Organisatie | Kaag en Braassem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Maatschappelijke ondersteuning Kaag en Braassem |
Citeertitel | Verordening Maatschappelijke ondersteuning Kaag en Braassem |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Regeling vervangt Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning kaag en Braassem
Wet maatschappelijke ondersteuning, art. 5
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 12-12-2011 Witte Weekblad, 21-12-2011 | 11.113 |
Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Compensatieplicht: de plicht van het college aan personen met een beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem voorzieningen te bieden ter compensatie van hun beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie teneinde hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Daarbij legt artikel 4 van de Wet het college de plicht op om een resultaat te bereiken dat als compensatie mag gelden en dat in het individuele geval maatwerk is.
Gesprek: het eerste contact na een aanmelding waarin met degene die maatschappelijke ondersteuning zoekt zijn gehele situatie wordt geïnventariseerd ten aanzien van de beperkingen en de gevolgen daarvan, de te bereiken resultaten, de te kiezen oplossingen via eigen mogelijkheden of via mogelijkheden van het netwerk dan wel via algemene, algemeen gebruikelijke collectieve, (wettelijk) voorliggende en individuele voorzieningen.
Belanghebbende: een persoon met een beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren en die voor zichzelf of, met behulp van een machtiging door een ander, een aanmelding of een aanvraag doet of laat doen. Daarnaast kan een mantelzorger ook een belanghebbende zijn.
Algemene voorziening: een voorliggende voorziening die weliswaar niet bestemd is voor, noch te gebruiken is door alle personen als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de wet, maar die anderzijds door iedereen waarvoor de voorziening wel bedoeld is op eenvoudige wijze te verkrijgen of te gebruiken is, zonder een aanvraagprocedure.
Hoofdverblijf: de woonruimte waar de persoon met beperkingen zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft en op welk adres hij in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens staat in geschreven, dan wel zal staan ingeschreven, dan wel de plaats waar een persoon daadwerkelijk de meeste nachten per jaar doorbrengt, ,dan wel het feitelijk woonadres indien de persoon met beperkingen met een briefadres staat ingeschreven. Indien de persoon met beperkingen permanent in een AWBZ-instelling moet verblijven, is die instelling het hoofdverblijf geworden.
Hoofdstuk 2 Resultaatgerichte compensatie
Artikel 2 De te bereiken resultaten
De op basis van artikel 4 lid 1 van de Wet via compenserende maatregelen te bereiken resultaten zijn:a. een schoon en leefbaar huis;b. beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;c. beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding en linnengoed;d. het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;e. wonen in een geschikt huis;f. zich verplaatsen in om en nabij de woning; g. zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;h. de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.
Hoofdstuk 3 Aanmelding, gesprek en aanvraag
Artikel 3 Scheiding aanmelding en gesprek
Aan een aanvraag voor een individuele voorziening ex artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de wet gaat een aanmelding voor een gesprek vooraf indien:a. De aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die nog niet eerder een aanvraag in het kader van de Wet heeft gedaan;b. De aanvraag afkomstig is van een belanghebbende met wie al eerder is gesproken maar waarbij sprake is van gewijzigde omstandigheden of gewijzigde te bereiken resultaten;c. Belanghebbende of het college daarom verzoekt.
Artikel 4 Aanmelding voor een gesprek
Een aanmelding voor een gesprek kan schriftelijk, telefonisch, mondeling of elektronisch worden gedaan bij het Wmo-loket van de gemeente Kaag en Braassem door of namens een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren of door een mantelzorger die problemen ondervindt bij het uitvoeren van de mantelzorg.
Het gesprek met de belanghebbende wordt – indien aanwezig en zo mogelijk – gevoerd samen met betrokken mantelzorger(s). Als de belanghebbende een mantelzorger is, wordt met de mantelzorger en zo mogelijk de verzorgde geïnventariseerd welke problemen er bestaan of dreigen te ontstaan bij de uitvoering van of als gevolg van de mantelzorg.
Het gesprek kan worden afgesloten met een verslag. Opmerkingen van belanghebbende over dit verslag kunnen als bijlage aan het verslag worden toegevoegd. Uitsluitend een door belanghebbende ondertekend verslag kan als aanvraagformulier als bedoeld in artikel 7 lid 3 worden gebruikt.
