Organisatie | Winsum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit Individuele Voorzieningen Gemeente Winsum 2012 |
Citeertitel | Besluit Individuele Voorzieningen Gemeente Winsum 2012 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het Besluit Individuele Voorzieningen Gemeente Winsum 2011
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 11-07-2012 | Nieuwe regeling | 13-12-2011 De Wiekslag, 27-12-2011 | Onbekend |
Besluit Individuele Voorzieningen Gemeente Winsum 2012
Paragraaf 1 - Algemene regels over het persoonsgebonden budget
Paragraaf 3 - Hulp in het huishouden
Artikel 7. Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden
De vaststelling van een persoonsgebonden budget ten aanzien van hulp in de huishouding vindt als volgt plaats. Er wordt een bruto bedrag beschikbaar gesteld dat per uur bedraagt:
Artikel 8. Voorwaarde met betrekking tot persoonsgebonden budget
De budgethouder dient schriftelijke overeenkomsten te sluiten met de door hem of haar ingeschakelde hulpverleners.
Paragraaf 4 - Woonvoorzieningen
De hoogte van een woningaanpassing zoals bedoeld in artikel 14, lid 1 onder b van de Verordening bedraagt ten hoogste € 45.380,00.
Artikel 11. Vaststelling persoonsgebonden budget en financiële vergoeding
De financiële vergoeding of het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte.
Artikel 12. Hoogte persoonsgebonden budget en financiële vergoeding
De hoogte van het persoonsgebonden budget of de financiële tegemoetkoming als bedoeld in artikel 14, lid 1 onder c van de Verordening wordt vastgesteld op de door het college goedgekeurde kosten van de voorziening, inclusief eventuele kosten voor onderhoud en service gedurende de gebruiksduur van de voorziening.
De hoogte van de tegemoetkoming in de kosten van een woningsanering als bedoeld in artikel 14, lid 1 onder c wordt bepaald door rekening te houden met de ouderdom van de voorziening (bijvoorbeeld vloerbedekking voor carapatiënten). Naarmate de bestaande stoffering ouder en gedeeltelijk afgeschreven is, neemt de kostenvergoeding af. Voor de bepaling van de afschrijving geldt de volgende richtlijn:
Aan de eigenaar van de woonruimte kan door het college een financiële tegemoetkoming in de kosten in verband met huurderving zoals bedoeld in artikel 14, lid 1 onder g van de Verordening worden verleend voor de periode van maximaal 6 maanden, te rekenen vanaf één maand na de melding of de tweede maand van de leegstand. Voor de berekening van de financiële tegemoetkoming wordt uitgegaan van de kale huur. De hoogte van de tegemoetkoming is nooit hoger dan de maximumhuur waarvoor individuele huurtoeslag wordt verleend.
Artikel 13. Hoogte tegemoetkoning bezoekbaar maken woning
Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken als genoemd in artikel 18, lid 4 van de Verordening bedraagt € 2.000,00.
Artikel 14. Hoogte tegemoetkoming verwerven van grond
Indien voorzieningen als bedoeld in artikel 14, lid 1 onder b en d van de Verordening het noodzakelijk maken dat extra grond moet worden verworven kan het college een bijdrage verlenen op basis van maximaal het aantal m² zoals vastgesteld in bijlage II.
Artikel 15. Antispeculatiebeding woningaanpassing
Het in artikel 20 van de Verordening genoemde afschrijvingsschema luidt als volgt:
voor het eerste jaar:100 % van de meerwaarde;
voor het tweede jaar: 90 % van de meerwaarde;
voor het derde jaar: 80 % van de meerwaarde;
voor het vierde jaar: 70 % van de meerwaarde;
voor het vijfde jaar: 60 % van de meerwaarde;
voor het zesde jaar: 50 % van de meerwaarde;
voor het zevende jaar: 40 % van de meerwaarde;
voor het achtste jaar: 30 % van de meerwaarde;
Vóór aanvang van een woningaanpassing waarvan de totale kosten € 20.420,00 of hoger zijn ten tijde van de toekenning én bij een voorgenomen verkoop van de woning, dient de eigenaar-bewoner van de woning aan het college een taxatierapport van de woning te verstrekken. De vaststelling van de eventuele meerwaarde geschiedt door een beëdigd taxateur aan te wijzen door de eigenaar-bewoner en het college. De eigenaar-bewoner draagt zelf zorg voor de kosten van de taxatie.
Artikel 16. Onderhoud en verzekering
De belanghebbende is verplicht om gedurende de gebruiksduur de getroffen voorziening of de aangeschafte zaak voldoende te laten onderhouden en, voor zover van toepassing, toereikend te verzekeren.
Artikel 17. Uitbetaling persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming
Het persoonsgebonden budget of de financiële tegemoetkoming voor verhuiskosten of voorzieningen die van niet bouwkundige of woontechnische aard worden ineens en rechtstreeks aan de belanghebbende of diens (wettelijke) vertegenwoordiger uitbetaald.
