Organisatie | Nieuwkoop |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Rioolaansluitverordening Nieuwkoop |
Citeertitel | Rioolaansluitverordening Nieuwkoop |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | Rioolaansluitverordening Nieuwkoop |
Geen
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-12-2011 | nieuwe regeling | 15-12-2011 | 2011-114 |
Rioolaansluitverordening gemeente Nieuwkoop
De Raad van de gemeente Nieuwkoop; gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders van Nieuwkoop, nr 2011-114,
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 10.33 van de Wet milieubeheer en artikel 3.5 van de Waterwet;
Afdeling I Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Afvalwater: Al het water afkomstig van een perceel, waarvan de houder zich - met het oog op de verwijdering daarvan - ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen, inbegrepen hemelwater, waarvan redelijkerwijs niet van de houder kan worden gevergd dat deze deelstromen op of in de bodem of in het oppervlaktewater worden gebracht
Afdeling II: De aansluitvergunning
Burgemeester en wethouders verlenen een aansluitvergunning alleen voor het tot stand brengen en in stand houden van een aansluiting tussen de particuliere afvoerleiding en de perceelaansluitleiding:
Voor de afvoer van hemelwater en drainagewater naar het daarvoor bedoelde leidingenstelsel, als ter plaatse een gescheiden stelsel, dan wel een drainagestelsel aanwezig is en redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat het afvloeiend hemelwater dan wel drainagewater op of in de bodem of in het oppervlaktewater wordt gebracht
Artikel 3: De vergunningaanvraag
Bij de aanvraag van een aansluitvergunning moeten de volgende gegevens door de rechthebbende worden verstrekt:
Wanneer het een lozing van huishoudelijk afvalwater betreft, of er daarnaast ook hemelwater zal worden afgevoerd. Als de rechthebbende afvloeiend hemelwater wil afvoeren middels een gemengd of gescheiden stelsel, dan moet hij aannemelijk maken dat het redelijkerwijs van hem niet gevergd kan worden het afvloeiend hemelwater op of in de bodem of in het oppervlaktewater te brengen
Als de gegevens bedoeld in het tweede lid, reeds zijn vastgelegd in de voor het perceel afgegeven bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer of in een Omgevingsvergunning, kan bij de aanvraag van een aansluitvergunning voor dit perceel worden volstaan met het overleggen van een kopie van de gegevens uit deze vergunning.
De aanvraag van een aansluitvergunning wordt slechts in behandeling genomen nadat bij de aanvraag alle in het tweede lid vermelde gegevens zijn verstrekt. Bij het ontbreken van gegevens wordt de rechthebbende daarover geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld deze gegevens binnen vier weken na kennisgeving daarvan alsnog aan te vullen.
Artikel 4: Weigering van de aansluitvergunning
Een aansluitvergunning kan slechts worden geweigerd als een aansluiting van de particuliere afvoerleiding op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting bezwaarlijk is, omdat het de doelmatige inzameling en afvoer van afvalwater met behulp van het openbaar riool of de behandeling van afvalwater wordt belemmerd
Aansluiting van de particuliere afvoerleiding op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting is in ieder geval bezwaarlijk als:
De gevraagde aansluiting een lozing voor afvalwater of bronneringswater betreft, waarvoor een vergunning op grond van de Wet milieubeheer, een vergunning op grond van de Waterwet, of een ontheffing op grond van artikel 10.63 lid 1 van de Wet milieubeheer is vereist, maar niet is verleend of niet toereikend is gelet op de lozingssituatie, of dat niet aan de geldende algemene regels is voldaan
Artikel 5: Verlening van de aansluitvergunning
In afwijking van het eerste en tweede lid wordt door burgemeester en wethouders de beslissing omtrent een aanvraag van een aansluitvergunning aangehouden als er geen reden is de vergunning te weigeren terwijl voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of in behandeling is voor een omgevingsvergunning krachtens artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Artikel 7: Het verzoek tot aanleg of wijziging perceelaansluitleiding
