Organisatie | Uden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene subsidieverordening 2012 |
Citeertitel | Algemene subsidieverordening 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Verordening vervangt Kaderverordening verstrekking subsidies gemeente Uden 2008 en Algemene beleidsregel subsidieverstrekking 2008
Gemeentewet, art. 149 en Algemene wet bestuursrecht, art. 4:23
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 01-01-2018 | Nieuwe regeling | 15-12-2011 Udens Weekblad 28-12-2011 | 2011/4350 |
overwegende dat het wenselijk is in het kader van de herziening van het subsidiebeleid een nieuwe algemene subsidieverordening vast te stellen die dient als juridisch kader voor de verstrekking van subsidies;
gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van 1 november 2011;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht;
Hoofdstuk 1. Algemene Bepalingen
Artikel 3. Grondslag subsidieverstrekking
Voor de volgende beleidsterreinen kan subsidie worden verstrekt: a. algemeen bestuur; b. openbare orde en veiligheid; c. verkeer, vervoer en waterstaat; d. economische zaken; e. onderwijs; f. cultuur en recreatie; g. sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening;
h.volksgezondheid en milieu; i. ruimtelijke ordening en volkshuisvesting.
Artikel 4. Beslissingsbevoegdheid
Het College is het bevoegde bestuursorgaan voor de uitvoering van titel 4.2 van de wet en deze verordening.
Artikel 6. Niet-subsidiabele activiteiten
Subsidie wordt niet verstrekt voor commerciële, partijpolitieke en godsdienstige of levensbeschouwelijke activiteiten.
Hoofdstuk 3. Verlening en vaststelling ineens
1.Een aanvraag moet worden ingediend:
voor een structurele subsidie:
1°. indien in het voorafgaande jaar subsidie is verstrekt voor dezelfde of in hoofdzaak voort-durende activiteit: uiterlijk 1 september voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft;
2°. in andere gevallen: uiterlijk 1 maart voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft;
Artikel 17. Andere verplichtingen
Het College kan de subsidieontvanger verplichtingen opleggen als bedoeld in artikel 4:38 van de wet.
De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het College voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 van de wet.
Hoofdstuk 5. Vaststelling na verlening en verantwoording
Artikel 22. Verantwoording na vaststelling ineens
Indien een structurele subsidie is verstrekt door subsidievaststelling zonder voorafgaande subsidieverlening, legt de subsidieontvanger vóór 1 juli na afloop van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft een verslag over waaruit blijkt dat voldaan is aan de aan de subsidievaststelling verbonden verplichtingen.
Indien een incidentele subsidie is verstrekt door subsidievaststelling zonder voorafgaande subsidieverlening, legt de subsidieontvanger binnen drie maanden na afloop van de activiteit waarop de subsidie betrekking heeft een verslag over waaruit blijkt dat voldaan is aan de aan de subsidievaststelling verbonden verplichtingen.
Hoofdstuk 6. Overgangs- en slotbepalingen
Het college kan een of meer personen aanwijzen die belast zijn met het toezicht op de naleving van titel 4.2 van de wet en deze verordening.
Artikel 25. Ingetrokken verordeningen
De Kaderverordening verstrekking subsidies gemeente Uden 2008 wordt ingetrokken.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 15 december 2011.
De Raad voornoemd
de griffier de burgemeester
drs. M.A.H. Heffels drs. H.A.G. Hellegers
Toelichting Algemene subsidieverordening Uden 2012
Hoofdstuk 1. Algemene Bepalingen
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In de verordening is een onderscheid gemaakt tussen professionele en andere instellingen en tussen incidentele en structurele subsidies. Dit onderscheid is bepalend voor de procedure die gevolgd moet worden.
De accommodatiesubsidie wordt niet meegeteld bij de bepaling of de aanvrager een professionele instelling is. Dit is gedaan om te voorkomen dat vrijwilligersorganisaties alleen door de accommodatiesubsidie boven de € 20.000,-- uit komen (en daardoor onder de professionele instellingen vallen), terwijl de subsidie voor de activiteiten zelf (veel) lager is. Dat zou een ongewenste situatie opleveren.
De verordening is niet van toepassing op geldleningen en garanties, omdat het hier om bijzondere en weinig voorkomende gevallen gaat, waarvoor een heel eigen werkwijze en procedure geldt.
De uitzonderingen in artikel 4:23, derde lid van de wet zijn speciale gevallen.
Artikel 3. Grondslag subsidieverstrekking
De genoemde terreinen zijn alle domeinen in de gemeentelijke begroting met uitzondering van financiën en dekkingsmiddelen.
Artikel 4. Beslissingsbevoegdheid
Het college is beslissingsbevoegd. Dit is een continuering van de bestaande praktijk.
Artikel 5. Rechtspersoonlijkheid
Lid 2 is opgenomen om het mogelijk te maken dat een inwoner of groep van inwoners subsidie aanvraagt, bijvoorbeeld voor het organiseren van een straatfeest. Ook rechtspersonen in oprichting kunnen daardoor subsidie aanvragen.
