Organisatie | Tytsjerksteradiel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Tytsjerksteradiel |
Citeertitel | Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Tytsjersteradiel |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
De Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Tytsjerksteradiel, versie “raadsbesluit 24 november 2011” wordt ingetrokken.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 11-10-2012 | Intrekking | 27-09-2012 Actief, 10-10-2012 | Onbekend | |
01-01-2012 | 11-10-2012 | Onbekend | 24-11-2011 Actief, 30-11-2011 | Onbekend |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1:3 Indiening aanvraag
Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing (vervallen)
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
Artikel 1:7 Termijnen (vervallen)
Artikel 1:8 Algemene weigeringsgronden
Afdeling 5 Bruikbaarheid en aanzien van de weg
Artikel 2:10a Vergunning voor het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd ………………… met de publieke functie van de weg
Artikel 2:10b Afbakeningsbepalingen en uitzonderingen
Artikel 2:10c Vrij te stellen categorieën
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen ………………… van een weg
Afdeling 6 Veiligheid op de weg
Artikel 2:13 Veroorzaken van gladheid
Artikel 2:14 Winkelwagentjes (vervallen)
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of voorwerp
Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d. (vervallen)
Artikel 2:17 Kelderingangen e.d. (vervallen)
Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen
Artikel 2:19 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp
Artikel 2:20 Vallende voorwerpen (vervallen)
Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting
Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn (vervallen)
Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs
Afdeling 11 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal
Artikel 2:42 Plakken en kladden
Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap e.d.
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen
Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen e.d. (vervallen)
Artikel 2:46 Rijden over bermen e.d. (vervallen)
Artikel 2:47 Verboden gedrag op of aan de weg
Artikel 2:48 Verboden drankgebruik
Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen
Artikel 2:50 Verboden gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d. (vervallen)
Artikel 2:52 Afsluiten voertuigen (vervallen)
Artikel 2:53 Bespieden van personen (vervallen)
Artikel 2:54 Bewakingsapparatuur (vervallen)
Artikel 2:55 Nodeloos alarmeren
Artikel 2:56 Alarminstallaties (vervallen)
Artikel 2:57 Loslopende honden
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden, pony’s en paarden
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden
Artikel 2:60 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren
Artikel 2:61 Wilde dieren (vervallen)
Afdeling 12 Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
Artikel 2:66 Begripsbepalingen (vervallen)
Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister (vervallen)
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437 ter, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (vervallen)
Artikel 2:69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen (vervallen)
Hoofdstuk 3 Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d.
Afdeling 2 Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels e.d.
Artikel 3:4 Seksinrichtingen en escortbedrijven
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Artikel 3:7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
Artikel 3:9 Straat- en raamprostitutie
Artikel 3:10 Sekswinkels (vervallen)
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen e.d.
Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het ………… … uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 2 Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Artikel 4:7 Straatvegen (vervallen)
Artikel 4:7a Verontreiniging van de weg en van terreinen
Artikel 4:7b Verontreiniging bij werkzaamheden op de weg
Artikel 4:7c Verbod doorzoeken van ter inzameling gereed staande afvalstoffen
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet-openbare riolen en putten buiten gebouwen
Afdeling 3 Het bewaren van houtopstanden
Artikel 4:10 Begripsbepalingen
Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
Artikel 4:11a Aanvraag vergunning
Artikel 4:11b Weigeringsgronden
Artikel 4:11c Bijzondere voorschriften
Artikel 4:11d Meldingsplicht voor dunning
Artikel 4:11e Herplant-/instandhoudingsplicht
Artikel 4:11f Schadevergoeding
Artikel 4:23 Begripsbepalingen
Artikel 4:24 Aanwijzing inzamelende instanties
Artikel 4:25 Afzonderlijke inzameling
Artikel 4:26 Inzamelmiddelen en -voorzieningen
Artikel 4:27 Frequentie van inzamelen bij elk perceel
Artikel 4:28 Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens vergunning
Artikel 4:29 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen
Artikel 4:30 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen
Artikel 4:31 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden
Artikel 4:32 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel
Artikel 4:34 Verwijdering minicontainers
Artikel 4:35 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen
Artikel 4:36 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau
Artikel 4:37 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau
Artikel 4:38 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel
Artikel 4:39 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden
Artikel 4:40 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
Artikel 4:41 Inzamelverbod andere categorieën afvalstoffen behoudens vergunning
Artikel 4:42 Inzameling andere categorieën afvalstoffen door de inzameldienst
Artikel 4:43 Ter inzameling aanbieden van andere categorieën afvalstoffen aan de inzameldienst
Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente
Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.
Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen (vervallen)
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Artikel 5:6 Kampeermiddelen e.a.
Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen of vaartuigen
Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen
Artikel 5:9 Parkeren van uitzicht belemmerende voertuigen
Artikel 5:10 Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen (vervallen)
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen (niet opgenomen)
Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats/aanlegmogelijkheid
Artikel 5:27 Ligplaats innemen
Artikel 5:27c Procedure m.b.t. de aanwijzing van ligoevers
Artikel 5:27d Procedure m.b.t. de aanwijzing van oevers en/of wateren waar het verboden is aan te leggen, te ankeren of te varen
Artikel 5:27e Ligplaats aan laad- of losplaats
Artikel 5:27f Laad- en losplaats
Artikel 5:27g Hinder of gevaar door laden of lossen
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken en oevers
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
aanleggen: het afmeren en vervolgens doen of laten liggen van een vaartuig aan of op de oever, aan de oeverbescherming, aan of op een natuurlijke of een voor dit doel aangebrachte voorziening of aan een ander vaartuig, gedurende de tijd die daadwerkelijk wordt gebruikt voor een recreatief verblijf op of in de omgeving van het vaartuig.
Artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is van toepassing indien beslist wordt op een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 2:11, 2:12, 4:11 of artikel 4:15a.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
Artikel 1:8 Algemene weigeringsgronden
Een vergunning of ontheffing kan door het bevoegde gezag of het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van:
Artikel 1:9 Lex Silencio Positivo (wel)
Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is van toepassing voor artikel 4:18 ontheffing recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen.
Afdeling 1 Bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
Het is verboden op een openbare plaats dan wel een publiek toegankelijk gebouw deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden, ongeregeldheden te veroorzaken of in groepsverband dan wel afzonderlijk anderen lastig te vallen, te vechten of op andere wijze de openbare orde te verstoren.
Hij die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor er ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
Artikel 2:1a Verblijfsontzeggingen
Het is degene aan wie dit door of namens de burgemeester in het belang van de openbare orde of zedelijkheid is bekendgemaakt, verboden zich anders dan in een openbaar middel van vervoer te bevinden op of aan de door de burgemeester aangewezen wegen en plaatsen, gedurende de uren daarbij genoemd. Dit verbod geldt gedurende de in de bekendmaking genoemde periode van ten hoogste twaalf weken (verblijfsontzegging).
3.De burgemeester beperkt het in het eerste lid gestelde verbod, indien dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk is.
4.Het is verboden zich te gedragen in strijd met een door de burgemeester opgelegd verbod.
4.Artikel 2:2 Optochten (vervallen)
4.Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
4.Artikel 2:4 Afwijking termijn (vervallen, opgenomen in art. 2:3)
4.Artikel 2:5 Te verstrekken gegevens (vervallen, opgenomen in art 2:3)
4.Afdeling 3 Verspreiding van gedrukte stukken
4.Artikel 2:6 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of ……………afbeeldingen (vervallen)
4.Afdeling 4 Vertoningen e.d. op de weg
4.Artikel 2:7 Feest, muziek en wedstrijd e.d. (vervallen)
4.Artikel 2:8 Dienstverlening (vervallen)
4.Artikel 2:9 Straatartiest e.d.
4.Afdeling 5 Bruikbaarheid en aanzien van de weg
4.Artikel 2:10a Vergunning voor het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie van de weg
Artikel 2:10c Vrij te stellen categorieën
Het college kan categorieën van voorwerpen aanwijzen waarvoor het verbod in het eerste lid van artikel 2:10a niet geldt.