De rechthebbende aan wie ingevolge afdeling II een aansluitvergunning is verleend kan de gemeente verzoeken de aansluiting of wijziging van de aansluiting waarop die vergunning betrekking heeft uit te voeren. De rechthebbende moet tenminste ZES weken voordat de aansluiting moet worden gerealiseerd een daartoe strekkend schriftelijk verzoek in bij burgemeester en wethouders
Zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen zes weken na de ontvangst van het verzoek stellen burgemeester en wethouders zoveel mogelijk in overleg met rechthebbende een termijn vast voor uitvoering van de aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding. Bij vaststelling van het tijdstip van uitvoering wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met het door de rechthebbende gewenste tijdstip. De afspraak zal schriftelijk door de gemeente aan de rechthebbende worden bevestigd
Artikel 8: Kosten van de aansluiting
De gemeente kan in ieder geval niet worden gehouden tot feitelijke aanleg van de perceelaansluitleiding over te gaan, voordat de rechthebbende zich schriftelijk akkoord heeft verklaard met de kosten van de aanleg van de perceelaansluitleiding zoals bedoeld in het eerste lid en de over die kosten verschuldigde omzetbelasting en deze kosten ook heeft betaald
Artikel 9: Uitvoering aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding
Op aanwijzing van burgemeester en wethouders wordt in ieder geval bepaald:
of voor de kwaliteit en de goede werking van de aansluitleiding voorzieningen in de particuliere afvoerleiding moeten worden aangebracht voor het verpompen van water of ter voorkoming van het terugvloeien van afvalwater of hemelwater indien de leiding te laag is gelegen om op natuurlijke wijze op het openbaar riool te lozen
Afdeling IV: Beheer en calamiteiten
Het beheer, daaronder begrepen onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de perceelaansluitleiding, wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en voor rekening van de gemeente, tenzij het aannemelijk is dat de betreffende werkzaamheden moeten worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van de particuliere afvoerleiding, in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker komen
Afdeling VI: Overgangs- en slotbepalingen
Met het toezicht op de naleving van de bepalingen bij of krachtens deze verordening gesteld zijn belast de bij besluit van het college aan te wijzen personen of groep van personen.
Artikel 10.33 Wet Milieubeheer
De gemeenteraad of burgemeester en wethouders dragen zorg voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater dat vrijkomt bij de binnen het grondgebied van de gemeente gelegen percelen, door middel van een openbaar vuilwaterriool naar een inrichting als bedoeld in artikel 3.4 van de Waterwet
In plaats van een openbaar vuilwaterriool en een inrichting als bedoeld in het eerste lid kunnen afzonderlijke systemen of andere passende systemen in beheer bij een gemeente, waterschap of een rechtspersoon die door een gemeente of waterschap met het beheer is belast, worden toegepast, indien met die systemen blijkens het gemeentelijk rioleringsplan eenzelfde graad van bescherming van het milieu wordt bereikt
De ontheffing bedoeld in het derde lid kan, indien de ontwikkelingen in het gebied waarvoor de ontheffing is verleend daartoe aanleiding geven, door gedeputeerde staten worden ingetrokken. Bij de intrekking wordt aangegeven binnen welke termijn in inzameling en transport van stedelijk afvalwater wordt voorzien
De gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders dragen zorg voor een doelmatige inzameling van het afvloeiend hemelwater, voor zover van degene die zich daarvan ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen, redelijkerwijs niet kan worden gevergd het afvloeiend hemelwater op of in de bodem of in het oppervlaktewater te brengen
De gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders dragen tevens zorg voor een doelmatige verwerking van het ingezamelde hemelwater. Onder het verwerken van hemelwater kunnen in ieder geval de volgende maatregelen worden begrepen: de berging, het transport, de nuttige toepassing, het, al dan niet na zuivering, terugbrengen op of in de bodem of in het oppervlaktewater van ingezameld hemelwater, en het afvoeren naar een zuiveringtechnisch werk
De raad maakt de verordeningen die hij in het belang van de gemeente nodig oordeelt.