Hoofdstuk 4 De te bereiken resultaten
Artikel 8 Het maken van een afweging
Bij het beoordelen welke voorzieningen getroffen gaan worden neemt het college het verslag van het gesprek, indien aanwezig, als uitgangspunt. Het college gaat uit van de behoeften en persoonskenmerken van de belanghebbende. Daarbij zal onderzoek gedaan worden naar de noodzaak en mogelijkheid tot leveren van maatwerk ten aanzien van het te bereiken resultaat.
Paragraaf 2 De te bereiken resultaten
Artikel 10 Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften
Het tweede te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het voorzien zijn van de dagelijkse benodigde hoeveelheid voedsel voor maaltijden en andere momenten waarop iets genuttigd wordt, evenals toiletartikelen en schoonmaakartikelen. Ook de noodzakelijke bereiding van maaltijden kan hieronder vallen.
Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen of voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare boodschappenservice of maaltijdvoorziening die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat, worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.
Artikel 11 Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding en linnengoed
Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen, of voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare was- en/of strijkservice die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat, worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.
Artikel 12 Het thuis kunnen zorgen voor gezonde kinderen die tot het gezin behoren
Met het oog op het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het – zo mogelijk tijdelijk ter overbrugging van een periode noodzakelijk voor het nemen van meer definitieve maatregelen – vervangen van de ouder die in principe voor de kinderen zorgt.
Artikel 13 Wonen in een geschikt huis
Met het oog op het normale gebruik van de woning kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van de bereikbaarheid, toegankelijkheid, doorgankelijkheid en bruikbaarheid van de woning. Het college verstrekt slechts een individuele voorziening indien belanghebbende zijn hoofdverblijf heeft of binnen afzienbare tijd zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen.
Voor zover de belanghebbende kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning welke verhuizing kan leiden tot het te bereiken resultaat, wordt deze mogelijkheid eerst beoordeeld. Deze beoordeling zal in ieder geval plaatsvinden indien de aanpassing van de woning een bedrag van € 12.500,- te boven gaat.
Artikel 14 Zich verplaatsen in en om de woning
Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich verplaatsen in en om de woning bestaat uit het in staat zijn de woonkamer, het slaapvertrek en/of de slaapvertrekken, het toilet en de douche, de berging, de tuin of het balkon te kunnen bereiken en er zich zodanig te kunnen redden dat normaal functioneren mogelijk is.
Artikel 15 Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Als het inkomen van een ongehuwde persoon of het gezamenlijk inkomen van gehuwde personen meer bedraagt dan de in het Besluit voor de diverse categorieën genoemde inkomensgrenzen, wordt het bezit van een personenauto algemeen gebruikelijk geacht, zodat een auto of een met een auto vergelijkbare vervoersvoorziening en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet in aanmerking komen voor verstrekking of vergoeding. Onder een met een auto vergelijkbare vervoersvoorziening zoals genoemd in het Besluit wordt mede verstaan de collectieve vervoersvoorziening in de vorm van het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer.
Hoofdstuk 5 Verstrekking in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële tegemoetkoming. Eigen bijdragen en eigen aandeel.
Paragraaf 1 Verstrekking van voorzieningen
Artikel 17 Mogelijke verstrekkingswijzen
Een individuele voorziening kan verstrekt worden in natura, als financiële tegemoetkoming en als persoonsgebonden budget. Het college stelt vast in welke situaties de bij wet verplichte keuze tussen een voorziening in natura en een persoonsgebonden budget niet wordt geboden, aan de hand van de in het Besluit neergelegde criteria.
In het Besluit zijn richtlijnen opgenomen voor het bepalen van de omvang van de individuele voorziening, voor de uitbetaling van het persoonsgebonden budget/de financiële tegemoetkoming, en voor de verantwoording van en controle op de besteding van het persoonsgebonden budget/de financiële tegemoetkoming.
Paragraaf 2 Verstrekking in natura
Bij het treffen van een voorziening in natura wordt in de beschikking vastgelegd:a. wat de aard en de omvang van de te treffen voorziening is; b. wat de duur is van de verstrekking is;c. op welke wijze het genomen besluit bijdraagt aan het bereiken van het gewenste resultaat;d. hoe de voorziening in natura verstrekt wordt; e. welke voorwaarden en verplichtingen aan de verstrekking zijn verbonden; en f. of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld.