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Afdeling 6 Veiligheid op de weg
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of daaraan op andere wijze hinder of gevaar oplevert.
Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting
De rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat op of aan dat bouwwerk, vanwege en overeenkomstig de aanwijzingen van het college, voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het openbaar verkeer of de openbare verlichting worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.
Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Waterstaatswet 1900, de Onteigeningswet, of de Belemmeringswet Privaatrecht.
Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn
Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs
De rechthebbende op een werk voor de afvoer van water is, wanneer het ijs in of nabij een ijsbaan of ijsweg door uitstorting van dat water onbetrouwbaar is, verplicht de gevaarlijke plaats duidelijk zichtbaar en op opvallende wijze af te bakenen.
Artikel 2:23c Vrijheid ijsverkeer
Het is verboden op of aan een voor het publiek toegankelijke ijsbaan of ijsweg op enigerlei wijze de vrijheid van het verkeer zonder noodzaak te belemmeren dan wel de veiligheid op die ijsweg of ijsbaan in gevaar te brengen.
Artikel 2:23d Onbetrouwbaarheid van het ijs
Artikel 2:25a Meldingsplicht voor kleine evenementen
1.Het is verboden bij een evenement onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden, te veroorzaken of in groepsverband dan wel afzonderlijk anderen lastig te vallen, te vechten of op andere wijze de orde te verstoren.
2.Het is verboden bij evenementen messen, knuppels, slagwapens of andere voorwerpen die als wapen kunnen worden gebruikt, op een zodanige wijze mee te voeren dat de openbare orde of veiligheid in gevaar komt of kan komen.
3.Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet voor wapens die behoren tot categorie I, II, III en IV Wet wapens en munitie.
4.Eenieder is verplicht bij evenementen alle aanwijzingen van ambtenaren van politie en brandweer in het belang van openbare orde of veiligheid terstond en stipt op te volgen.
4.Afdeling 8 Toezicht op openbare inrichtingen
4.Artikel 2:27 Begripsbepalingen
4.In deze afdeling wordt verstaan onder:
openbare inrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt of bereid. Onder een openbare inrichting wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder openbare inrichting wordt tevens verstaan een bij deze inrichting behorend terras en andere aanhorigheden;
4.Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting
1.Het is verboden een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester de vergunning indien de vestiging of exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan c.q. indien het verzoek tot medewerking aan een vrijstelling of wijziging van het bestemmingsplan onherroepelijk is afgewezen.
De burgemeester weigert de aanvraag om vergunning in behandeling te nemen indien de aanvrager geen Verklaring Omtrent het Gedrag met betrekking tot de leidinggevende(n) overlegt bij de vergunningaanvraag, die is afgegeven maximaal drie maanden voor de datum waarop de vergunningaanvraag is ingediend.
Bij de toepassing van de in het vierde lid genoemde weigeringsgrond houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin de openbare inrichting is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van de openbare inrichting en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie van de openbare inrichting.
een café, discotheek, restaurant of daaraan verwant bedrijf waar alcohol mag worden geschonken verboden dit voor bezoekers geopend te hebben en aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven op zondag tot en met donderdag tussen 01.00 en 06.00 uur, en op vrijdag en zaterdag tussen 02.00 en 06.00 uur;
Voor openbare inrichtingen die zich richten op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard als een dorphuis, verenigingsgebouw, sportkantine of daaraan verwante instelling als bedoeld in artikel 4 van de Drank- en Horecawet, is het de houder daarvan verboden deze voor bezoekers geopend te hebben en aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven op zondag tot en met zaterdag tussen 24.00 en 06.00 uur, met dien verstande dat voor dorpshuizen een afwijkend tijdstip geldt op vrijdag en zaterdag van 01.00 tot 06.00 uur.
4.Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting
4.Artikel 2:31 Verboden gedragingen
4.Het is verboden in een openbare inrichting:
1.Het is verboden in een openbare inrichting onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden, te veroorzaken of in groepsverband dan wel afzonderlijk anderen lastig te vallen, te vechten of op andere wijze de orde te verstoren.
