Overheidsorganisatie | Gemeente Harderwijk |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2012 |
Citeertitel | Verordening Toeristenbelasting 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.
Deze verordening vervangt de verordening toeristenbelasting 2011 zoals vastgesteld op 9 december 2010.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2013 | intrekking | 20-12-2012 Het Kontakt, 26-12-2012 | 12.00881 | |
05-01-2012 | 01-01-2012 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 08-12-2011 Het Kontakt, 28-12-2011 | B11.003600 |
De raad van de gemeente Harderwijk;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 november 2011,
gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;
b e s l u i t:
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2012
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
vakantie-onderkomens : woningen en andere verblijven, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;
mobiele kampeer- : tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en
onderkomens soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn voor dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;
niet-beroepsmatig : woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet
verhuurde ruimten zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden, doch welke in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden verhuurd dan wel te huur aangeboden worden;
vaste standplaats : een terrein of terreingedeelte dat in hoofdzaak gebezigd wordt voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van eenzelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.
Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente.
1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen, waaronder mede zijn te verstaan ruimten of terreinen bij derden, waarover hij op afroep de beschikking kan krijgen.
2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf met overnachten de belasting verschuldigd wordt.
3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf met overnachten door degene die:
als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, gebrekkigen, hulpbehoevenden of ouden van dagen verblijft;
tijdelijk in de gemeente verblijft voor het uit hoofde van zijn beroep verrichten van werkzaamheden of voor het volgen van lessen of cursorische voordrachten;
als deelnemer aan een conferentie verblijft in een conferentieoord;
tijdelijk in de gemeente verblijft als deelnemer aan een zogenaamde schoolweek;
als gebruiker van een woonwagen of woonschip als bedoeld in de Woonwagenwet onderscheidenlijk in de Wet op woonwagens en woonschepen, daarin overnacht;
verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien ter zake van het verblijf in of het beschikbaar houden van die woning forensenbelasting is verschuldigd.
van een asielzoeker, zijnde een vreemdeling als bedoeld in artikel 15, eerste lid van de Vreemdelingenwet 2000, die een asielverzoek heeft ingediend waarover nog geen onherroepelijke beslissing is genomen, van degene die een asielverzoek heeft ingediend waarop negatief is beslist en van een verblijfsgerechtigde, die op basis van artikel 9, 10 of 15 van voornoemde wet een verblijfsvergunning heeft, voor zover deze personen verblijf houden in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2, in het kader van de centrale opvang onder verantwoordelijkheid van het ZBO Centrale Opvang Asielzoekers.
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.
1. Het aantal personen dat heeft overnacht wordt met betrekking tot:
vakantie-onderkomens en niet-beroepsmatig verhuurde ruimten bepaald op:
3 personen indien het aantal slaapplaatsen 4 of minder bedraagt;
4 personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan 4 bedraagt;
mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen bepaald op:
2 personen indien het aantal slaapplaatsen 3 of minder bedraagt;
3,5 personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan 3 bedraagt;
mobiele kampeeronderkomens op niet vaste standplaatsen bepaald op de som van het aantal kampeeronderkomens bestemd voor verblijf van maximaal drie personen, vermenig-vuldigd met twee en het aantal kampeeronderkomens bestemd voor verblijf van meer dan drie personen, vermenigvuldigd met drie.
2. Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht wordt:
indien verblijf wordt gehouden in vakantie-onderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten dan wel op vaste standplaatsen welke geschikt zijn voor het gebruik of slechts
gebruikt mogen worden gedurende een periode van:
ten hoogste drie maanden bepaald op 40;
meer dan drie doch ten hoogste zes maanden bepaald op 50;
meer dan zes doch ten hoogste negen maanden bepaald op 65;
meer dan negen maanden bepaald op 80;
indien verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens op niet vaste stand plaatsen bepaald op 365.
3. Het aantal mobiele kampeeronderkomens als bedoeld in het eerste lid, letter c, wordt vastgesteld op het gemiddelde van een zestal tellingen gedurende het belastingjaar, waarbij iedere telling valt binnen een afzonderlijke periode van twee maanden.
In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen, indien uit door hem over te leggen bescheiden blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 6 berekende aantal overnachtingen.
Het tarief bedraagt per overnachting € 0,79.
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.
Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd.
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de derde maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
2. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Van de in artikel 1 genoemde belasting wordt geen kwijtschelding, als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 (Stb.221), verleend.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk aan de aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet te melden.
1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden per belastingjaar een door burgemeester en wethouders kosteloos ter beschikking gesteld nachtverblijfregister bij te houden.
2. Het nachtverblijfregister bevat met betrekking tot ieder aan wie gelegenheid tot overnachten is verschaft gegevens ten minste betreffende:
naam en woonplaats;
datum van aankomst en datum van vertrek;
het aantal overnachtingen terzake waarvan belasting verschuldigd is.
3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen van de in het eerste lid bedoelde verplichting gehele of gedeeltelijke ontheffing te verlenen, zonodig onder de door hen te stellen voorwaarden.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.
1. De "Verordening toeristenbelasting 2011" van 9 december 2010, nummer 114, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.
4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Toeristenbelasting 2012".
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Harderwijk in zijn openbare vergadering van 8 december 2011, onder nummer 103.
de heer J.C.G.M. Berends de heer H.R. Lanning
voorzitter raadsgriffier