Organisatie | Wierden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Resthout met beleid verbranden |
Citeertitel | Resthout met beleid verbranden |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-02-2009 | 06-03-2019 | Onbekend | 10-02-2009 Driehoek, 18-02-2009 | Onbekend |
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
College : burgemeester en wethouders
Snoeihout : alle takken en bladeren die van bomen en struiken worden gehaald in het kader van
Gerooid hout : gerooide bomen, inclusief de stammen, stobben, stronken, takken en bladeren
Overige biomassa : alle organisch materiaal van natuurlijke herkomst, voor zover hier niet expliciet genoemd
Stookontheffing : een ontheffing op grond van zowel de Wm als op grond van de Apv
Stookseizoen : van 1 oktober tot 1 april van het daaropvolgende kalenderjaar
1.Het college kan ontheffing verlenen voor het verbranden van gerooid hout met uitzondering vanstamhout
met een doorsnede van meer dan 25 cm.
2.Een ontheffing als bedoeld in artikel 2, lid 1 wordt alleen verleend, indien wordt aangetoond dat er geen
haalbare hoogwaardigere verwerkingsmogelijkheid is als bedoeld in artikel 3, lid 2.
3.Aan een ontheffing voor het verbranden van gerooid hout zijn voorschriften verbonden.
1.Het college kan ontheffing verlenen voor het verbranden van snoeihout dat ontstaat bij het onderhoud van
karakteristieke landschapselementen en erfbeplanting.
2.Een ontheffing als bedoeld in artikel 3, lid 1 wordt alleen verleend indien er geen hoogwaardigere
verwerkingsmogelijkheid is, zoals opstapelen van houtwallen, versnipperen of verklepelen en/of de
gemeentelijke inzamelmogelijkheid voor biomassa met duurzame verwerking daarna.
3.Aan een ontheffing voor het verbranden van snoeihout zijn voorschriften verbonden.
Artikel 5. Paas- en andere folkloristische vuren
gemeentebreed voor maximaal 10 stuks, te weten voor: Enter, ’t Brook, Enterbroek, Hoge Hexel, Lage
Egge, Notter, Zuna, Rectum, Ypelo en Wierden, elk 1 paas- of folkloristisch vuur.
3.Het paas- of ander folkloristisch vuur mag een maximale omvang hebben van 360 m³, te weten: 14 meter in
4.Bij de omvangbepaling is zonodig het oordeel van de namens het college controlerende bestuurder en/of
5.Aan een ontheffing voor het verbranden van een paasvuur worden voorschriften verbonden.
Het college verleent in principe geen ontheffing in andere gevallen en voor overige biomassa dan bedoeld in de
1.Een aanvraag voor een ontheffing voor het paasvuur of het anderszins verbranden van gerooid hout of
snoeihout dat bijvoorbeeld ontstaat bij het onderhoud van karakteristieke landschapselementen en
erfbeplanting dient uiterlijk 8 weken voor de beoogde stookdatum schriftelijk bij het college te worden
2.Een aanvraag voor een ontheffing voor het verbranden van ziek hout moet minimaal 4 uren voor het aansteken
van het vuur telefonisch bij de gemeente, de plaatselijke politie en brandweer gemeld worden. Bij twijfel
dient de betrokkene een verklaring van de Plantenziektekundige Dienst (Wageningen) in te dienen,
waarmee wordt aangetoond dat het om een besmettelijke boomziekte gaat.
de plaatselijke politie en brandweer te melden.
7.Indien het door weersomstandigheden of andere redenen niet mogelijk is op de aangegeven datum te
stoken, blijft de ontheffing met uitzondering van de op grond van artikel 5 verleende ontheffing, gedurende
het stookseizoen van kracht. Van uitstel dient de gemeente in kennis te worden gesteld.
8.Voor het stoken van een vuur binnen de bebouwde kom of in een bodembeschermingsgebied wordt geen