Overheidsorganisatie | Gemeente Bergen (NH) |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van forensenbelasting 2012 |
Citeertitel | Verordening forensenbelasting 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze verordening vervangt de Verordening forensenbelasting 2011
Gemeentewet, art. 223
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-12-2011 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 15-12-2011 Gemeentekrant, 21 december 2011 | Onbekend |
De raad van de gemeente Bergen;
gelezen het voorstel van het college van 8 november 2011;
gelet op het advies van de Algemene raadscommissie van 24 november 2011;
gelet op artikel 223 van de Gemeentewet;
b e s l u i t :
vast te stellen de:
Verordening op de heffing en de invordering van forensenbelasting 2012
(Verordening forensenbelasting 2012).
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder
woning: een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet;
college: het college van burgemeester en wethouders;
waarde: de waarde in het economische verkeer als bedoeld in hoofdstuk III en IV van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ).
1. Onder de naam “forensenbelasting” wordt een directe belasting geheven van natuurlijke personen die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zichzelf of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.
2. Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.
Niet belastingplichtig is degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een vertegenwoordigend openbaar lichaam, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft.
1. De belasting wordt geheven naar de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen zoals die voor het belastingobject waarvan de woning deel uit maakt voor het tijdvak waarbinnen het belastingjaar valt is vastgesteld.
2. In afwijking van het eerste lid wordt de belasting geheven naar de waarde in het economisch verkeer, indien de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het belastingjaar is vastgesteld onder toepassing van artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken.
3. In geval geen heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen is vastgesteld, wordt de belasting geheven naar de waarde.
4. De vaststelling van de waarde bedoeld in het tweede en derde lid geschiedt overeenkomstig de artikelen 220 tot en met 220d van de Gemeentewet, met dien verstande dat daarbij artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken niet wordt toegepast.
Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf. Het percentage bedraagt: 0,503%
Het bedrag van de belasting wordt per belastingaanslag naar beneden afgerond op hele euro’s.
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
De belasting is verschuldigd op het moment dat de gemeubileerde woning meer dan 90 dagen in het belastingjaar beschikbaar is gehouden als bedoeld in artikel 2.
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden na de eerste vervaldag.
2. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Bij de invordering van forensenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de forensenbelasting.
1.
De “Verordening forensenbelasting 2011” van 9 december 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.
4. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening forensenbelasting 2012”.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bergen op 15 december 2011.
de griffier, de voorzitter,