Artikel 18. Verklaring gereedkoming werkzaamheden woonvoorziening
Als een woonvoorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming wordt verstrekt is altijd een gereedmelding noodzakelijk. De gereedmelding gaat vergezeld van de op de werkzaamheden betrekking hebbende facturen. De gereedmelding leidt niet tot nabetaling.
Paragraaf 5 - Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 19. Hoogte financiële vergoeding/persoonsgebonden budget, in geval van koop
De financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen als bedoeld in artikel 22, lid 1, onder b van de Verordening wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst-adequate voorziening, indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie, gebaseerd op het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie voor een periode van 5 jaar, uitgaande van een economische afschrijving van 5 jaar.
Artikel 20. Hoogte financiële vergoeding/persoonsgebonden budget, in geval van huur
De financiële vergoeding of het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen als bedoeld in artikel 22, lid 1, onder b van de Verordening wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de huurprijs van de goedkoopst-adequate voorziening inclusief onderhoud en reparatie zoals dat door het college aan de leverancier wordt betaald.
Artikel 21. Onderhoud en verzekering
De belanghebbende is verplicht om gedurende de gebruiksduur de aangeschafte vervoersvoorziening voldoende te laten onderhouden. In geval van een scootmobiel is het verplicht om minimaal een aansprakelijkheidsverzekering (WA) af te sluiten gedurende de gebruiksduur van de scootmobiel. De normale gebruiksduur van een scootmobiel is 5 jaar.
Artikel 22. Hoogte financiële tegemoetkoning in de kosten van het gebruik
De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming vooor vervoersvoorzieningen als bedoeld in artikel 22, lid 1 onder c van de Verordening bedraagt:
Artikel 23. Verstrekken nieuwe voorziening binnen gebruiksduur
Het verstrekken van een volgende vervoersvoorziening binnen afloop van de normale gebruiksduur kan slechts in die gevallen waarin dat ook bij naturaverstrekking gebeurt, als wijziging in medische of andere relevante omstandigheden daartoe aanleiding geven.
Paragraaf 6 - Verplaatsen in en rond de woning
Artikel 24. Persoonsgebonden budget en sportrolstoel
Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als persoonsgebonden budget. Het bedrag van dit persoonsgebonden budget bedraagt € 3.500,00 welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar.
Artikel 25. Persoonsgebonden budget voor rolstoelen
Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld als tegenwaarde van de goedkoopst-adequate voorziening. Indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie voor een periode van 5 jaar, uitgaande van een economische afschrijving van 5 jaar.
Artikel 26. Onderhoud en verzekering
De belanghebbende is verplicht om gedurende de gebruiksduur de aangeschafte rolstoel voldoende te laten onderhouden. In geval van een electrische rolstoel is het verplicht om minimaal een aansprakelijkheidsverzekering (WA) af te sluiten gedurende de gebruiksduur van de rolstoel. De normale gebruiksduur van een rolstoel is 5 jaar.
Artikel 27. Verstrekken nieuwe voorziening binnen gebruiksduur
Het verstrekken van een volgende voorziening binnen afloop van de normale gebruiksduur kan slechts in die gevallen waarin dat ook bij naturaverstrekking gebeurt, als wijziging in medische of andere relevante omstandigheden daartoe aanleiding geven.
Bijlage I – Maximale vergoeding van kosten in verband met onderhoud, keuring en reparatie als bedoeld in artikel 12, lid 4 van dit Besluit.
Maximale vergoeding van kosten van onderhoud, keuring en reparatie van liften ingevolge artikel 14, lid 1 onder e van de Verordening.
Alleen de werkelijk gemaakte kosten (met een maximum van de in de tabel genoemde bedragen) van keuring, onderhoud en reparatie aan de hieronder genoemde onderdelen komen in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming:
Maximale toeslagen op bovengenoemde tarieven:
Bijlage 2 – Aantal m² waarvoor een financiële tegemoetkoning kan worden gegeven ingevolge artikel 14 van dit Besluit.
Verwerven van extra grond ten behoeve van een aanbouw of uitbreiding van een bepaald vertrek indien dit op grond van ergonomische belemmeringen noodzakelijk zou zijn.
Het aantal m² dat voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt is per vertrek (zie onderstaand tabel) gemaximeerd.
Aantal m2 per vertrek in een zelfstandige woning
Het aantal m² verhard pad tussen de openbare weg en de hoofdingang tot een woonruimte, dan
wel tussen een tweede ingang en een berging en/of tuinpoort dat bij het nieuw aanleggen van
paden, dan wel bij het aanpassen van bestaande paden ten hoogste voor financiële
tegemoetkoming in aanmerking komt bedraagt 20 m².
Het aantal m² verharding ten behoeve van de aanleg van een terras dan wel de aanpassing van
een bestaand terras, direct bij de woonruimte, dat ten hoogste voor vergoeding in aanmerking