Artikel 6. Niet-subsidiabele activiteiten
Uitgangspunt is dat alleen activiteiten van algemeen belang of algemene voorzieningen gesubsidieerd worden.
In dit artikel is vastgelegd welke procedure van toepassing is.
Artikel 8. Toepasselijkheid afdeling 4.2.8 Algemene wet bestuursrecht.
Door deze bepaling op te nemen kan, indien nodig, gebruikgemaakt worden van de mogelijkheden die de wet biedt. Dit in aanvulling op de verordening.
Hoofdstuk 2. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud
Artikel 9. Subsidieplafond en artikel 10. Begrotingsvoorbehoud
In de wet is bepaald dat er alleen van deze mogelijkheden gebruikgemaakt kan worden als dit bij of krachtens wettelijk voorschrift is vastgesteld.
Hoofdstuk 3. Verlening en vaststelling ineens
Artikel 11. Toepasselijkheid hoofdstuk
De vaststelling na verlening is geregeld in hoofdstuk 5.
Een aanvraag dient altijd vergezeld te gaan van een activiteitenplan en begroting. Voor professionele instellingen worden verdergaande eisen gesteld aan de in te dienen stukken dan voor kleine organisaties. Dit is al bestaande praktijk.
De indieningsdatum van 1 september biedt voldoende ruimte om alle aanvragen voor aanvang van het subsidiejaar af te kunnen behandelen. Voor nieuwe subsidieaanvragen is een afwijkende datum gekozen, te weten 1 maart. Dit tijstip is gekozen om tijdig de financiële consequenties te overzien en deze, indien nodig, te kunnen verwerken in de programmabegroting. In de praktijk is gebleken dat deze lange behandeltermijn nodig is.
Na vaststelling van de begroting resteren nog acht weken om op structurele aanvragen te beschikken. Het merendeel van de aanvragen wordt direct na de vaststelling van de programmabegroting afgedaan. De uitloop is nodig voor gecompliceerde gevallen.
In lid 1 en 2 staan de imperatieve (verplichte) weigeringsgronden. Lid 3 geeft de situaties aan waarin een subsidie kan worden geweigerd.
Bij de weigeringsgronden is geen Bibob-bepaling opgenomen. De Wet Bibob heeft betrekking op integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.
De schaal van Uden en de opzet van het subsidiestelsel maken het onwaarschijnlijk dat er misbruik optreedt. In dat opzicht is geen behoefte aan de bepaling die hierover in de modelverordening is opgenomen.
Artikel 16. Vaste verplichtingen van de subsidieontvanger
Artikel 17. Andere verplichtingen
De verplichtingen zijn verdeeld in vaste verplichtingen, andere verplichtingen en toestemmingen. Deze vinden hun grondslag in de wet. In de wet zijn bepalingen opgenomen die rechtstreeks gelden (artikel 4:37) of die van toepassing verklaard moeten worden bij of krachtens wettelijk voorschrift (artikel 4:38). Deze laatste zijn geregeld in artikel 17 van de verordening.
In artikel 4:39 van de wet zijn verplichtingen opgenomen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie. Met het oog op de deregulering hebben wij daar geen behoefte aan. Deze verplichtingen zijn dan ook niet in de verordening opgenomen.
Door artikel 18 worden de bepalingen van artikel 4:71 van de wet (handelingen waarvoor subsidieontvanger toestemming behoeft) van toepassing verklaard.
De bedoelde vergoeding kan alleen worden gevraagd als dit bij wettelijk voorschrift is bepaald.
Hoofdstuk 5. Vaststelling na verlening en verantwoording
Artikel 20. Aanvraag en verslaglegging
De bedoelde verklaring van een accountant betreft een zgn. “Beoordelingsverklaring” (enige mate van zekerheid) of “Accountantsverklaring” (redelijke mate van zekerheid). Een samenstellingsverklaring van een accountant over de jaarrekening is niet toereikend. De bij deze oordeelsverklaringen behorende werkzaamheden zijn gedefinieerd door het NIVRA (Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants).
Artikel 22. Verantwoording na vaststelling ineens
In dit hoofdstuk wordt geregeld wanneer en hoe de besteding van de subsidiegelden moet worden verantwoord. Voor de indieningsdatum is uitgegaan van een redelijke termijn.
Op basis van de verantwoording kunnen niet bestede gelden worden teruggevorderd.
Artikel 4:35 van de wet heeft betrekking op weigering van de subsidieverlening.
Hoofdstuk 6. Overgangs- en slotbepalingen
Op grond van dit artikel kan het College kan een of meerdere personen aanwijzen die zijn belast met het toezicht op de naleving van titel 4.2 van de wet en deze verordening. Dit kunnen ambtenaren zijn, maar ook personen van buiten de ambtelijke organisatie, zoals een accountant.
Artikel 25. Ingetrokken verordeningen
In deze artikelen wordt geregeld dat de oude en nieuwe regeling goed op elkaar aansluiten, zodat hierover geen onduidelijkheid bestaat bij de behandeling van aanvragen die voor, op of na de datum van inwerkingtreding zijn ingediend.