Organisatie | Limburg |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg |
Citeertitel | Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Milieu, agrarische sector, cultuur, flora en fauna, jeugdzorg, kunst, natuur en landschap, onderwijs, sport, subsidies, verkeer en vervoer, water, zorg en welzijn |
Geen
Algemene wet bestuursrecht en artikel 145 Provinciewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 31-12-2016 | Nieuwe regeling | 24-06-2011 Provinciaal Blad van Limburg, 2011, 61 | Onbekend |
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
. De verordening vormt zonder nadere uitwerking in nadere regels geen wettelijk voorschrift als bedoeld in artikel 4:23, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, maar Gedeputeerde Staten kunnen deze verordening wel van toepassing verklaren op subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid van de Algemene wet bestuursrecht.
. Deze verordening is van toepassing op subsidies die op basis van Europese wet- en regelgeving worden verstrekt dan wel die in het kader van co-financiering van een Europese subsidie worden verstrekt, voorzover deze niet in strijd is met de voor de bedoelde subsidies geldende Europese voorschriften.
Voor zover in deze verordening niet anders is bepaald, zijn Gedeputeerde Staten het bevoegde bestuursorgaan voor de toepassing van deze verordening en van titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 5 Grondslag subsidieverstrekking
. Gedeputeerde Staten kunnen een subsidie verstrekken voor activiteiten op het terrein van openbare orde en veiligheid, economie, onderwijs, toerisme, recreatie, werkgelegenheid, welzijn, zorg, sport, cultuur, verkeer, vervoer, infrastructuur, ruimte, volkshuisvesting, groen, natuur, milieu, landbouw en water.
. Van de bevoegdheid bedoeld in het eerste lid kan door Gedeputeerde Staten slechts gebruik worden gemaakt voor zover zij nadere regels hebben vastgesteld zoals bedoeld in het tweede lid, dan wel indien toepassing wordt gegeven aan één van de uitzonderingen als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
HOOFDSTUK 2 AANVRAAG VAN DE SUBSIDIE
Artikel 10 Bij een aanvraag in te dienen gegevens
Een aanvraag gaat in ieder geval vergezeld van:
een begroting, omvattende een overzicht van alle realistisch geraamde kosten, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en een dekkingsplan voor de kosten van die activiteiten. Indien bij de bepaling van de kosten gebruik wordt gemaakt van uurtarieven, dienen deze tarieven door de subsidieaanvrager te worden berekend met gebruikmaking van een door Gedeputeerde Staten vast te stellen standaardberekeningswijze en de daarbij gehanteerde kostenbegrippen.
Indien een aanvrager voor de eerste keer een exploitatiesubsidie aanvraagt, voegt hij een afschrift van de oprichtingsakte dan wel de laatst gewijzigde statuten, het jaarverslag, de jaarrekening dan wel de balans van het vorige jaar als bijlagen toe aan de aanvraag. Indien van toepassing worden bij een volgende aanvraag de gewijzigde statuten overgelegd.
Gedeputeerde Staten kunnen in specifieke gevallen afwijken van het bepaalde in dit artikel en ook andere dan, of slechts enkele van, de in het tweede tot en met vierde lid, van dit artikel genoemde gegevens verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende zijn.
Exploitatiesubsidies kunnen jaarlijks verleend worden in de vorm van een vast budget gedurende een door Gedeputeerde Staten vooraf vastgestelde periode mits er al gedurende tenminste één jaar een exploitatiesubsidie is verstrekt. Het subsidiebedrag kan jaarlijks worden aangepast aan de te verwachten ontwikkelingen van lonen en/of prijzen.
Artikel 14 Niet-subsidiabele kosten
tenzij in nadere regels anders is bepaald, kosten die samenhangen met financiële of contractuele verplichtingen aangegaan voordat een projectsubsidie is aangevraagd tenzij sprake is van voorbereidingskosten zoals kosten voor onderzoek, voorlichtingsactiviteiten of het ontwikkelen van plannen met betrekking tot de in de aanvraag genoemde activiteiten;
Indien na het indienen van de subsidieaanvraag financiële of contractuele verplichtingen worden aangegaan die betrekking hebben op de in de aanvraag genoemde activiteiten en Gedeputeerde Staten besluiten tot (gedeeltelijke) weigering van de aanvraag, zijn de consequenties van het aangaan van voornoemde verplichtingen voor risico van de aanvrager.