Nota-toelichting Toelichting rioolaansluitingsverordening gemeente Nieuwkoop
Inzameling en transport van stedelijk afvalwater zijn taken van de gemeente, op grond van artikel 10.33 Wm. Voor het uitvoeren van deze taak heeft de gemeente rioolstelsels aangelegd en zorgt de gemeente voor het beheer van deze stelsels. Een aansluitverordening regelt de verhouding tussen de burger en de gemeente inzake de aansluiting op het openbaar rioolstelsel en het afkoppelen van hemelwater. In een aansluitverordening worden voorwaarden gesteld aan de wijze waarop een aansluiting op het openbaar riool kan worden verkregen. Daarnaast wordt geregeld wie verantwoordelijk is voor het beheer van de perceelaansluiting. Dit strekt tot voordeel van alle betrokken partijen, omdat er dan duidelijkheid bestaat over de verwachtingen die burgers en de gemeente van elkaar mogen hebben.
De gemeente is bevoegd tot het vaststellen van een rioolaansluitverordening op grond van artikel 10.33 Wm, artikel 3.5 van de Waterwet en de algemene verordenende bevoegdheid van artikel 149 Gemeentewet. Genoemde wetsartikelen staan in bijlage 1 van deze toelichting.
1.2 De gemeentelijke rioolaansluitverordening
Uitgangspunt van de Aansluitverordening is dat voor een nieuwe aansluiting of een wijziging van de bestaande aansluiting, een aansluitvergunning is vereist.
In de aansluitvergunning worden de voorwaarden gesteld waaronder de rechthebbende een aansluiting kan verkrijgen en mag gebruiken. Deze voorwaarden betreffen bij een vergunning voor een nieuwe of gewijzigde aansluiting allereerst de technische eisen waaraan de particuliere afvoerleiding moet voldoen. De technische eisen betreffen het leidingverloop en de dimensionering en de hoogteligging van de aansluitleiding. Ook worden andere voorwaarden gesteld in het geval er een gescheiden rioolstelsel aanwezig is. Hierbij moet rekening worden gehouden met de in het Bouwbesluit en Bouwverordening genoemde bouwtechnische eisen. Tenslotte kunnen op basis van de rioolaansluitverordening in de aansluitvergunning voorwaarden worden opgenomen over onderhoud, renovatie en vervanging van de aansluitleiding en beëindiging van het gebruik van de aansluiting.
In het systeem van de verordening is een keuze gemaakt voor een verdeling van het beheer van de aansluitleiding, waarmee problemen als gevolg van de verdeling van de eigendom van een aansluitleiding worden voorkomen. Dit betekent dat de gemeente en de rechthebbende elk verantwoordelijk zijn voor het onderhoud van een deel van de aansluitleiding. Werkzaamheden aan de particuliere afvoerleiding vallen onder de verantwoordelijkheid van de rechthebbende op het aangesloten perceel.
Het deel van de aansluitleiding vanaf het aansluitpunt naar het openbaar rioolstelsel wordt in de verordening de perceelaansluitleiding genoemd en staat onder beheersverantwoordelijkheid van de gemeente. Deze ligt meestal in openbare grond.
Als nu bijvoorbeeld een verstopping is ontstaan in de particuliere afvoerleiding, dan moet de rechthebbende op grond van de rioolaansluitverordening zelf en voor eigen rekening zorg dragen voor het verhelpen van het probleem. Is er een verstopping ontstaan in de perceelaansluitleiding, bijvoorbeeld door ingroeiende boomwortels of door een verzakking, dan draagt de gemeente zorg voor de reparatie. Ook de kosten van onderhoud, renovatie en vervanging van de perceelaansluitleiding zijn voor de gemeente. Hierop wordt echter in de verordening wel een uitzondering gemaakt. Als het aannemelijk is dat de gemeente de betreffende onderhouds- of herstelwerkzaamheden moet uitvoeren als gevolg van onjuist gebruik van de aansluitleiding, dan zijn de kosten voor rekening van de rechthebbende of voor rekening van de veroorzaker van de schade.
De aanleg van de perceelaansluitleiding geschiedt door de gemeente of door een namens de gemeente in te schakelen aannemer. De perceeleigenaar betaalt de kosten op basis van de tarievenlijst ‘Riolering. De gemeente kan in ieder geval niet tot feitelijke aanleg van de perceelaansluitleiding over gaan, voordat de rechthebbende zich schriftelijk akkoord heeft verklaard met de kosten van de aanleg van de perceelaansluitleiding en deze kosten ook heeft betaald. De kosten moeten worden aangemerkt als genotsretributies in de zin van artikel 229 van de Gemeentewet. Dit betekent dat niet meer in rekening mag worden gebracht dan de daadwerkelijke kosten die gemoeid zijn met het aanleggen van een perceelaansluitleiding.