Paragraaf 3 Verstrekking als persoonsgebonden budget
Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt in de beschikking vastgelegd:a. voor welk te bereiken resultaat het persoonsgebonden budget gebruikt moet worden, eventueel aangevuld met een program van eisen waaraan bij de besteding voldaan moet worden; b. wat de omvang van het persoonsgebonden budget is en hoe deze omvang tot stand is gekomen;c. wat de duur van de verstrekking is waarvoor het persoonsgebonden budget bedoeld is; d. welke regels gelden ten aanzien van verantwoording van het persoonsgebonden budget; e. welke voorwaarden en verplichtingen aan de verstrekking zijn verbonden; en f. dat het deel van het budget dat niet is besteed aan het daarvoor bestemde resultaat, terugbetaald moet worden.
Paragraaf 4 Verstrekking als financiële tegemoetkoming
Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming wordt in de beschikking vastgelegd:a. voor welk te bereiken resultaat de financiële tegemoetkoming bestemd is; b. wat de duur van de verstrekking is;c. welke voorwaarden en verplichtingen aan de verstrekking zijn verbonden; d. of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld; e. wat de hoogte van de financiële tegemoetkoming is; enf. dat het deel van de tegemoetkoming dat niet is besteed aan het daarvoor bestemde resultaat, terugbetaald moet worden.
Het college gaat na of het verstrekte persoonsgebonden budget dan wel de financiële tegemoetkoming besteed is aan het doel waarvoor het verstrekt is. De budgethouder is verplicht de daarvoor noodzakelijke stukken, zoals genoemd in het Besluit, op verzoek van het college per omgaande te verstrekken. Het college kan in het Besluit nadere regels stellen om in bepaalde gevallen tot steekproefsgewijze controle over te gaan.
Paragraaf 6 Eigen bijdrage en eigen aandeel
Artikel 23 Eigen bijdragen en eigen aandeel
Bij het verstrekken van een voorziening is een eigen bijdrage of een eigen aandeel verschuldigd ten aanzien van de volgende resultaten:a. een schoon en leefbaar huis;b. beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;c. beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding en linnengoed;d. het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren.
Hoofdstuk 6 Procedurele bepalingen rond onderzoek, advies en besluitvorming, intrekking en terugvordering
Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:a. de noodzaak voor het te bereiken doel langdurig is, tenzij kortdurende hulp bij het huishouden leidt tot het te bereiken resultaat;b. de te verstrekken voorziening als de goedkoopst-compenserende voorziening aan te merken is;c. de voorziening in overwegende mate op het individu is gericht;d. de kosten van de voorziening in redelijke verhouding staan tot de resterende technische levensduur van de woonruimte, het vervoermiddel of de rolstoel.
Geen voorziening wordt toegekend:a. indien de voorziening algemeen gebruikelijk is;b. indien de belanghebbende niet woonachtig is in de gemeente Kaag en Braassem;c. voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de belanghebbende voorafgaand aan het moment van aanvragen of het moment van beschikken heeft gemaakt;d. voor zover een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet verstreken is, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de belanghebbende zijn toe te rekenen, of tenzij belanghebbende geheel of gedeeltelijk tegemoet komt in de veroorzaakte kosten;e. voor zover er van de zijde van de belanghebbende geen sprake is van aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beperkingen waarvoor de voorziening wordt aangevraagd;f. indien de gevraagde voorziening naar het oordeel van het college niet medisch of psychosociaal noodzakelijk is;g. indien in de persoon gelegen factoren een adequaat en verantwoord gebruik van de voorziening belemmeren.
Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op de aangevraagde voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend of bij gebruikelijke zorg diens relevante huisgenoten:a. op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem te bevragen of door één of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen bevragen en/of onderzoeken;b. via een huisbezoek op een door het college te bepalen tijdstip te bezoeken en hem te bevragen of door één of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen bevragen en/of onderzoeken.
De aanvraag moet worden ingediend bij het hiervoor door het college ingestelde loket, in welk loket de toegang tot het aanvragen van individuele voorzieningen in samenhang met voorzieningen op het gebied van wonen en zorg als bedoeld in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten is geregeld.
Artikel 29 Intrekking/wijziging besluit
Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:a. niet of niet meer is of wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;b. beschikt is op grond van gegevens en gebleken is dat die gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.
Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen zes maanden (bij eenmalige uitbetaling) na uitbetaling dan wel binnen het termijn waarvoor het is toegekend niet (geheel) is aangewend voor de bekostiging van het resultaat waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze Verordening indien toepassing van de Verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze Verordening en het op deze Verordening berustende Besluit geldende bedragen verhogen of verlagen aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie. Zoals bepaald in artikel 4.5 lid 1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning (Stb. 2006, 450).