtelijke sanctie.De constatering van overtredingen ligt bij de politie en / of de gemeente. De handhaving ligt bij de politie en het OM en bij de gemeente (burgemeester, college van burgemeester en wethouders). De wettelijke basis om te handhaven is in de meeste gevallen de Opiumwet, de Drank- en Horecawet, de Gemeentewet, het Wetboek van Strafrecht en / of de Algemene Plaatselijke Verordening.Ten aanzien van de situaties waarbij bestuursdwang (i.c. sluiting) wordt toegepast, geldt dat deze maatregelen worden toegepast op het pand. Dit houdt in dat de vermelde volgorde in de bestuursrechtelijke aanpak onverkort wordt gehanteerd, ongeacht het feit of sprake is van een wijziging van de exploitant.

  • 9

    Verkoop vanuit voor publiek toegankelijke inrichtingen.

    Hieronder vallen alle andere openbare inrichtingen – zoals winkels en horecabedrijven – die niet in het bezit zijn van een gedoogverklaring voor het exploiteren van een coffeeshop.

    In het geval van softdrugs

    Bestuursrechtelijke sanctie1e keer: sluiting voor de duur van maximaal 6 maanden2e keer (binnen 1 jaar na de heropening): sluiting voor de duur van maximaal 12 maanden3e keer (binnen 1 jaar na deheropening): sluiting voor onbepaalde tijd

    In het geval van harddrugs

    Bestuursrechtelijke sanctie1e keer: onmiddellijke sluiting voor de duur van 12 maanden + (bij horeca-inrichtingen:) intrekking drank- en horecavergunning2e keer (binnen 1 jaar na de heropening): onmiddellijke sluiting voor onbepaalde tijd + (bij horeca-inrichtingen:) intrekking drank- en horecavergunning.

  • 10

    In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de bestuursrechtelijke maatregelen ingeval er sprake is drugsverkoop vanuit woningen. Handel in drugs kan in een woonomgeving grote overlast veroorzaken. De burgemeester kan op grond van artikel 174a van de Gemeentewet besluiten een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of het lokaal behorend erf te sluiten, indien door gedragingen de openbare orde daar wordt verstoord. Sluiting van een woning is echter een ingrijpend middel. Er wordt inbreuk gemaakt op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (artikel 10 Grondwet). De wettelijke bevoegdheid is daarom een ultimum remedium, dat alleen kan worden toegepast als andere middelen niet toereikend zijn gebleken. Om tot sluiting over te gaan, moet er sprake zijn van een ernstige verstoring van de openbare orde, die een voortdurende aantasting van de veiligheid en gezondheid van omwonenden met zich brengt. Dit zal moeten blijken uit de door de politie overgelegde processen-verbaal van bevindingen.Daarnaast kan worden opgetreden krachtens het geldende bestemmingsplan (opleggen van een last onder dwangsom), wegens het met de bestemming strijdige gebruik van de woning.

    1. In het geval van softdrugs.

    Toelichting: vanuit een woning mag geen handel in softdrugs plaatsvinden.

    Bestuursrechtelijke sanctie1e keer: schriftelijke waarschuwing

    2e keer (binnen 1 jaar na dewaarschuwing): uitnodiging voor zienswijzengesprek op korte termijn alsmede dwangsom aanschrijving van € 2.500,-- per overtreding tot maximaal € 5.000,--3e keer (binnen 1 jaar na dwangsom-aanschrijving): verbeuren dwangsom4e keer (binnen 1 jaar na datum verbeuren 1e dwangsom): verbeuren dwangsom5e keer (binnen 1 jaar na datumverbeuren 2e dwangsom): sluiting van de woning

    2. In het geval van harddrugs.

    Toelichting: vanuit een woning mag geen handel in harddrugs plaatsvinden. Bij geconstateerde handel in harddrugs is de overlast veelal een gegeven en kan tot sluiting worden overgegaan.

    Bestuursrechtelijke sanctie1e keer: sluiting van de woning

     

     

  • 11

    Handel in en gebruik van drugs op straat brengt een aanzienlijke overlast met zich mee. Om hieraan het hoofd te bieden is een modelbepaling ontworpen die het begeven op de weg om drugs te verhandelen strafbaar stelt, waartegen de politie optreedt (zie ook paragraaf 3.5.).

    Toelichting: de straathandel in zowel soft- als harddrugs is verboden.

    Bestuursrechtelijke sanctieOpleggen van een verblijfsontzegging door of namens de burgemeester. 

