Organisatie | Medemblik |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2012 |
Citeertitel | Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Financiën en economie |
Externe bijlage | Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingrechten (kern Medemblik) 2012 terieventabel |
Datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.
Deze regeling trekt de 'Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2011’ vastgesteld op 6 december 2010 door de raad van de gemeente Medemblik.
Artikel 13 bevat een overgangsbepaling.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de lijkbezorgingrechten.
Gemeentewet, art. 229, lid 1, aanhef en onderdeel b
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2013 | intrekking | 13-12-2012 De Medemblikker Courant 20-12-2012 | IVR-12-00904 | |
24-12-2011 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 01-12-2011 De Medemblikker Courant 15-12-2011 | IVR-11-00446 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder: a. begraafplaats: alle begraafplaatsen gelegen in de kern Medemblik van de gemeente Medemblik;
b. particulier graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
- het doen begraven en begraven houden van lijken
- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
- het doen verstrooien van as;
c. algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;
d. particulier urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:
- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
- het doen verstrooien van as;
Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
De rechten worden niet geheven voor:
a. het opgraven van stoffelijke resten of een asbus op rechterlijk gezag;
b. het begraven van doodgeboren kinderen of van zuigelingen die met de overleden moeder in één kist worden begraven of gecremeerd.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
2. Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 5.2 en 5.3 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.
1. De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 5.4 en 5.5 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag.
2. De overige rechten worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving, waarop het gevorderde bedrag is vermeld.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten
1. De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 5.4 en 5.5 van de tarieventabel, zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van het eerstvolgende belastingjaar.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, zijn de rechten bedoeld in hoofdstuk 5.4 en 5.5 van de tarieventabel verschuldigd tot aan het eerstvolgende belastingjaar.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten
Andere rechten als die bedoeld in hoofdstuk 5.4 en 5.5 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
Artikel 10 Termijnen van betaling
1. De bij wege van aanslag geheven rechten moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.
2. De bij wege van gedagtekende kennisgeving geheven rechten moeten worden betaald binnen veertien dagen na dagtekening daarvan.
3. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 2.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 7 gelijke termijnen, de eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste, tweede en derde lid gestelde termijnen.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de lijkbezorgingrechten.
1. De ‘Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2011’ vastgesteld op 6 december 2010 door de raad van de gemeente Medemblik, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.
Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.
3. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingrechten 2012’.