Organisatie | Venlo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bouwverordening Venlo |
Citeertitel | Bouwverordening Venlo |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-07-2018 | 01-07-2018 | 4e wijziging art. 1.1 en paragraaf 5 (vervallen) | 27-06-2018 | 1143625 | |
04-07-2017 | 03-07-2018 | derde wijziging: art. 9 en bijlage 9 | 28-06-2017 | 1143625 | |
01-11-2016 | 04-07-2017 | tweede wijziging: art. 1.1; art. 9.2 lid 1; bijlage 9: art. 1.1 leden 3 en 6; art. 1.2 lid 1; art. 1.3 lid 1; art. 1.5 lid 6. | 19-10-2016 | 16-3809 | |
05-07-2012 | 01-04-2012 | 01-11-2016 | artt. 1.1; 2.4.1; 2.5.3 (vervallen); 2.5.4 (vervallen); 2.5.30; Hfd 2 paragraaf 7 (vervallen); hoofdstukken 4,5,7 en 8 (vervallen); art. 10.2 lid 3 (nieuw); bijlage 7 (vervallen) | 27-06-2012 E3-journaal/de Trompetter d.d. 04-07-2012 | Gemeenteblad jaargang 2012 nummer 20 |
01-01-2012 | 05-07-2012 | nieuwe regeling | 30-11-2011 E3-journaal, 07-12-2011 | onbekend |
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, met inbegrip van een gedeelte daarvan, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;
2 De aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen
Paragraaf 1 Gegevens en bescheiden
Artikel 2.1.1 - 2.1.4 (vervallen)
Het onderzoek(srapport) betreffende de bodemgesteldheid als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Woningwet bestaat uit (de resultaten van) een recent milieuhygiënisch bodemonderzoek verricht volgens NEN 5740, uitgave 2009, in overeenstemming met de onderzoeksstrategie die volgt uit figuur 1 van NEN 5740. Indien op basis van het vooronderzoek aanleiding bestaat te veronderstellen dat asbest, daaronder mede begrepen asbestvezels, -deeltjes of –stof, in de bodem aanwezig is, vindt het onderzoek mede plaats op de wijze als voorzien in NEN 5707, uitgave 2003.
Lid 1 is niet van toepassing op bouwwerken die naar aard en omvang gelijk zijn aan een bouwwerk voor het bouwen waarvan op grond van artikel 2.1, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geen omgevingsvergunning is vereist.
Het bevoegd gezag kan een geheel of gedeeltelijk afwijken van lid 1 toestaan voor een bouwwerk met een beperkte instandhoudingstermijn, als bedoeld in artikel 5.16 van het Besluit omgevingsrecht, indien uit een volgens NEN 5725, uitgave 2009, uitgevoerd vooronderzoek naar het historisch gebruik en naar de bodemgesteldheid blijkt, dat de locatie onverdacht is of dat de gerezen verdenkingen een volledig veldonderzoek volgens NEN 5740, uitgave 2009 niet rechtvaardigen, mits dat voor de toepassing van artikel 2.4.1 gerechtvaardigd is.
Paragraaf 4 Het tegengaan van bouwen op verontreinigde bodem
Artikel 2.4.1 Verbod tot bouwen op verontreinigde bodem
Lid 1 is niet van toepassing op bouwwerken die naar aard en omvang gelijk zijn aan een bouwwerk voor het bouwen waarvan op grond van artikel 2.1, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geen omgevingsvergunning is vereist.
Artikel 2.4.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen
In afwijking van het bepaalde in artikel 2.4.1 kan het bevoegd gezag voor het bouwen op verontreinigde bodem een omgevingsvergunning verlenen indien door het stellen van voorwaarden schade of gevaar voor de gezondheid van gebruikers kan worden voorkomen. Het bevoegd gezag houdt daarbij rekening met de bij het bevoegd gezag bekende gegevens uit onderzoeksrapporten en saneringsplannen.
Artikel 9.2 Samenstelling van de welstandscommissie
De welstandscommissie bestaat bij een plenaire vergadering uit maximaal 5 leden, ook wel 'gote commissie'genoemd. Een van deze leden is tijdens deze plenaire vergadering tevens aangewezen als voorzitter. De leden zijn deskundig op het gebied van architectuur, ruimtelijke kwaliteit, bouwhistorie dan wel cultuurhistorie.
