Organisatie | Rijssen-Holten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels proceskostenvergoeding bezwaarfase WOZ-beschikkingen en de daarop gebaseerde heffingen gemeente Rijssen-Holten |
Citeertitel | Beleidsregels proceskostenvergoeding bezwaarfase WOZ-beschikkingen en de daarop gebaseerde heffingen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | toelichting beleidsregels proceskostenvergoeding bezwaar WOZ |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-02-2011 | 31-01-2013 | Onbekend | 25-01-2011 Rijssens Nieuwsblad, 1 februari 2011 | Onbekend |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijssen-Holten;
gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet en het Besluit
gelezen het voorstel ‘beleidsregels belastingen’ van 21 januari 2011
vast te stellen de volgende regeling:
Beleidsregels proceskostenvergoeding bezwaarfase WOZ-beschikkingen en de daarop gebaseerde heffingen gemeente Rijssen-Holten.
Deze beleidsregels zijn van toepassing bij verzoeken om kostenvergoeding in bezwaarprocedures op grond van artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht aangaande besluiten genomen in de vorm van WOZ-beschikkingen (in de zin van Wet Waardering Onroerende Zaken) en aanslagen gemeentelijke heffingen die de bij de WOZ-beschikking vastgestelde waarden als grondslag hanteren. De navolgende artikelen beschrijven de wijze waarop de gemeente in het kader van WOZ-beschikkingen en de daarop gebaseerde heffingen, invulling geeft aan de beleidsruimte die het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: BPB) biedt.
Artikel 2. Kosten derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand
Het bedrag van de kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand zoals vermeld in artikel 1, onderdeel a, BPB, wordt vastgesteld door de in de bijlage van het BPB genoemde punten per proceshandeling als uitgangspunt te nemen waarbij een correctie wordt toegepast als genoemd in artikel 3 voor zover belanghebbende de kosten voor deze handelingen redelijkerwijs niet, of niet volledig heeft hoeven maken.
Deze punten worden vermenigvuldigd met de waarde per punt, vermeld in artikel 4 van deze beleidsregels.
Het aldus berekende bedrag wordt vermenigvuldigd met een wegingsfactor, als berekend ingevolge
Artikel 5 van deze beleidsregels. Indien er sprake is van samenhangende zaken wordt ingevolge artikel 7 van deze beleidsregels de aldaar genoemde wegingsfactor gehanteerd.
Artikel 3. Punten proceshandelingen
Indien de onder b en c genoemde proceshandelingen plaatsvinden op verzoek van de belanghebbende partij waarbij deze het horen geheel of gedeeltelijk gebruikt als alternatief voor het schriftelijk bezwaar wordt het indienen van het bezwaar en de hoorzitting redelijkerwijs tezamen beschouwd als één proceshandeling waarvoor tezamen 1 procespunt wordt toegekend die vervolgens wordt gewogen conform artikel 5 van deze beleidsregels.
De vergoedingen in het forfaitair stelsel van het BPB zijn gerelateerd aan de gemiddelde werkbelasting in diverse zaaktypen. Bij een zaak van gemiddeld gewicht als bedoeld in onderdeel C1 van het BPB wordt de wegingsfactor gesteld op 1.
Een WOZ-zaak is van gemiddeld gewicht als er sprake is van een volledig onderbouwd waardebezwaar, ongeacht of de informatie in één of meerdere onderdelen wordt aangeleverd en ongeacht of de onderdelen door verschillende personen zijn ondertekend.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de wegingsfactor vastgesteld op
factor 0,25, indien er sprake is van een zeer lichte zaak.
Er is sprake van een zeer lichte zaak indien:
factor 0,50, indien er sprake is van een lichte zaak.
Er is sprake van een lichte zaak indien:
factor 1,5, indien er sprake is van een zware zaak handelend over de waarde van een woning of niet-woning.
Er is sprake van een zware zaak indien:
factor 2, indien er sprake is van een zeer zware zaak ten aanzien van een object niet zijnde een woning.
Er is sprake van een zeer zware zaak indien:
Artikel 6. Samenhangende zaken
In geval van samenhangende zaken, als bedoeld in artikel 3 BPB wordt naast de van toepassing zijnde wegingsfactor, de factor 1 gehanteerd bij minder dan 4 samenhangende zaken en de factor 1,5 bij 4 of meer samenhangende zaken.
Artikel 7. Kostenvergoeding belanghebbende op hoorzitting
Indien belanghebbende in persoon verschijnt op een (nadere) hoorzitting en deze hoorzitting draagt ertoe bij dat het besluit (verder dan in de conceptuitspraak) wordt herroepen, dan kan belanghebbende in aanmerking komen voor verletkosten indien belanghebbende vrij heeft moeten nemen van zijn werkzaamheden. De verletkosten waarvoor belanghebbende in aanmerking komt is de daadwerkelijke tijd die belanghebbende heeft doorgebracht bij de hoorzitting.
Artikel 8. Kostenvergoeding derde deskundige
Indien een derde deskundige verschijnt op een (nadere) hoorzitting en zijn bijdrage aan deze hoorzitting draagt ertoe bij dat het besluit (verder dan in de conceptuitspraak) wordt herroepen, dan kan belanghebbende in aanmerking komen voor kostenvergoeding van deze deskundige op uurbasis van de daadwerkelijke tijd die de deskundige heeft doorgebracht bij de hoorzitting.
Een taxatierapport is per definitie uitgesloten van proceskostenvergoeding. Toezending van, verwijzing naar of citeren uit een taxatierapport wordt door de gemeente opgevat als onderdeel van het bezwaarschrift en komt daarmee niet zelfstandig voor vergoeding in aanmerking. Slechts in zeer uitzonderlijke situaties zal van bovenstaande bepaling worden afgeweken.