De verlening van de aansluitvergunning kan door de gemeente worden geweigerd als aansluiting van een particuliere afvoerleiding op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting vanwege technische juridische of milieuhygiënische redenen bezwaarlijk is. In de verordening is geen uitputtende regeling opgenomen met betrekking tot de weigeringsgronden van de vergunning.
De rioolaansluitverordening van de gemeente Nieuwkoop bestaat uit 17 artikelen, die zijn ondergebracht in zes afdelingen. Afdeling II regelt de aansluitvergunning: een omschrijving van de vergunningsplicht, de aanvraag, de verlening en tot slot de gronden tot weigering. Tevens is er een aanhoudingsplicht geregeld. In afdeling III komt het tot stand brengen van de aansluiting aan de orde. Hierin worden het verzoek tot aanleg of wijziging, de kosten en de uitvoering geregeld. Het onderhoud komt in afdeling IV aan de orde, de verwijdering en sloop van de aansluiting in afdeling V. De laatste afdeling tenslotte, afdeling VI, betreft de overgangs- en slotbepalingen.
1.3 Artikelsgewijze toelichting
In artikel 1 worden de begripsbepalingen gegeven. De begrippenlijst is tamelijk uitgebreid om te voorkomen dat onnodige discussie kan ontstaan over de betekenis van bepaalde begrippen. Voor de uitleg van de bepalingen in de rioolaansluitverordening en de voorschriften in een aansluitvergunning, gelden de definities van artikel 1. De aansluitleiding is de benaming voor de gehele leiding vanaf de binnenriolering tot en met de aansluiting op het openbaar riool. Het openbaar riool is het deel van de riolering wat in eigendom en beheer is van de gemeente ten behoeve van de inzameling en transport van afvalwater. Onder dit begrip vallen eveneens rioolgemalen, persleidingen, vacuümleidingen, werken en installaties van overeenkomstige aard in beheer bij de gemeente. De particuliere afvoerleiding maakt geen deel uit van het openbaar riool.
Deze aansluitleiding wordt volgens de definities vervolgens onderverdeeld in de particuliere afvoerleiding, het aansluitpunt en de perceelaansluitleiding. Omdat het aansluitpunt de scheidingslijn vormt tussen de beheersverantwoordelijkheid van de gemeente en de beheersverantwoordelijkheid van de perceeleigenaar is het belangrijk dat een duidelijke definitie wordt gegeven van het aansluitpunt.
In de gemeente Nieuwkoop wordt voor nieuwe situaties als aansluitpunt aangemerkt:
Schematisch ziet het een en ander er als volgt uit.
De rechthebbende is degene die een aansluitvergunning kan aanvragen. De rechthebbende is de perceelseigenaar. Tevens worden als rechthebbende aangemerkt:
De rechthebbende die zijn eigendom verhuurt. Hij moet er voor zorgen dat de huurder de voorschriften van de aansluitvergunning naleeft. Dit geldt ook als de verhuurder een woningbouwvereniging is. De woningbouwvereniging is als rechthebbende (vergunninghouder) het aanspreekpunt in relatie tot de gemeente
Het centrale begrip stedelijk afvalwater omvat het huishoudelijk afvalwater of een
mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater.
Hemelwater waarvan het redelijkerwijs niet van de rechthebbende kan worden gevergd dat het op of in de bodem of in het oppervlaktewater wordt gebracht is hierbij inbegrepen.
In artikel 2 wordt bepaald dat aansluiting van een particuliere afvoerleiding op de openbare riolering of wijziging van een dergelijke aansluiting, verboden is zonder aansluitvergunning.
De aansluitvergunning geldt ook voor het in stand houden van een aansluiting. De voor het in werking treden van de rioolaansluitverordening al bestaande aansluitingen vallen uitdrukkelijk niet onder de vergunningplicht om te voorkomen dat voor alle bestaande situaties bij het in werking treden van de verordening een aansluitvergunning moet worden afgegeven. Zie hiervoor artikel 14 inzake het overgangsrecht.