2.Het is verboden in een openbare inrichting messen, knuppels, slagwapens of andere voorwerpen die als wapen kunnen worden gebruikt, op een zodanige wijze mee te voeren dat de openbare orde of veiligheid in gevaar komt of kan komen.
3.Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet voor wapens die behoren tot categorie I, II, III en IV Wet wapens en munitie.
4.Een ieder is verplicht in een openbare inrichting alle aanwijzingen van ambtenaren van politie en brandweer in het belang van openbare orde of veiligheid terstond en stipt op te volgen.
4.Artikel 2:32 Handel binnen openbare inrichtingen
4.Artikel 2:33 Het college als bevoegd bestuursorgaan
4.Indien een openbare inrichting geen voor het publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college bij de toepassing van artikel 2:28 tot en met 2:30 op als bevoegd bestuursorgaan.
4.Artikel 2:34 Overige bepalingen
4.Een vergunning als bedoeld in artikel 2:28 vervalt, indien de betreffende openbare inrichting wordt beëindigd, van overheidswege wordt gesloten, indien gedurende een periode van zes maanden geen gebruik wordt gemaakt van de vergunning of indien de aard en omvang van de openbare inrichting wordt gewijzigd.
4.Afdeling 9 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
4.Artikel 2:35 Begripsbepaling (vervallen)
4.Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie (vervallen)
4.Artikel 2:37 Nachtregister (vervallen)
4.Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister (vervallen)
4.Afdeling 10 Toezicht op speelgelegenheden
4.Artikel 2:39 Speelgelegenheden (vervallen)
in hoogdrempelige inrichtingen niet deel uitmakende van een verblijfsrecreatieve voorziening (als bedoeld onder d), zijn maximaal 2 speelautomaten toegestaan. Hierbij moet worden gekozen uit of max. 2 kansspelautomaten of max. 2 behendigheidsautomaten, een combinatie van 1 kansspelautomaat en 1 behendigheidsautomaat is niet toegestaan;
in samengestelde inrichtingen niet deel uitmakende van een verblijfsrecreatieve voorziening (als bedoeld onder d) zijn voor de gehele inrichting maximaal 2 speelautomaten toegestaan, te weten ofwel 2 kansspelautomaten of 2 behendigheidsautomaten in het hoogdrempelige deel, ofwel 2 behendigheidsautomaten in het laagdrempelige deel;
4.Afdeling 11 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
4.Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal
4.Artikel 2:42 Plakken en kladden
4.Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap e.d.
4.Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen
4.Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen e.d. (vervallen)
4.Artikel 2:46 Rijden over bermen e.d. (vervallen)
4.Artikel 2:47 Verboden gedrag op of aan de weg
Artikel 2:50 Verboden gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaarvervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen of te bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.
Artikel 2:60 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren
Het is verboden op een krachtens het eerste lid aangewezen plaats een daarbij aangeduid dier of daarbij aangeduide dieren aanwezig te hebben, dan wel aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door het college gestelde regels, dan wel aanwezig te hebben tot een groter aantal dan door het college is aangegeven.
Artikel 2:62 Loslopend vee en pluimvee
Indien in bewaring gesteld (pluim)vee, als bedoeld in het derde lid, niet binnen een termijn van een week, gerekend vanaf de dag van inbewaringstelling, door de eigenaar is opgevorderd, brengt het college deze bewaring door publicatie in een of meer plaatselijk verschijnende nieuwsbladen ter openbare kennis.
Indien de eigenaar het (pluim)vee niet binnen een week na de in het vierde lid bedoelde publicatie heeft gevorderd, wordt dit in het openbaar verkocht. Na aftrek van de kosten van bewaring en publicatie wordt de opbrengst gedurende de wettelijke termijn van verjaring ter beschikking van de eigenaar gehouden.
In afwijking van het bepaalde in het vierde en vijfde lid zijn burgemeester en wethouders na het verstrijken van de termijn, als bedoeld in het vierde lid, eveneens gerechtigd over te gaan tot openbare verkoop van het (pluim)vee als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de waarde van het vee ontoereikend is om hieruit de kosten van bewaring en publicatie te voldoen.
