Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Limburg

Nadere regels met betrekking tot berekeningswijzen uurtarieven en uniforme kostenbegrippen in het kader van het verstrekken van subsidies

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLimburg
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingNadere regels met betrekking tot berekeningswijzen uurtarieven en uniforme kostenbegrippen in het kader van het verstrekken van subsidies
CiteertitelNadere regels met betrekking tot berekeningswijzen uurtarieven en uniforme kostenbegrippen in het kader van het verstrekken van subsidies
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpsubsidies

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene Subisideverordening 2012 Provincie Limburg, Algemene wet bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201210-08-2017Art. 4

17-01-2012

Provinciaal Blad, 2012, 5

onbekend
01-01-201201-01-2012nieuwe regeling

28-06-2011

Provinciaal Blad, 2011, 66

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels met betrekking tot berekeningswijzen uurtarieven en uniforme kostenbegrippen in het kader van het verstrekken van subsidies

NADERE REGELS MET BETREKKING TOT UNIFORME BEREKENINGSWIJZEN UURTARIEVEN EN UNIFORME KOSTENBEGRIPPEN IN HET KADER VAN HET VERSTREKKEN VAN SUBSIDIES 

Artikel 1 Begripsbepalingen

Bij het hanteren van kostenbegrippen bij de berekening van subsidiabele uurtarieven wordt uitgegaan van de volgende definities:

  • a

    . subsidiabele kosten: de kosten die bij het verlenen en vaststellen van de subsidie in aanmerking worden genomen, respectievelijk de feitelijke hoogte van die kosten.

  • b

    . integrale kosten: het geheel van de directe kosten en indirecte kosten (overhead).

  • c

    . directe kosten: kosten van een kostendrager en kosten van derden die rechtstreeks aan de subsidiabele activiteit worden toegerekend.

  • d

    . indirecte kosten of overhead: kosten die niet rechtstreeks aan een subsidiabele activiteit worden toegerekend, maar via toerekening aan een kostendrager.

  • e

    . kostendrager: kostenplaats of volume-eenheid voor kostenberekening, bijvoorbeeld personeel- of arbeidsuren, apparaat/machine-uren en overige kostendragers als output van apparaten en machines en verbruikte materialen.

  • f

    . kosten derden: op factuur aantoonbare aan derden verschuldigde kosten die direct voor de subsidiabele activiteit worden gemaakt, bijvoorbeeld door uitbesteding van een deel van de subsidiabele activiteit en kosten van voor de subsidiabele activiteit geleverde goederen en diensten.

  • g

    . loonkosten: de optelsom van de bruto loonkosten, niet winst afhankelijke emolumenten dan wel extra verdiensten naast het loon, werkgeverslasten, kosten van secundaire arbeidsvoorwaarden en, indien van toepassing, een evenredig deel van de begrote kosten voor een eventuele wachtgelduitkering na ontslag, voor personeel dat werkzaamheden verricht ten behoeve van subsidiabele activiteiten.

  • h

    . urenbasis: het aantal direct productieve uren per fte per jaar.

  • i

    . aantal direct productieve uren per jaar: het aantal uren per dag (bijvoorbeeld 7,2 uren bij een 36- urige werkweek) vermenigvuldigd met het aantal werkbare dagen in een kalenderjaar minus:

    • -

      wettelijk erkende feestdagen;

    • -

      verlof conform CAO;

    • -

      percentage ziekteverzuim;

    • -

      percentage indirect productieve tijd (werkbesprekingen, personeelsaangelegenheden, studieverlof, etc.) op basis van ervaringsgegevens. De uitkomst is het aantal direct productieve uren per jaar, dat de basis is voor de berekening van het uurtarief.

  • j

    . afschrijvingskosten: kosten die de economische waardevermindering weergeven van een investering tegen historische kostprijs gedurende de economische levensduur (periode waarna de investering economisch verouderd is), de eventuele restwaarde na de economische levensduur hoort niet tot de subsidiabele kosten.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze nadere regels zijn van toepassing op te verstrekken subsidies als bedoeld in artikel 1, lid c, van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg. De subsidieaanvrager dient de uurtarieven te berekenen, met gebruikmaking van de in artikel 1 omschreven kostenbegrippen en de in artikel 3 opgenomen berekeningswijzen.

Artikel 3 Berekeningswijzen uurtarieven

Bij het hanteren van uurtarieven in het kader van het verstrekken van subsidies worden de volgende berekeningswijzen en kostenbegrippen in acht genomen:

  • a

    . Subsidiabele uurtarieven dienen door de subsidieaanvrager te worden berekend met gebruikmaking van één of meer van de door de subsidieverlener voor te schrijven standaardberekeningswijzen.

  • b

    . Als standaardberekeningswijzen voor de berekening van uurtarieven worden gehanteerd:

    • 1

      . berekening op basis van integrale kosten;

    • 2

      . berekening op basis van kosten per kostendrager vermeerderd met een forfaitair vastgestelde opslag voor indirecte kosten; of

    • 3

      . een forfaitair vastgesteld uurtarief.

  • c

    . Voor de toepassing van de berekeningswijze op basis van integrale kosten gelden de volgende voorwaarden:

    • 1

      . De berekeningswijze is gebaseerd op bedrijfseconomische en maatschappelijk aanvaardbare grondslagen.

    • 2

      . De berekeningswijze is vooraf goedgekeurd door de subsidieverlener.

  • d

    . Voor de toepassing van de berekeningswijze op basis van kosten per kostendrager wordt het daarin van toepassing zijnde opslagpercentage voor de indirecte kosten voorgeschreven.

  • e

    . Voor de toepassing van een forfaitair vastgesteld uurtarief wordt het van toepassing zijnde uurtarief per kostendrager voorgeschreven.

Artikel 4 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1

    . De nadere regels treden met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2012.

  • 2

    . Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als “Nadere regels met betrekking tot uniforme berekeningswijzen uurtarieven in het kader van het verstrekken van subsidies”.

Gedeputeerde Staten voornoemd, drs. Th.J.F.M. Bovens, voorzitter mr. A.C.J.M. de Kroon, secretaris Uitgegeven, 19 januari 2012 De secretaris, mr. A.C.J.M. de Kroon