Een aansluitvergunning is een beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Bijzondere bepalingen omtrent beschikkingen zijn te vinden in hoofdstuk 4, titel 4.1 van genoemde wet.
In de aansluitvergunning kan een aantal voorschriften worden opgenomen over de particuliere afvoerleiding zoals die aanwezig moet zijn op het moment dat de aansluiting tot stand gebracht wordt. Daarnaast kunnen de voor de rechthebbende geldende regels uit de verordening met betrekking tot het onderhoud, de renovatie, vervanging en sloop, in de aansluitvergunning worden vermeld.
In lid 3 wordt aangegeven, dat burgemeester en wethouders alleen aansluitvergunningen verlenen voor aansluitingen die overeenstemmen met het openbaar riool ter plaatse. Dit betekent dat er bijvoorbeeld geen aansluitvergunning kan worden verkregen voor de gemengde afvoer van hemelwater en het overige afvalwater als ter plaatse een gescheiden stelsel ligt. Ook kan bijvoorbeeld geen vergunning worden verleend voor een hemelwateraansluiting op drukriolering. Met deze bepaling in lid 3 is een duidelijke basis gelegd voor handhavend optreden.
De gemeente kan bij de handhaving van de rioolaansluitverordening niet overgaan tot het afsluiten van een aansluitleiding als dit tot gevolg heeft dat de rechthebbende niet meer in staat is zijn afvalwater van het perceel af te voeren. De gemeente zou dan in strijd handelen met haar zorgplicht van artikel 10.33 Wet milieubeheer. In plaats van op deze wijze bestuursdwang toepassen, zou in deze gevallen het opleggen van een dwangsom uitkomst kunnen bieden.
In lid 3 wordt tevens bepaald dat de aansluitvergunning wordt verleend ten behoeve van de afvoer van hemelwater naar het daarvoor bedoelde leidingenstelsel, als ter plaatse een gescheiden stelsel aanwezig is en redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat het afvloeiend hemelwater op of in de bodem of in het oppervlaktewater wordt gebracht. Dit past binnen de watertrits vasthouden - bergen - afvoeren.
Tevens kunnen door het College van burgemeester en wethouders aanvullende technische eisen worden gesteld naast het gestelde in het vijfde lid.
Als de aansluitvergunning is verleend kan de rechthebbende een verzoek doen aan burgemeester en wethouders om de perceelaansluitleiding aan te leggen zodat de rechthebbende hierop kan aansluiten (zie artikel 7). Om te voorkomen dat de gemeente aansluitvergunningen verleent voor percelen waar uiteindelijk geen aansluiting tot stand wordt gebracht, kunnen burgemeester en wethouders als een jaar na de vergunningverlening nog geen verzoek is gedaan tot aansluiting, de vergunning van rechtswege laten vervallen.
Artikel 3 De vergunningaanvraag
Artikel 3 bepaalt dat de aansluitvergunning moet worden aangevraagd door de rechthebbende. Om dit te vereenvoudigen, moet de aanvraag worden gedaan met een daartoe bestemd formulier.
In het tweede lid is vastgelegd waaraan de aanvraag moet voldoen. Omdat het mogelijk is dat de gevraagde gegevens die nodig zijn om een aansluiting goed tot stand te brengen, reeds zijn vastgelegd in een bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer, kan de aanvrager in dat geval volstaan met een kopie van deze gegevens.
Op grond van lid 4 krijgt de aanvrager, na daarover geïnformeerd te zijn, nog vier weken de tijd om de gegevens aan te vullen als de overlegde gegevens incompleet zijn.
Artikel 4 Weigering van de aansluitvergunning
In artikel 4 is vastgelegd op welke gronden de vergunning geweigerd kan worden. In lid 1 is aangegeven, dat het moet gaan om redenen die de doelmatige inzameling en afvoer van het riool belemmeren. Dit kunnen bijvoorbeeld juridische of milieuhygiënische weigeringsgronden zijn. Naast de gronden die in deze verordening genoemd zijn, gelden ook de algemene regels ten aanzien van lozingen, onder meer in het Besluit lozen afvalwater huishoudens. Wanneer bijvoorbeeld de lozing van afvalwater de doelmatige werking van het openbaar riool en/of de RWZI belemmert, kan geen vergunning verleend worden.