Het is de rechthebbende op duiven verboden deze te laten uitvliegen, indien het college hem schriftelijk heeft meegedeeld, dat zij dit in verband met de plaats waar de duiven worden gehouden hinderlijk voor de omgeving achten.
Dit artikel is verplaatst naar afdeling 8 (Toezicht op horecabedrijven) onder artikel 2:32.
In deze afdeling wordt verstaan onder vuurwerk: vuurwerk waarop het Vuurwerkbesluit
van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk, van toepassing is.
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan de weg post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik
Het is verboden op of aan de weg, op een voor publiek toegankelijke plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw, middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te treffen of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen en/of stoffen voorhanden te hebben.
Afdeling 15 Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen
1.De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet besluiten tot plaatsing van vaste camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats.
2.De burgemeester heeft de bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid eveneens ten aanzien van andere door de gemeenteraad aan te wijzen openbare plaatsen.
2. Hoofdstuk 3 Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d.
2.Afdeling 1 Begripsbepalingen
2.Artikel 3:1 Begripsbepalingen
2.In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
andere personen wier aanwezigheid in de seksinrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is.
Artikel 3:2 Bevoegd bestuursorgaan
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder bevoegd bestuursorgaan: het college of, voorzover het betreft voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, de burgemeester.
Met het oog op de in artikel 3:13 genoemde belangen, kan het college over de uitoefening van de bevoegdheden in dit hoofdstuk nadere regels vaststellen.
Afdeling 2 Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels e.d.
Artikel 3:4 Seksinrichtingen en escortbedrijven
3. In de aanvraag om vergunning en in de vergunning wordt in ieder geval vermeld:
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 500 of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
De exploitant – indien een rechtspersoon: de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijke perso(o)n(en) - of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem terzake geen verwijt treft.
Artikel 3:7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
Artikel 3:9 Straat- en raamprostitutie
Met het oog op de in artikel 3:13, tweede lid, genoemde belangen kan de burgemeester personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het tweede of derde lid, bij besluit verbieden zich gedurende bij dat besluit bepaalde termijn en aangegeven tijden, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen als bedoeld in het eerste lid.
Artikel 3:10 Sexwinkels (vervallen)
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen e.d.
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
Afdeling 3 Beslissingstermijn, weigeringsgronden
Artikel 3:12 Beslissingstermijn
Afdeling 4 Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Artikel 3:14 Beëindiging exploitatie
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
2. Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
2.Afdeling 1 Geluidhinder en verlichting
2.Artikel 4:1 Begripsbepalingen
onversterkte muziek: muziek die niet elektronisch is versterkt.
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
1.Het is een inrichting toegestaan maximaal 12 incidentele festiviteiten per jaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit niet van toepassing zijn mits de houder van de inrichting ten minste 10 werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
2. Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 12 incidentele festiviteiten per jaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 4.110 lid 1 van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting tenminste 10 werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Artikel 4:4 Verboden incidentele festiviteiten
Het is verboden een incidentele festiviteit te organiseren, toe te laten, feitelijk te
leiden of daaraan deel te nemen, indien:
Artikel 4:5 Onversterkte muziek (niet opgenomen)
Artikel 4:6 Overige geluidhinder
Artikel 4:6b Gebruik geluidsapparaat in de openlucht
Het is verboden zonder voorafgaande melding aan het college aan, op of boven de weg of openbaar water door middel van een geluidsapparaat een toespraak, gezang of muziek voor het publiek ten gehore te brengen.