HOOFDSTUK 4 VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER
Artikel 17 Verplichtingen algemeen
Indien door of namens de subsidieontvanger een of meer publicaties worden gedaan met betrekking tot de te subsidiëren activiteit(en), dient door middel van het actuele logo van de Provincie Limburg plus de vermelding “mede gesubsidieerd door de Provincie Limburg” te worden aangegeven dat het project gerealiseerd wordt met financiële steun van de Provincie Limburg.
Indien de subsidie € 25.000,00 of meer bedraagt en de periode van uitvoering van de activiteiten meer dan 12 maanden duurt, kan een tussentijdse voortgangsrapportage ten hoogste één keerper 12 maanden worden gevraagd. Indien tussentijdse verantwoording als verplichting wordt opgelegd, wordt het tijdstip van aanleveren van de tussentijdse rapportage in de subsidieverleningsbeschikking vastgelegd.
Het object waarvoor een subsidie is verleend van € 25.000,00 of meer mag niet binnen een periode van 10 jaar na realisering daarvan worden vervreemd, verhuurd, met hypotheek of andere zakelijke rechten worden bezwaard dan wel geheel of gedeeltelijk aan de in de aanvraag omschreven bestemming worden onttrokken, tenzij Gedeputeerde Staten hier uitdrukkelijktoestemming voor verlenen. In het laatste geval kunnen Gedeputeerde Staten bepalen dat een vergoeding verschuldigd is, waarbij bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding uitgegaan wordt van de economische waarde van de eigendommen en de andere vermogensbestanddelen.
De subsidieontvanger die een exploitatiesubsidie of een projectsubsidie van € 125.000,00 of meer ontvangt of waarop artikel 29, derde lid of zesde lid van deze verordening van toepassing is, richt zijn financiële administratie dusdanig in, dat daarin een strikte scheiding wordt aangebracht tussen de gesubsidieerde en de overige activiteiten.
Behalve in het geval van waarderingssubsidies verzekert de subsidieontvanger zich tegen de door Gedeputeerde Staten aangegeven risico’s. De subsidieontvanger sluit in ieder geval een adequate verzekering tegen de risico's van wettelijke aansprakelijkheid en van brandschade. Voorts sluit de subsidieontvanger een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering voor haar bestuurder(s) af indien het totaal aan subsidies voor de betrokken subsidieontvanger over een jaar € 125.000,00 of meer bedraagt. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling dienen de polisbladen desgevraagd te worden overgelegd.
Artikel 20 Reserves en voorzieningen
Met betrekking tot het mogen vormen van reserves en voorzieningen door een ontvanger van een structurele exploitatiesubsidie, kunnen Gedeputeerde Staten beleidsregels vaststellen.
Artikel 22 Vergoeding bij vermogensvorming
Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de economische waarde van de eigendommen en de andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat bij verlies of beschadiging van eigendommen wordt uitgegaan van het bedrag, dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger is ontvangen. Indien het een onroerende zaak betreft, geschiedt de waardebepaling door één of drie onafhankelijke deskundigen.
Gedeputeerde Staten kunnen op een daartoe strekkend verzoek besluiten dat geen vergoeding is verschuldigd, indien de activiteiten of werkzaamheden van de subsidieontvanger worden overgenomen en voortgezet door een rechtspersoon met een gelijke of nagenoeg gelijke doelstelling, en de activa en passiva tegen boekwaarde worden overgenomen.
In geval sprake is van ontbinding van een rechtspersoon die subsidie heeft ontvangen, dan wel, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, kennelijke beëindiging van de activiteiten en indien de instelling naar het oordeel van Gedeputeerde Staten niet in staat is de eventueel resterende gelden of (on)roerende zaken overeenkomstig de doelstelling van de instelling aan te wenden, wordt het positief liquidatiesaldo bij voorrang ter beschikking gesteld van de Provincie Limburg, indien een eventueel batig saldo van de door een accountant als bedoeld in artikel 2:393, eerste lid Burgerlijk Wetboek opgestelde (liquidatie)rekening dat toelaat.
HOOFDSTUK 5 SUBSIDIEVASTSTELLING
Artikel 25 Indieningstermijn voor de subsidievaststelling
Indien de subsidie niet, conform artikel 12, derde en vierde lid, al direct bij de verlening, zonder voorafgaande verleningsbeschikking, is vastgesteld, dient schriftelijk een aanvraag tot subsidievaststelling te worden ingediend bij Gedeputeerde Staten, of een door dit college aangewezen instantie, binnen zes maanden na afloop van de activiteit of het tijdvak waarvoor subsidie is verleend.