  • 12

    Het begrip bestuursrechtelijke sanctie betekent voor de uitvoering van dit handhavingsarrangement niet dat het hier gaat om een zogenaamde punitieve sanctie, zoals een bestuurlijke boete. Het bestuursrechtelijk optreden dient uitsluitend te worden gezien als corrigerend optreden, dan wel optreden met het oog op herstel van een situatie of handelen overeenkomstig te wettelijke regels. Indien van toepassing kan het bestuursrechtelijk optreden ook worden gezien als het laten terugkeren naar de door het bestuursorgaan bij het gedogen van een coffeeshop beoogde situatie.

    Voor de toepassing van bestuursrechtelijke sancties is gekozen voor een trapsgewijze aanpak. Dit houdt in dat bij een herhaling van de overtredingen, de sanctiemiddelen ingrijpender zullen zijn. In de meeste gevallen wordt bij de opvolging van de genoemde overtredingen uitgegaan van een periode van een jaar. De periode begint bij de constatering van de eerste overtreding. Volgen er binnen een jaar na de eerste constatering of - ingeval van bestuursdwang - na de heropening van inrichting nieuwe overtredingen, dan zullen de sanctiemiddelen ingrijpender zijn. Het strafrecht kent deze trapsgewijze aanpak ook.

  • 13

    Dit arrangement geldt van 1 juni 2006 tot en met 1 juni 2010 en wordt telkens voor een jaar stilzwijgend verlengd. Redenen tot opzegging kunnen zijn: buiten werkingtreding van de betreffende wetgeving, wijziging van die wetgeving, wijziging Europese regelgeving en / of beleidswijziging door rijks- of gemeentelijke overheid en / of jurisprudentie. In deze gevallen zal het arrangement worden aangepast. 

GEDOOGVERKLARING “COFFEESHOP” GEMEENTE WINSCHOTEN 1  

De burgemeester van de gemeente Winschoten;

gelezen het verzoek van ………. om een gedoogverklaring af te geven voor coffeeshop “………….”, gelegen aan het adres ……………. te Winschoten;

overwegende, dat ik op grond van artikel 13b lid 1 van de Opiumwet bevoegd ben bestuursrechtelijke maatregelen zoals bestuursdwang toe te passen, hetgeen een bevel tot sluiting van de coffeeshop kan inhouden;

gelet op de drugsnota genaamd “Wiet in de Rozenstad” waarin het drugsbeleid van de gemeente Winschoten is omschreven;

BESLUIT:

De gevraagde gedoogverklaring af te geven en mitsdien te gedogen dat voor de verstrekking en het gebruik ter plaatse van zogenaamde “softdrugs” als bedoeld in artikel 3 van de Opiumwet (lijst II) in de genoemde coffeeshop door mij niet bestuursrechtelijk zal worden opgetreden, mits aan de navolgende voorschriften wordt voldaan:

1. In de inrichting mag geen alcoholhoudende drank worden verstrekt of gebruikt, dan wel anderszins aanwezig zijn.

2. In dan wel vanuit de inrichting mag geen reclame worden gemaakt voor de verkoop van softdrugs.

3. Aan de buitenkant van de inrichting is, naast de naam van de inrichting, enkel de aanduiding “coffeeshop” toegestaan. De afmeting van deze aanduiding, afzonderlijk zowel als gezamenlijk, mag het formaat van 1 meter bij 0,5 meter niet overschrijden.

4. Er mag niet op enigerlei wijze wervend worden opgetreden om daarmee de aandacht op de inrichting te vestigen, door middel van het plaatsen van advertenties, sponsoring van evenementen, het verspreiden van foldermateriaal of welke andere reclame-uiting dan ook.

5. U dient er zorg voor te dragen dat in en nabij de inrichting geen overlast / verstoring van de openbare orde wordt veroorzaakt welke gerelateerd en toerekenbaar is aan de exploitatie van de coffeeshop.

6. U dient er zorg voor te dragen dat in en nabij de inrichting geen parkeeroverlast, geluidsoverlast, vervuiling en / of sociale onveiligheid wordt veroorzaakt welke gerelateerd en toerekenbaar is aan de exploitatie van de coffeeshop.

7. De toegang tot de inrichting is verboden voor personen beneden de leeftijd van 18 jaar, zulks door u te (doen) onderzoeken op basis van een schriftelijk bewijsmiddel waarmee identiteit en leeftijd deugdelijk kunnen worden vastgesteld.

8. De cannabisproducten mogen niet gratis worden verstrekt en moeten direct worden afgerekend. Een prijslijst moet duidelijk zichtbaar voor het publiek in de zaak aanwezig zijn.