Afdeling 2 Bodem-, weg en milieuverontreiniging
Artikel 4:7a Verontreiniging van de weg en van terreinen
afval of vuilnis of enig andere dergelijke stof of voorwerp, die/dat aanleiding kan geven tot verontreiniging, beschadiging of onvoldoende afwatering van de weg, dan wel aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu, op of in de bodem, buiten een daarvoor bestemde verzamelplaats, te plaatsen, te storten, te werpen, uit te gieten, te laten vallen of lopen of te houden;
Het in het eerste lid, aanhef en onder a, gestelde verbod geldt niet voor zover de stoffen of voorwerpen op de weg geraken of tijdelijk op de weg worden gebracht als onvermijdelijk gevolg van het laden of lossen of vervoeren van stoffen of voorwerpen dan wel van het verrichten van andere werkzaamheden op of aan de weg.
6. Het in het eerste lid, aanhef en onder a, gestelde verbod geldt voorts niet voor zover:
Artikel 4:7b Verontreiniging bij werkzaamheden op de weg
indien de verontreiniging geen gevaar voor de veiligheid van het verkeer of voor beschadiging van het wegdek oplevert, de weg terstond na de beëindiging van de werkzaamheden of, indien deze langer dan een dag duren, elke dag terstond na beëindiging van de werkzaamheden op die dag, te reinigen of te doen reinigen.
Artikel 4:7c Verbod doorzoeken van ter inzameling gereed staande afvalstoffen
Het is verboden afvalstoffen die ter inzameling gereed staan te doorzoeken en te verspreiden.
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Afdeling 3 Het bewaren van houtopstanden
Artikel 4:11b Weigeringsgronden
De vergunning kan in elk geval worden geweigerd op grond van:
Artikel 4:11d Meldingsplicht voor dunning
In het geval bedoeld in het zevende lid, wordt de kennisgeving van voorgenomen dunning aangemerkt als een verzoek om vergunning als bedoeld in artikel 4:11a. Het college stelt in dat geval degene die de kennisgeving van voorgenomen dunning heeft gedaan, binnen de in het tweede lid genoemde termijn schriftelijk van hun beslissing in kennis.
Artikel 4:11e Herplant-/instandhoudingsplicht
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegde gezag is geveld dan wel op andere wijze tenietgegaan, kan het bevoegde gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, ernstig in het voortbestaan wordt bedreigd, kan het bevoegde gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.
Artikel 4:11f Schadevergoeding
Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende door de toepassing van artikel 4:11, artikel 4:11c, artikel 4:11d of artikel 4:11e, schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te komen en waarvan de vergoeding niet anderszins is verzekerd, kent het bevoegde gezag hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.
Artikel 4:11g Bestrijding iepziekte
Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren van verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:
Afdeling 4 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
1.Het is verboden één of meer van de volgende voorwerpen of stoffen in de open lucht op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben, indien deze opslag, plaatsing of aanwezigheid naar het oordeel van het college het uiterlijk van de gemeente op ontoelaatbare wijze schaadt of ontoelaatbare overlast veroorzaakt of zal veroorzaken die hetzij moet worden opgeheven hetzij moet worden voorkomen of schade aan de openbare gezondheid zal kunnen veroorzaken die moet worden voorkomen.
Het gaat om de volgende voorwerpen of stoffen:
Artikel 4:15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame
Het is verboden door een opschrift, aankondiging of afbeelding als bedoeld in art. 4:15a, tweede lid, de veiligheid van het verkeer in gevaar te brengen of ernstige hinder voor de omgeving te veroorzaken.
Artikel 4:15a Vergunningplicht handelsreclame
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak alsmede de hoofdgebruiker van die zaak verboden zonder vergunning van het bevoegde gezag deze zaak of een daarop aanwezige zaak te gebruiken of het gebruik daarvan toe te laten voor het maken van handelsreclame met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die vanaf de weg of vanaf een andere voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar is.
mits deze opschriften en aankondigingen gezamenlijk geen grotere oppervlakte hebben dan 0,50 m2 en geen van alle een grotere afmeting in een richting hebben dan 1,00 meter en mits deze opschriften en aankondigingen zijn aangebracht op of aan een onroerende zaak;
opschriften betrekking hebbend op de naam of aard van in uitvoering zijnde bouwwerken of op de namen van degenen die bij het ontwerp of de uitvoering van het bouwwerk betrokken zijn, mits deze opschriften zijn aangebracht op borden bij of op de in uitvoering zijnde bouwwerken zelf en niet verlicht zijn, zulks voor zolang zij feitelijke betekenis hebben;
c . in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak.