In lid 2 worden voorbeelden gegeven van mogelijke weigeringsgronden voor aansluiting op de openbare riolering. De lozing van niet verontreinigd drainagewater is een milieuhygiënische grond en de verlening van andere vergunningen een juridische grond. De in lid 2 genoemde weigeringsgronden zijn niet uitputtend bedoeld en moeten worden gezien als ondersteuning van de motivatie om een vergunning te weigeren. Bij een weigering wordt altijd aangegeven, aan welke eisen moet worden voldaan om alsnog voor de aansluitvergunning in aanmerking te komen.
Per 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden. Deze wet voorziet in een hemelwaterzorgplicht en een zorgplicht voor grondwater, naast de al langer bestaande zorgplicht voor afvalwater in de Wet milieubeheer. De hemel- en grondwaterzorgplicht zijn opgenomen in respectievelijk artikel 3.5 en 3.6 Waterwet. De afvalwaterzorgplicht en de hemelwaterzorgplicht zijn van belang in deze verordening. De afvalwaterzorgplicht houdt in het kort in dat de gemeente de zorgplicht heeft om stedelijk afvalwater in te zamelen en te transporteren naar een zuiveringstechnisch werk van stedelijk afvalwater.
De hemelwaterzorgplicht houdt in dat de gemeenteraad of het college van burgemeester en wethouders zorg dragen voor een doelmatige inzameling en verwerking van het afvloeiend hemelwater, voor zover van diegene die zich daarvan ontdoet, voornemens is te ontdoen of zich moet ontdoen, redelijkerwijs niet kan worden gevergd het afvloeiend hemelwater op of in de bodem of in het oppervlaktewater te brengen. De rioolaansluitverordening sluit hier op aan.
Artikel 5 Verlening van de aansluitvergunning
Burgemeester en wethouders moeten op grond van artikel 5, lid 1, binnen 8 weken beslissen op de aanvraag. Deze termijn moet voldoende zijn om een aanvraag voor een aansluitvergunning te behandelen, en komt overeen met die welke in artikel 4:13, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht als redelijk wordt aangemerkt in geval er geen termijn is bepaald. Als binnen deze termijn geen beslissing op de aanvraag wordt genomen zonder opgaaf van redenen zoals het ontbreken van gegevens om de aanvraag te behandelen of het aanhouden van de aanvraag zoals net genoemd, geldt het zesde lid. In dat geval is de aansluitvergunning van rechtswege verleend. In geval de rechthebbende voor het betreffende perceel ook nog een aanvraag voor een omgevingsvergunning heeft lopen (voor zover het de bouwvergunning en/of een milieuvergunning betreft), wordt de aanvraag voor de aansluitvergunning aangehouden totdat deze vergunning is verleend. Een weigering van de omgevingsvergunning vormt een directe weigeringsgrond voor de aansluitvergunning. Deze weigeringsgrond is opgenomen in artikel 4.
Om te voorkomen dat toepassing van de bepalingen omtrent het verlenen van de aansluitvergunning in een concreet geval zou leiden tot een beslissing in strijd met de redelijkheid en billijkheid, is in artikel 6 een hardheidsclausule opgenomen. Via de hardheidsclausule is de mogelijkheid opengelaten om in incidentele gevallen van het bepaalde in afdeling II van deze verordening af te wijken. Er dienen zodanige omstandigheden aanwezig te zijn dat toepassing van de bepalingen betreffende het verlenen van de aansluitvergunning tot pertinente onbillijkheden leiden.
Artikel 7 Het verzoek tot de aanleg of wijziging perceelaansluitleiding
In artikel 7 is vastgelegd hoe de rechthebbende na het verkrijgen van de aansluitvergunning een verzoek kan doen tot aansluiting op het openbaar riool. Na het indienen van een verzoek dient de gemeente binnen zes weken een afspraak te maken om de werkzaamheden uit te voeren.