9. Vanuit de inrichting mag buiten de inrichting geen verkoop of levering van softdrugs plaatsvinden.

10. Verkoop en / of verstrekking van softdrugs in grotere hoeveelheden dan 5 gram per persoon per dag is verboden.

11. De inrichting mag maximaal 500 gram softdrugs in voorraad hebben.

12. In de inrichting mogen geen harddrugs als bedoeld in artikel 2 van de Opiumwet (lijst I) worden verstrekt of gebruikt, dan wel anderszins aanwezig zijn.

13. De inrichting mag geen terras exploiteren of anderszins buiten op straat of op het open erf c.q. aanhorigheid, direct gelegen aan de weg, als bedoeld in artikel 1.1 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Winschoten, mogelijkheden bieden tot zitten en/of verblijf.

14. In de inrichting mogen wederrechtelijk geen wapens of zaken afkomstig uit diefstal of verduistering aanwezig zijn.

15. Binnen de inrichting, of met gebruikmaking daarvan, mogen geen strafbare gedragingen plaatshebben of worden gefaciliteerd die een misdrijf in de zin van het Wetboek van Strafrecht opleveren. Uitgezonderd daarvan is de verkoop van softdrugs conform de voorschriften van deze gedoogverklaring. Uitgezonderd is tevens de facilitering die met de inrichting plaatsheeft door het bieden van een gereguleerd afzetkanaal van softdrugs.

16. U dient daartoe bestemd voorlichtingsmateriaal omtrent het gebruik, werking en risico's van cannabisproducten in de inrichting voor iedere klant zichtbaar ter beschikking te stellen en daarover informatie te verstrekken. Dit voorlichtingsmateriaal dient afkomstig te zijn van een instelling of organisatie die zich toelegt op de wetenschappelijke bestudering van o.a. softdrugs en softdrugsgebruik, dan wel de uitvoering van ambulante verslavingszorg

17. De leidinggevenden, c.q. de beheerders dienen te voldoen aan de zedelijkheidseisen neergelegd in art. 13 van de Drank- en Horecaverordening gemeente Winschoten

18. Ook overigens dient bij de exploitatie van de inrichting gevolg te worden gegeven aan de bepalingen van hoofdstuk 2, afdeling 3, paragraaf 1 (“Toezicht op horecabedrijven”) van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Winschoten.

19. De coffeeshop mag dagelijks geopend zijn van 11.00 tot 23.00 uur.

20. Alle aanwijzingen door of namens mij gegeven dienen te worden opgevolgd.

Indien niet aan de voorschriften wordt voldaan zal door mij conform de nota handhavend worden opgetreden.

Deze gedoogverklaring is op naam van uzelf verleend en is alleen verleend voor voornoemde horeca-inrichting op voornoemd perceel.

Deze gedoogverklaring is niet overdraagbaar. De gedoogverklaring of een afschrift hiervan dient in de inrichting aanwezig te zijn.

Deze gedoogverklaring laat de bevoegdheden van de andere partners in de lokale driehoek, te weten politie en justitie, onverlet.

Deze gedoogverklaring is gedurende een kalenderjaar van kracht en geldt tot 1 januari ….., dan wel zoveel eerder indien omstandigheden daartoe aanleiding geven.

Beëindiging heeft dan plaats van rechtswege door het zich voordoen van wijzigingen in de persoon van de exploitant, de rechtsvorm van de onderneming en / of van de locatie van de inrichting, dan wel wijzigingen in wet- en regelgeving die tot gevolg hebben dat deze gedoogverklaring niet langer gestand kan worden gedaan. in overige gevallen: door sluiting indien omstandigheden mij daartoe aanleiding geven. In dat geval zal ik u van mijn besluit, onder opgaaf van redenen, mededeling doen.

Winschoten, …………….De burgemeester van de gemeente Winschoten,

 

mevr. J.G. Vlietstra

 

 

Toelichting 1 Eerste aanpassing van deze nota per mei 2008

LegitimatieParagraaf 5.13 van de nota “Wiet in de Rozenstad” legt vast dat het handhavingsarrangement, zoals geformuleerd in hoofdstuk 5 van de nota, zal worden gewijzigd als, onder andere, gewijzigde wetgeving daartoe aanleiding geeft.

AanleidingIn deze nota wordt in de hoofdstukken 2 en 3 een beschrijving gegeven van artikel 13b Opiumwet (“Wet Damocles”) en artikel 174a Gemeentewet (“Wet Victoria”).

