Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Maasgouw

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting Maagouw 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMaasgouw
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting Maagouw 2012
CiteertitelVerordening toeristenbelasting Maasgouw 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpFinanciën en economie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vervangen door de Verordening toeristenbelasting Maasgouw 2013.

Deze regeling vervangt de Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting Maasgouw 2011.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 224

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201301-01-2013intrekking

20-12-2012

Maasgouw Nieuws

R12.0629
29-12-201101-01-2013nieuwe regeling

15-12-2011

Maasgouw Nieuws, 28-12-2011  

R08.0505  

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting Maagouw 2012

  De raad van de gemeente Maasgouw,     gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;   gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;     B E S L U I T :     vast te stellen de volgende verordening:     Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting Maasgouw 2012   (Verordening toeristenbelasting Maasgouw 2012).

Artikel 1 Belastbaar feit

  Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Vrijstellingen

  De belasting wordt niet geheven voor het verblijf: van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen; van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers; van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd; op vaartuigen voor welk verblijf watertoeristenbelasting is verschuldigd.  

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 5 Forfaitatire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a.   vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor dan wel gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden; b.   mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden; c.   niet beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd, dan wel te huur aangeboden; d.   vaste jaarplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een jaar hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het jaar niet wordt verwijderd; e.   vaste seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een seizoen hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd en waarin het gedurende de winterperiode niet toegestaan is om te overnachten; f.   seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, waar gedurende het seizoen een zelfde mobiel kampeeronderkomen is geplaatst en dat na afloop van het seizoen van de plaats wordt verwijderd; toeristische plaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een jaar of seizoen plaatsen van steeds wisselende mobiele kampeeronderkomens. 2.         Voor mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans op vaste jaarplaatsen, voor mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans op vaste seizoensplaatsen en voor mobiele kampeeronderkomens op seizoensplaatsen kan het aantal overnachtingen op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld. 3.         Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot a.         mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans op vaste jaarplaatsen bepaald op 2,7; b.         mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans op vaste seizoensplaatsen bepaald op 2,7; c.         mobiele kampeeronderkomens op seizoensplaatsen bepaald op 2,6; 4.         Het aantal malen dat door de in het derde lid bedoelde personen is overnacht, wordt:             a.         in geval van het derde lid, sub a, bepaald op 54;             b.         in geval van het derde lid, sub b, bepaald op 54;             c.         in geval van het derde lid, sub c, bepaald op 46.  

Artikel 6 Belastingtarief

  Per overnachting bedraagt het tarief € 0,88.

Artikel 7 Belastingjaar

  Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

  De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Aanslaggrens

  Voor belastingbedragen tot € 5,00 vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin       wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen toeristenbelasting of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de tweede termijn twee maanden later. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Aanmeldingsplicht

  De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet. De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor de belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan het belastingjaar in de heffing van de toeristenbelasting betrokken is.

Artikel 12 Registratieplicht

  De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd en door de gemeente verstrekt nachtverblijvenregister. Het college van burgemeesters en wethouders stelt genoemd nachtverblijvenregister kosteloos beschikbaar. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de inrichting en gebruik van het nachtverblijvenregister. De verplichting als bedoeld in de voorgaande leden geldt niet als de belastingplichtige alleen gebruik maakt van de forfaitaire berekeningswijze van de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 5.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

  Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 14 Overgangsrecht

  De “Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting Maasgouw 2011” van 16 december 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 15, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 15 Inwerkingtreding

  Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

Artikel 16 Citeertitel

  De verordening wordt aangehaald als “Verordening toeristenbelasting Maasgouw 2012”.

    Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Maasgouw, d.d. 15 december 2011.   De raad voornoemd;   De griffier, De voorzitter,              S.B.J. Backus S.H.M. Strous