Afdeling 5 Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen bouwvergunning in de zin van artikel 40 van de Woningwet is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf; bijvoorbeeld een tent, tentwagen, kampeerwagen, camper of caravan.
Afdeling 6 Regels voor het hobbymatig houden van grote huisdieren
Artikel 4:22 Opslag van vloeistoffen
Voor de opslag van brandbare stoffen (waaronder gasolie of dieselolie) is artikel 2.1.8. van het “Besluit van 26 juli 2008 houdende vaststelling van voorschriften met betrekking tot het gebruik van bouwwerken uit het oogpunt van brandveiligheid (Besluit brandveilig gebruik bouwwerken)”, van toepassing.
Artikel 4:23 Begripsbepalingen
ter inzameling aanbieden: de wijzen van overdragen van afvalstoffen aan een inzamelende persoon of instantie, inclusief het achterlaten van afvalstoffen in daartoe door of vanwege de inzamelende persoon of instantie geplaatste inzamelmiddelen of -voorzieningen of op een daartoe ter beschikking gestelde plaats;
Artikel 4:25 Afzonderlijk inzameling
Door de inzameldienst of de krachtens artikel 4:24, tweede lid aangewezen personen of instanties worden de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk ingezameld:
Artikel 4:29 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen ……………...aan anderen
Artikel 4:30 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke ……………..afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen
Artikel 4:32 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een …………… inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel
Artikel 4:34 Verwijdering minicontainers
De houder van een minicontainer moet ervoor zorgen dat de deze zo spoedig mogelijk na lediging door de inzameldienst, doch uiterlijk om 24.00 uur op de krachtens artikel 4:39 eerste lid vastgestelde inzameldag, van de openbare weg is gehaald.
Artikel 4:35 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een …………… .inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen
Indien voor de gebruiker van een perceel voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen krachtens artikel 4:26, tweede lid, mede ten behoeve van zijn perceel een inzamelvoorziening is aangewezen, is het voor de gebruiker verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via de betreffende inzamelvoorziening.
Artikel 4:36 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via .inzamelvoorzieningen op wijkniveau
Artikel 4:37 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een …………… ..brengdepot op lokaal of regionaal niveau
Artikel 4:38 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder …………… inzamelmiddel
Artikel 4:40 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van ……………..huishoudelijke afvalstoffen
In afwijking van hetgeen in deze paragraaf is bepaald kan het college regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of krachtens artikel 4:24, tweede lid, aangewezen personen of instanties.
Artikel 4:42 Inzameling andere categorieën afvalstoffen door de inzameldienst
Het college kan andere categorieën van afvalstoffen dan huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst worden ingezameld.
Artikel 4:43 Ter inzameling aanbieden van andere categorieën afvalstoffen aan de
Het in dit artikel bepaalde geldt niet voor zover de Wet milieubeheer, de Destructiewet, of de provinciale milieuverordening van toepassing is.
Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente
In deze afdeling wordt verstaan onder:
parkeren: parkeren als bedoeld in artikel 1, onder ac, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990).
Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.
Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen (vervallen)
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:6 Kampeermiddelen e.a.
Het is verboden een woonwagen, kampeerwagen, caravan, camper, magazijnwagen, aanhangwagen, keetwagen of ander dergelijk voertuig dat voor de recreatie dan wel anderszins uitsluitend of mede voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebezigd langer dan op 5 achtereenvolgende dagen te laten staan op een door het college aangewezen weg, waar dit naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte of schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.
Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen of vaartuigen
Het is verboden een voertuig of een vaartuig dat is voorzien van een aanduiding van handelsreclame, op de weg te parkeren of te plaatsen met het kennelijk doel om daarmee handelsreclame te maken. Onder handelsreclame wordt mede verstaan het te koop of te huur aanbieden van een voertuig of een vaartuig.
Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter te parkeren op een door het college aangewezen weg, waar dit parkeren naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte.
3Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet op werkdagen van maandag tot en met vrijdag, dagelijks van 08.00 tot 18.00 uur.
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:10 Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen (vervallen)
Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets
Het college kan op de weg gelegen plaatsen aanwijzen waar het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden is fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
3 Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor een inzameling die in besloten kring gehouden wordt.
Artikel 5:15 Ventverbod en meldingsplicht
Artikel 5:16 Vrijheid van meningsuiting
In deze paragraaf wordt verstaan onder standplaats: het vanaf een vaste plaats op of aan de weg of op een ander voor het publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen of diensten, al dan niet gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.
Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is verboden op, in of boven openbaar water voorwerpen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien deze door hun omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
De verboden in het eerste en derde lid gelden niet voorzover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeers-wet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Provinciale vaarwegenverordening Fryslân, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.
De rechthebbende op een vaartuig wordt geacht daarmee gedurende drie achtereenvolgende dagen of gedeelten daarvan op dezelfde plaats te hebben gelegen, indien dat vaartuig op die plaats door een met de uitvoering van de verordening belaste ambtenaar als bedoeld in artikel 6:2 wordt aangetroffen op enig tijdstip van de eerste van drie dagen en op enig tijdstip van de eerste dag na die drie dagen.
Het in het in het eerste en tweede lid bepaalde geldt niet voorzover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door de Wet milieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Provinciale vaarwegenverordening Fryslân of de Provinciale landschapsverordening Fryslân.
1.Onverminderd het bepaalde in artikel 5:24 lid 1 en lid 2, is het de rechthebbende op een vaartuig verboden daarmede op een plaats aan te leggen, indien burgemeester en wethouders hem schriftelijk hebben medegedeeld, dat zij het, met het oog op de verdeling van de beschikbare aanlegplaatsen, onaanvaardbaar achten dat genoemde rechthebbende aldaar nog langer aanlegt.
2. Het in het in het eerste lid bepaalde geldt niet voorzover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door de Wet milieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Provinciale vaarwegenverordening Fryslân of de Provinciale landschapsverordening Fryslân.
Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats/aanlegmogelijkheid
Onverminderd het krachtens het tweede lid van artikel 5:24a bepaalde kan het college aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats of aanlegmogelijkheid in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.
Artikel 5:27 Innemen ligplaats
Het is de rechthebbende op een vaartuig verboden daarmee te ankeren in een rietkraag of op een afstand van minder dan 5 meter vanuit een rietkraag, in een krachtens artikel 5:27d als zodanig aangewezen water of op een afstand van minder dan 5 meter vanuit een krachtens artikel 5:27d als zodanig aangewezen oever.
Artikel 5:27d Procedure m.b.t. de aanwijzing van oevers en/of wateren waar het ……………….verboden is aan te leggen, te ankeren, of te varen
Artikel 5:27f Laad- en losplaats
Het is verboden op een gemeentelijke laad- en losplaats:
Het college kan ontheffing verlenen van de in het eerste lid vervatte verbod.
Artikel 5:27g Hinder of gevaar door laden of lossen
De schipper van een vaartuig is verplicht het laden en lossen van dat vaartuig te stoppen indien hem door of namens het college mededeling is gedaan, dat naar het oordeel van het college of naar het oordeel van een door het college aangewezen toezichthouder, hierdoor gevaar of verontreiniging voor de omgeving wordt veroorzaakt.
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken en oevers
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van bij de gemeente in beheer zijnde openbaar water, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Afdeling 7 Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onderdeel z, en een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onderdeel i van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden
Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig als bedoeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, een bromfiets als bedoeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 of met een fiets of een paard.
Afdeling 9 Verstrooiing van as
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
Hoofdstuk 6 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen, met uitzondering van het bepaalde in de artikelen 2:11, 2:12, 4:11, 4:11c, 4:11e en 4:15a, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aangewezen personen.
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Tytsjerksteradiel van 24 november 2011.
De Raad voornoemd,
de griffier de voorzitter
mr. S.K. Dijkstra E. J. ter Keurs