In deze beschrijving komt aan de orde dat artikel 13b Opiumwet de burgemeester de mogelijkheid geeft bestuursdwang toe te passen ten aanzien van “voor het publiek toegankelijke lokalen en daarbij behorende erven” indien er sprake is van drugshandel. Er wordt gesteld dat artikel 13b Opiumwet niet inzetbaar is ten aanzien van woningen en besloten lokalen. Om tegen drugshandel vanuit woningen op te treden biedt artikel 174a Gemeentewet de burgemeester de mogelijkheid bestuursdwang toe te passen als verstoring van de openbare orde rond die woning plaatsheeft. Eerst als bij die drugshandel sprake is van verstoring van de openbare orde en aantoonbare overlast staat het gebruik van artikel 174a Gemeentewet open. De praktijk heeft geleerd dat om die reden de inzet van artikel 174a Gemeentewet als instrument om drugshandel vanuit woningen tegen te gaan weinig succesvol is.

Per 1 november 2007 is artikel 13b van de Opiumwet verruimd en luidt sinds die datum als volgt1. DE BURGEMEESTER IS BEVOEGD TOT TOEPASSING VAN BESTUURSDWANG INDIEN IN WONINGEN OF LOKALEN DAN WEL IN OF OP BIJ WONINGEN OF ZODANIGE LOKALEN BEHORENDE ERVEN EEN MIDDEL ALS BEDOELD IN LIJST I OF II WORDT VERKOCHT, AFGELEVERD OF VERSTREKT DAN WEL DAARTOE AANWEZIG IS.2. HET EERSTE LID IS NIET VAN TOEPASSING INDIEN WONINGEN, LOKALEN OF ERVEN ALS BEDOELD IN HET EERSTE LID, GEBRUIKT WORDEN TER UITOEFENING VAN DE ARTSENIJBEREIDKUNST, DE GENEESKUNST, DE TANDHEELKUNST OF DE DIERGENEESKUNDE DOOR ONDERSCHEIDENLIJK APOTHEKERS, ARTSEN, TANDARTSEN OF DIERENARTSEN

Met deze wetswijziging zijn ook woningen en besloten lokalen binnen het handhavingsbereik van artikel 13b Opiumwet gekomen. Bij artikel 13b Opiumwet speelt het overlast- en verstoringscriterium geen rol meer.Met deze wijziging heeft artikel 174a Gemeentewet zijn waarde voor het optreden tegen drugsgeoriënteerde activiteiten verloren.AanpassingAls gevolg van voornoemde ontwikkeling

1. wordt het handhavingsarrangement van paragraaf 5.10 van deze nota gewijzigd in

1. IN HET GEVAL VAN SOFTDRUGS.

TOELICHTING: VANUIT EEN WONING OF BESLOTEN LOKAAL MAG GEEN HANDEL IN SOFTDRUGS PLAATSVINDEN.

BESTUURSRECHTELIJKE SANCTIE1E KEER: SCHRIFTELIJKE WAARSCHUWING

2E KEER (BINNEN1 JAAR NA DE WAARSCHUWING): UITNODIGING VOOR ZIENSWIJZENGESPREK OP KORTE TERMIJN ALSMEDE DWANGSOM AANSCHRIJVING VAN € 2.500,-- PER OVERTREDING TOT MAXIMAAL € 5.000,--3E KEER (BINNEN 1 JAAR NA DWANGSOM-AANSCHRIJVING): VERBEUREN DWANGSOM

4E KEER (BINNEN 1 JAAR NA DATUM VERBEUREN 1E DWANGSOM): VERBEUREN DWANGSOM

5E KEER (BINNEN 1 JAAR NA DATUMVERBEUREN 2E DWANGSOM): SLUITING VAN DE WONING

 

2. IN HET GEVAL VAN HARDDRUGS.

TOELICHTING: VANUIT EEN WONING OF BESLOTEN LOKAAL MAG GEEN HANDEL IN HARDDRUGS PLAATSVINDEN.

BESTUURSRECHTELIJKE SANCTIE1E KEER: SLUITING VAN DE WONING

2. zal door mij een voordracht bij de raad van de gemeente Winschoten worden gedaan tot wijziging van artikel 2.4.1 lid 2 van de Algemene plaatselijke verordening zodat dit lid komt te luiden

“2. HET IS VERBODEN EEN KRACHTENS ARTIKEL 13B VAN DE OPIUMWET GESLOTEN WONING OF LOKAAL OF BIJ DIE WONING OF DAT LOKAAL BEHOREND ERF TE BETREDEN.

 

Winschoten, 14 mei 2008 ,De burgemeester van de gemeente Winschoten,

 

mevr. J.G. Vlietstra