Artikel 9.4 Jaarlijkse verantwoording
De welstandscommissie stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden voor de gemeenteraad, waarin ten minste aan de orde komt:
De welstandscommissie kan in haar jaarverslag aanbevelingen doen ten aanzien van het gemeentelijk ruimtelijk kwaliteitsbeleid in het algemeen en de aanpassing van de Welstandsnota Gemeente Venlo in het bijzonder.
Artikel 9.5 Termijn van advisering
Burgemeester en wethouders kunnen in hun verzoek om advies de welstandscommissie een langere termijn dan genoemd in de bovengenoemde leden van dit artikel geven voor het uitbrengen van het welstandsadvies, indien de termijn van afdoening van de aanvraag is verlengd met toepassing van artikel 3.9, tweede lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Artikel 9.6 Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting
De behandeling van bouwplannen door of onder verantwoordelijkheid van de welstandscommissie is openbaar. De agenda voor de vergadering van de welstandscommissie wordt tijdig bekendgemaakt in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze. Indien burgemeester en wethouders - al dan niet op verzoek van de aanvrager - een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.
In het geval dat het bouwplan in de vergadering van de commissie wordt behandeld en een verzoek tot het geven van een toelichting is gedaan, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een uitnodiging te ontvangen voor de vergadering van de commissie, waarin de aanvraag wordt behandeld.
Artikel 9.7 Afdoening onder verantwoordelijkheid
De welstandscommissie kan de advisering over een aanvraag om advies, in afwijking van artikel 9.2, onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meerdere daartoe aangewezen leden. Het aangewezen lid of de aangewezen leden adviseren over bouwplannen waarvan volgens hen het oordeel van de welstandscommissie als bekend mag worden verondersteld.
10 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 10.1 Herziening en vervanging van aangewezen normen en andere voorschriften
Het bevoegd gezag is bevoegd om rekening te houden met de herziening en vervanging van de NEN-normen, voornormen, praktijkrichtlijnen en andere voorschriften waarnaar in deze verordening - of in de bij deze verordening behorende bijlagen - wordt verwezen, indien de bevoegde instantie de betrokken norm, voornorm, praktijkrichtlijn of het voorschrift heeft herzien of vervangen en die herziening of vervanging heeft gepubliceerd.
Artikel 10.2 Overgangsbepalingen
Het bepaalde in de artikelen 5.1.2 en 5.1.3 inzake de bereikbaarheid van gebouwen is niet van toepassing op een gebouw, dat gebouwd is of wordt op basis van een bouwvergunning als bedoeld in artikel 47, eerste lid, van de Woningwet van 12 juli 1962, tenzij bij een latere vergunning op grond van artikel 40 van de Woningwet of een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1 of artikel 2.2 Wabo eisen aan de bereikbaarheid van dat gebouw zijn gesteld.
Op een aanvraag om bouwvergunning, ontheffing of toestemming of een aanvraag om omgevingsvergunning, die is ingediend vóór 1 januari 2012 en waarop op dit tijdstip nog niet is beschikt, zijn de bepalingen van de bouwverordening van toepassing, zoals die luidden voor deze wijziging, tenzij de aanvrager aangeeft dat de gewijzigde bepalingen worden toegepast.
