Organisatie | Bergen (NH) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2012 |
Citeertitel | Verordening precariobelasting 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze verordening vervangt de Verordening precariobelasting 2011
Gemeentewet, art. 228
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-12-2011 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 15-12-2011 Gemeentekrant, 21 december 2011 | Onbekend |
De raad van de gemeente Bergen;
gelezen het voorstel van het college van 8 november 2011;
gelet het advies van de Algemene raadscommissie van 24 november 2011;
gelet op het bepaalde in artikel 228 van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2012
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt, voor zover niet anders is bepaald, verstaan onder:
Artikel 2 Aard van de heffing en belastbaar feit
Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
In afwijking van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.
Artikel 6 Berekening van de precariobelasting
Onverminderd het bepaalde in artikel 10 wordt voor de berekening van de precariobelasting een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt. Een voorwerp of werk met een oppervlakte resp. lengte van een gedeelte van een vierkante meter resp. strekkende meter, wordt geacht één vierkante meter resp. strekkende meter in te nemen.
Indien bij herhaaldelijke opnames is gebleken dat dezelfde oppervlakte gemeentegrond door een variëteit aan voorwerpen duurzaam in beslag wordt genomen, waarbij die oppervlakte geen ruimte biedt voor ander gebruik van de gemeentegrond, dan worden de open ruimten tussen de op gemeentegrond geplaatste voorwerpen voor de berekening van de belasting mede geacht in gebruik genomen te zijn.
Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.
Indien in de tarieventabel voor het hebben van voorwerpen meerdere tijdgebonden tarieven zijn opgenomen, is voor de berekening van de precariobelasting het tarief van toepassing dat aansluit bij een ter zake door de gemeente verleende vergunning of ontheffing. In gevallen waarin geen vergunning of ontheffing is verleend, wordt de aanslag berekend naar het tarief dat in het voordeel van de belastingplichtige is.
In de gevallen waarin de gemeente een vergunning of ontheffing heeft verleend voor het hebben van een voorwerp of voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning of ontheffing is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning respectievelijk ontheffing het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.
De belasting wordt geheven bij wege van aanslag dan wel door middel van een gedagtekende kennisgeving.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,-.
Artikel 10 Termijn van betaling
De precariobelasting dient, in afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990, te worden betaald in één termijn, die vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van de aanslag is vermeld.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bergen op
15 december 2011.
de griffier, de voorzitter,
Tarieventabel, behorende bij de Verordening precariobelasting 2012
Voor het innemen van een standplaats op een markt als bedoeld in artikel 160 van de Gemeentewet jo artikel 1.1 onder b van de marktverordening |
Behorende bij het raadsbesluit van 15 december 2011 tot vaststelling van de “Verordening precariobelasting 2012”.