Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oudewater

Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2012.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOudewater
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2012.
CiteertitelVerordening rioolheffing Oudewater 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpINGETROKKEN

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 228a

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-12-201101-01-2013Intrekking

13-12-2012

Gemeenteblad Oudewater 42, 18-12-2012

Raad D5-119
28-12-2011Nieuwe regeling

15-12-2011

IJsselbode, 20-12-2011

Raad D5-37

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2012.

De raad van de gemeente Oudewater;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2012.

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a. perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;

met perceel worden gelijkgesteld:

1. een stacaravan, een woonboot, een woonwagen een demontabel zomer- of vakantiehuisje, indien gebruikt door een particuliere huishouding met uitzondering van recreatieve verblijven;

2. het woongedeelte van een gecombineerd woon/bedrijfspand;

3. gebouwde eigendommen, welke dienen tot huisvesting van een instelling van weldadigheid, als bedoeld in artikel 1 van de rompwet instellingen van weldadigheid, alsmede verenigingen welke zich ten doel stellen het bevorderen van sociaal-culturele activiteiten;

b. als afzonderlijk perceel wordt aangemerkt een bedrijfspand alsmede een standplaats.

1. onder bedrijfspand wordt verstaan een gebouwde onroerende zaak of een zelfstandig gebruikt gedeelte ervan, geen eigendom zijnde, in de zin van letter b. Een bejaardenoord wordt gelijkgesteld met een bedrijfspand. Tevens wordt met bedrijfspand gelijkgesteld het bedrijfsgedeelte van een gecombineerd woon/bedrijfspand.

2. onder standplaats wordt verstaan een gedeelte van een camping geschikt en ingericht voor het plaatsen van een tent, caravan of ander onderkomen voor recreatief verblijf. Met een standplaats wordt gelijkgesteld een al of niet demontabele recreatiewoning.

c. gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente, mede het voor de openbare dienst bestemde gemeentewater begrepen.

d. water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.

 

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

a. de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

b. de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1

    De belasting wordt geheven:

    van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering.

     

  • 2

    Met betrekking tot de belasting als bedoeld in het eerste lid wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven per perceel, met dien verstande dat meer dan één perceel in één aanslag kan worden begrepen.

Artikel 6 Belastingtarieven

De belasting als bedoeld in artikel 3, eerste lid bedraagt voor:

1. een gebouwd perceel uitsluitend bestemd voor bewoning danwel mede voor handel en/of nering voor zover dat gedeelte niet meer bedraagt dan 50 m2 € 174,50

2. een gebouwd perceel bestemd voor de uitoefening van een bedrijf, indien dit groter is dan 50 m2, ongeacht hetgeen verschuldigd is voor het tot bewoning bestemde gedeelte:

a. met een oppervlakte niet meer dan 200 m2 € 174,50

b. met een oppervlakte van meer dan 200 m2 doch niet meer dan 1000 m2 € 349,45

c. met een oppervlakte van meer dan 1000 m2 doch niet meer dan 2000 m2 € 699,30

d. met een oppervlakte van meer dan 2000 m2 € 1.398,55

3. een bejaardentehuis per kamer € 43,70

4. een camping per standplaats € 43,70

 

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar.

  • 2

    Voor belastingbedragen tot € 10,00 vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen voor rioolheffing of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in zes gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 11 vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven van eigenaren van percelen of gedeelten van percelen, die uitsluitend worden gebruikt voor:

  • a.

    de publieke dienst, voor zover zij eigendom zijn van en in gebruik zijn bij de gemeente Oudewater;

  • b.

    de openbare eredienst.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolheffing.

Artikel 13 Overgangsrecht

De ‘Verordening rioolheffing Oudewater 2010’ van 17 december 2009, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 16 december 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

Artikel 15 Citeerartikel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening rioolheffing Oudewater 2012’.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 december 2011.

De griffier, mr. R.P.A. van Aalst

De voorzitter, mevrouw M.C.A.A. Ruigrok-Verreijt