Organisatie | Groningen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet |
Citeertitel | Beleidsregels ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | Beleidsregels ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-12-2011 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 06-12-2011 Gemeenteblad, 2011, 123 | BD 11.2843940 |
Wettelijk kader en voorschriften uit de Drank- en Horecawet
Artikel 35, lid 1 van de Drank- en Horecawet (hierna: de wet) geeft aan de burgemeester ten aanzien van het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank (drank met een alcoholpercentage van maximaal 15%) de bevoegdheid om op aanvraag ontheffing te verlenen van het in artikel 3 Drank- en Horecawet voor de uitoefening van het horecabedrijf gestelde verbod. Ontheffing kan worden verleend voor een in de beschikking aangegeven bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste 12 dagen. Verstrekking van alcoholhoudende drank mag alleen geschieden onder de onmiddellijke leiding van een persoon die voldoet aan de eisen, gesteld in artikel 8, lid 2 en lid 4 van de wet.
De ontheffing als bedoeld in artikel 35 Drank- en Horecawet heeft uitsluitend betrekking op het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van zwakalcoholhoudende drank, buiten een
Afbakening begrip “Bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard”
De burgemeester heeft - als het gaat om het verlenen van ontheffingen - een grote beleidsvrijheid en dat is ook noodzakelijk, omdat de wet geen definitie geeft van het begrip “bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijk aard”.
De wet heeft wel bepaald dat “tijdelijk” nooit langer mag duren dan 12 aaneengesloten dagen.
In de toelichting op de wet is een bijzondere gelegenheid omschreven als; een kermis, braderie, muziek- en/of sportfeest, jaarmarkt en andere manifestaties die eenmalig, dan wel in de regel niet meer dan tweemaal per jaar voorkomen. Het gaat dus om incidentele gevallen. De burgemeester maakt per geval een afweging wat onder “bijzondere gelegenheid” dient te worden verstaan.
Voor het aanvragen van een ontheffing voor het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank dienen de volgende bescheiden te worden overgelegd:
Een ontheffing wordt in principe alleen verleend aan organisatoren van de bijzondere gelegenheid of bij de organisatie betrokken aanvragers.
De verstrekking van zwakalcoholhoudende drank dient te geschieden onder de onmiddellijke leiding van een persoon die voldoet aan de eisen gesteld in artikel 8, lid 2 jo. lid 4 van de wet (zie hierboven).
Ontheffingsaanvragen voor kleinschalige gelegenheden, waarvoor geen evenementenvergunning vereist is, dienen tenminste drie weken voor de datum van de bijzondere gelegenheid te zijn ontvangen door de burgemeester.
Bij grootschalige bijzondere gelegenheden (1500+ bezoekers per dag), waarvoor geen evenementen-vergunning vereist is, moet de aanvraag 6 weken voor de bijzondere gelegenheid worden ingediend.
Bij ontheffingen voor een grootschalige (middelgroot/groot) bijzondere gelegenheid waarvoor wel een evenementenvergunning op grond van artikel 2:19 APVG is vereist, moet de aanvraag voor tappunten worden opgenomen in de aanvraag voor de evenementenvergunning.
Artikel 35, lid 2 van de wet geeft de burgemeester de mogelijkheid beperkingen en/of voorschriften te verbinden aan de te verlenen ontheffing. Deze hebben betrekking op sociaalhygiënische aspecten, economische aspecten en openbare orde- en veiligheidsaspecten.
De Drank- en Horecawet kent een sociaalhygiënisch motief; dit motief wordt dan ook als toetsingskader gebruikt bij aanvragen om ontheffing.
In het aanvraagformulier dient daartoe te worden aangegeven onder wiens onmiddellijke leiding de drankverstrekking plaatsvindt. Bij een bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard waarbij sprake is van meerdere taplocaties van waaruit zwakalcoholhoudende drank verstrekt wordt, dient minimaal één leidinggevende per taplocatie aanwezig te zijn. Onder omstandigheden kan de aanwezigheid van meerdere leidinggevenden per taplocatie worden vereist.
Ter voorkoming van overmatig alcoholgebruik en alcoholmisbruik worden aan de ontheffing de volgende voorwaarden, ontleend aan de Drank- en Horecawet, verbonden:
Daarnaast dienen alle aanwijzingen en/of bevelen gegeven door of namens daartoe bevoegde personen van politie en/of brandweer, alsmede door of namens (daartoe bevoegde personen van) de burgemeester, gegeven in het belang van sociale hygiëne, volksgezondheid, openbare orde en/of (verkeers)veiligheid, stipt en onmiddellijk te worden opgevolgd.
Bij economische aspecten gaat het om de vraag in hoeverre het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank ondersteunend is aan de bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard die aan de aanvraag ten grondslag ligt. Uit de aanvraag zal moeten blijken dat de verstrekking van alcoholhoudende drank een relatie heeft met de bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard.
Openbare orde- en veiligheidsaspecten
Bij openbare ordeaspecten gaat het om het feit dat het tappen van alcohol op een verantwoorde wijze plaatsvindt. Artikel 21 van de wet verbiedt het om bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudendedrank te verstrekken indien redelijkerwijs moet worden aangenomen dat dit tot verstoring van de openbare orde en/of veiligheid zal leiden.
Op grond van de openbare orde en veiligheid worden aan de ontheffing de volgende voorwaarden verbonden:
Mobiele tappunten zijn verboden (dat wil zeggen het tappunt dient (vast) te staan op de plek die op de situatietekening is aangeven); daaronder ook begrepen de zogenaamde “rugzaktap” en de “navulslang” waarbij met een lange slang vanaf het tappunt de klanten op enige afstand van het vaste tappunt kunnen worden bediend.
De burgemeester is te allen tijde bevoegd per bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard te bekijken of aan de ontheffing aanvullende voorwaarden dienen te worden verbonden.