Bijlage 7 Kwaliteitseisen voor buizen en hulpstukken van de buitenriolering op erven en terreinen
Bijlage 9 Reglement van orde van de welstandscommissie (Adviescommissie voor Welstand en Erfgoed)
De Adviescommissie Welstand en Erfgoed is een geïntegreerde welstands- en erfgoedcommissie, die ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet ruimtelijke ordening, de Woningwet, de Monumentenwet, de Ergoedwet, de gemeentelijke Monumenten-verordening en de Algemene Plaatselijke Verordening is belast met:
het verzorgen van de verslaglegging aan de gemeenteraad van de door de commissie verrichte werkzaamheden (het jaarverslag). Daarbij dient in ieder geval aangegeven te worden op welke wijze toepassing is gegeven aan de welstandscriteria van de Welstandsnota Gemeente Venlo. Tevens dienst aangegeven te worden op welke wijze is omgegaan met de openbaarheid van het vergaderen en wat de aard van de beoordeelde plannen is geweest;
Artikel 1.4 Adviseur Ruimtelijke Kwaliteit (vervallen)
Artikel 2 Nadere benoeming- en ontslagprocedures
Artikel 3 Openbare vergadering
Al dan niet op verzoek van of namens burgemeester en wethouders, kan de voorzitter een besloten vergadering uitschrijven en/of kan de commissie beslissen in beslotenheid te vergaderen en te adviseren indien de aan de orde zijnde onderwerpen/agendapunten daartoe aanleiding geven, bijvoorbeeld omdat deze onderwerpen/agendapunten nog in een zodanig voorbereidend stadium verkeren dat openbaarheid niet gewenst is.
Voor het houden van de vergaderingen stellen burgemeester en wethouders een adequate ruimte ter beschikking. Daarbij wordt rekening gehouden met voorzieningen voor presentaties middels tekeningen, maquettes en/of projectiemiddelen en met de omstandigheid dat de vergaderingen in beginsel openbaar zijn.
Artikel 4 Externe deskundigheid
Het college van burgemeester en wethouders kan per kalenderjaar besluiten dat B-plannen en/of C-plannen voor een nader te bepalen periode in dat jaar steekproefsgewijs worden getoetst. Daarbij wordt door het college als voorwaarde gesteld dat tenminste een nader te bepalen percentage van de plannen wordt getoetst. Het in de vorige volzin genoemde percentage mag niet lager zijn dan 25% voor de B-plannen en niet lager dan 10% van de C-plannen.
Artikel 7 Concept-aanvragen/principeverzoeken
De gemeente biedt de mogelijkheid om, voorafgaand aan het indienen van een aanvraag om vergunning, door middel van het indienen van een “concept-aanvraag/principeverzoek” vooroverleg te plegen met de commissie dan wel met een door haar aangewezen lid, indien dit plan past binnen de initiatieven genoemd in artikel 6.1
Een welstandsadvies kan de volgende uitkomsten hebben:
de commissie adviseert het plan aan te aanpassen omdat het volgens de van toepassing zijnde criteria op een aantal punten (nog) niet voldoet aan de van toepassing zijnde eisen van welstand. Een akkoord onder voorwaarde wordt gegeven als de commissie van mening is dat de aanvrager kan volstaan met enkele aanpassingen en deze daarin heeft toegestemd c.q. dit redelijkerwijze is te verwachten. De commissie controleert of de aangepaste bouwtekening in overeenstemming is met de voorwaarde van de commissie.
de commissie brengt een negatief advies uit omdat het plan niet voldoet aan de van toepassing zijnde eisen van welstand. Een negatief advies wordt gegeven als de commissie van mening is dat een bouwplan ingrijpend moet worden aangepast. Adviseert de commissie negatief, dan geeft ze een nauwkeurige schriftelijke motivering. Deze bevat een korte omschrijving van het ingediende plan, een verwijzing naar de van toepassing zijnde welstandscriteria en een samenvatting van de beoordeling van het plan op die punten.
De commissie is van oordeel dat het plan strijdig is met de redelijke eisen van welstand op grond van de toepassing zijnde eisen van welstand. De stijdigheid is echter beperkt en deze strijdigheid is nauwkeurig gemotiveerd. Burgemeester en wethouders kunnen deze om redenen van efficiëntie een voorwaarde (voorschrift) koppelen aan de vergunning.
De secretaris werkt schriftelijk binnen twee werkdagen na de vergaderingen onder begeleiding van de voorzitter, de adviezen en verslagen uit. Alle verslagen worden in de eerstvolgende vergadering door de commissie vastgesteld.
Burgemeester en wethouders stellen voor de voorzitter en de leden van de commissie, alsmede voor de ingehuurde externe deskundige een honorarium voor de verrichte werkzaamheden en een vergoeding voor de reis- en verblijfskosten vast.