Betreft de aanvraag tot vaststelling een exploitatiesubsidie dan wordt de aanvraag tot subsidievaststelling vóór 1 juli van het jaar na afloop van het betreffende jaar (c.q. jaren) waarvoor de subsidie is verstrekt, ingediend. In het geval van meerjarige exploitatiesubsidies zal in de beschikking worden aangegeven of de subsidie jaarlijks dan wel na afloop van de subsidieperiode zal worden vastgesteld.
Artikel 28 Subsidies tot € 25.000,00: steekproefsgewijze verantwoording
Indien bij de steekproefsgewijze controle blijkt dat de activiteiten niet, of niet geheel, zijn verricht dan wel niet, of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan, kunnen Gedeputeerde Staten de subsidievaststelling intrekken dan wel de subsidie op een lager bedrag vaststellen en overgaan tot het terugvorderen van de subsidie.
Artikel 29 Subsidies vanaf € 25.000,00 tot € 125.000,00: prestatieverantwoording
In afwijking van het tweede lid kan worden bepaald dat de subsidieontvanger naast de bescheiden genoemd in het eerste lid ook op basis van een verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten aantoont dat de kosten zijn gemaakt en er sprake was van een financieringsbehoefte. Dit kan echter alleen in uitzonderlijke gevallen worden bepaald indien de kosten en opbrengsten ter zake van de te verrichten activiteiten in verband met de aard van die activiteiten zodanig ongewis zijn dat een realistische begroting niet vereist kan worden.
Artikel 30 Subsidies vanaf € 125.000,00: verantwoording over kosten en prestaties
De aanvraag tot vaststelling bevat:
een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden kosten en opbrengsten (financieel verslag of jaarrekening). Wanneer een subsidieontvanger (van een jaarlijkse subsidie) zijn inkomsten in overwegende mate ontleent aan de subsidie, is artikel 4:77 juncto 4:76 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing op het financieel verslag;
Instellingen die een jaarlijkse exploitatiesubsidie ontvangen, kunnen provinciale projectsubsidies waarover financiële verantwoording moet worden afgelegd via de jaarlijkse rekening en verantwoording ter subsidievaststelling aanbieden. Voorwaarde is dat de aan het project toe te rekenen kosten en opbrengsten expliciet en transparant in de jaarverantwoording zijn opgenomen.
Artikel 32 Verantwoording via de SiSa- systematiek
Subsidies aan medeoverheden gefinancierd uit middelen die het Rijk aan de Provincie Limburg ter beschikking stelt om specifiek beleid van het Rijk uit te voeren (de zogenaamde specifieke uitkeringen), eventueel aangevuld met provinciale middelen, worden verantwoord volgens de krachtens de financiële verhoudingswet en aanverwante regelgeving vormgegeven systematiek van SiSa.
HOOFDSTUK 6 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 33 Wijziging/intrekking subsidie
Gedeputeerde Staten trekken een beschikking tot subsidieverlening of subsidievaststelling in of wijzigen deze ten nadele van de ontvanger indien de subsidieverlening of subsidievaststelling toch in strijd blijkt te zijn met artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) of met een verplichting ingevolge een ander door de staat gesloten verdrag.
Gedeputeerde Staten kunnen ambtenaren aanwijzen, die belast zijn met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde.
Artikel 36 Tijdelijke regelingen
Gedeputeerde Staten zijn bevoegd tijdelijke nadere regels vast te stellen waarvan de duur maximaal 4 jaren bedraagt en waarvoor een van te voren vaststaand budget ter beschikking staat.
Artikel 38 Intrekken verordening en overgangsrecht
Bij het inwerking treden van deze verordening wordt de Algemene Subsidieverordening 2004 ingetrokken, met dien verstande dat de Algemene Subsidieverordening 2004 van toepassing blijft voor subsidiebesluiten die zijn genomen vóór inwerkingtreding van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limurg, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.
Aanvragen die op basis van de Algemene Subsidieverordening 2004 zijn ingediend en waarover bij inwerkingtreding van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg nog niet is beslist, worden geacht op basis van deze Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg te zijn ingediend, tenzij Gedeputeerde Staten van oordeel zijn dat de aanvrager in zijn belangen wordt geschaad. In dat laatste geval handelen Gedeputeerde Staten overeenkomstig de ingetrokken verordening.