Organisatie | Bronckhorst |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening onroerend-zaakbelastingen Bronckhorst 2012 |
Citeertitel | Verordening onroerend-zaakbelastingen Bronckhorst 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-12-2011 | 01-01-2013 | Nieuwe regeling | 15-12-2011 Contact, 27 december 2011 | Z31327 RD11-00479 (111215/13-4A) |
Behorende bij raadsvoorstel met nummer: 111215/13-4A
De raad van de gemeente Bronckhorst;
gelezen het voorstel van het college van b en w van 15 november 2011;
gelet op de bespreking van de gecombineerde raadscommissie en Beleidsontwikkeling van 7;
gelet op artikel 220 tot en met 220h van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende verordening:
‘Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen Bronckhorst 2012
1. Onder de naam 'onroerend-zaakbelastingen' worden ter zake van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken twee directe belastingen geheven:
2. Bij de gebruikersbelasting wordt:
gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is
3. Met betrekking tot de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachten eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Artikel 3 Maatstaf van heffing
Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgelegd op voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerend zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:
straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten,
verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;
2. De vrijstelling met betrekking tot de in onderdeel j van het eerste lid bedoelde onroerende zaken voor de eigenarenbelasting geldt niet voor zover de gemeente van die zaken niet het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.
3. In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de gebruikersbelasting buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf. Het percentage bedraagt voor:
Artikel 7 Termijnen van betaling
Ingeval belastingplichtigen een machtiging tot automatische incasso hebben afgegeven en zolang de verschuldigde bedragen via automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, moeten de aanslagen in afwijking van het bepaalde in het eerste lid worden betaald in tien gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen een maand later.
In afwijking van het bepaalde in lid 2 geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslag verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 100,-- doch meer is dan € 2000,-- dat deze aanslagen moeten worden betaald conform het bepaalde in lid 1 van dit artikel.
Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onroerende-zaakbelastingen.
De ‘Verordening onroerende-zaakbelastingen Bronckhorst 2011’ vastgesteld door de gemeenteraad op 16 december 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 10, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.