Artikel 8 Kosten van de aansluiting
Het bedrag dat de rechthebbende voor de (aanleg van de) aansluiting dient te betalen, moet worden aangemerkt als een recht dat wordt geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten (art. 229, eerste lid, sub b, van de Gemeentewet).
Dit betekent dat het in rekening gebrachte bedrag niet hoger mag zijn dan de kosten die de gemeente in werkelijkheid moet maken.
De rechthebbende betaalt de werkelijke kosten van de perceelaansluitleiding. Burgemeester en wethouders informeren hem vooraf over de hoogte van het bedrag, nadat een offerte bij een aannemer is gevraagd.
De gemeente kan in ieder geval niet worden gehouden tot feitelijke aanleg van de perceelaansluitleiding over te gaan, voordat de rechthebbende zich schriftelijk akkoord heeft verklaard met de kosten van de aanleg van de perceelaansluitleiding.
Wanneer de kosten reeds op een andere manier verhaald zijn of worden, bijvoorbeeld in het kader van de grondexploitatie, dan worden deze niet in rekening gebracht.
Artikel 9 Uitvoering aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding
In artikel 9 wordt bepaald dat de aanleg van de perceelaansluitleiding geschiedt door of vanwege de gemeente. Nadat de gemeente de perceelaansluitleiding heeft laten aanleggen, sluit de rechthebbende zijn particuliere afvoerleiding aan op de perceelaansluitleiding. Daarna moet het aansluitpunt nog drie werkdagen in het zicht blijven zodat de gemeente kan controleren of de aansluiting deugdelijk tot stand is gebracht. De gemeente kan aanwijzingen geven over de wijze waarop de particuliere afvoerleiding de gevel van het bouwwerk dan wel de grens van het terrein moet kruisen, en of voorzieningen moeten worden aangebracht om het terugvloeien van afvalwater of hemelwater te voorkomen wanneer de leiding te laag is gelegen of niet onder vrijverval kan afstromen en bij gevolg het water moet worden verpompt. Tevens kan de gemeente aanwijzingen geven die betrekking hebben op de kwaliteit en de dimensionering van de particuliere afvoerleiding en de in deze leiding op te nemen voorzieningen voor be- en ontluchting. Beerputten en septic-tanks mogen in de particuliere afvoerleiding niet voorkomen.
Artikel 10 Beheer, onderhoud, renovatie en vervanging
Artikel 10 geeft nadere regels over het onderhoud, de renovatie en vervanging van de aansluitleiding. In het eerste lid is aangegeven, dat onjuist gebruik van de aansluitleiding niet is toegestaan. In het tweede lid staan een aantal omstandigheden, die in ieder geval onder ‘onjuist gebruik’ vallen. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld het gebruik het doorspoelen van vochtige doekjes of het lozen van hemelwater op drukriolering. De gemeente verricht op haar eigen kosten de onderhouds- en herstelwerkzaamheden aan de perceelaansluitleiding, tenzij het aannemelijk is dat de betreffende onderhouds- of herstelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van de aansluitleiding door de rechthebbende of de gebruiker. In dat geval komen de kosten voor rekening van de rechthebbende. Tevens moet de rechthebbende zorgen dat de door hem gebruikte aansluiting vrij blijft van aanslag, slib, en dergelijke, waardoor op den duur de leiding verstopt kan raken. De rechthebbende is zelf verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de particuliere afvoerleiding, tenzij aannemelijk is dat de noodzaak tot onderhoud is veroorzaakt door terugstroming van afvalwater uit het openbaar riool.
Wanneer de gemeente van de hoogteligging van het aansluitpunt wijzigt moet de rechthebbende ervoor zorgen dat de particuliere afvoerleiding hierop kan worden aangesloten. Dit moet op een zodanig wijze dat de afvoer vanuit het perceel ongehinderd kan plaatsvinden. De kosten die hieraan zijn verbonden blijven voor rekening van de rechthebbende, tenzij het aansluitpunt hoger komt te liggen dan de hoogte ten tijde van de aansluiting.
In artikel 11 is een calamiteitenregeling opgenomen. Bij verstoppingen laat de rechthebbende onderzoek doen naar de oorzaak van de verstopping. Als de verstopping zich in het openbaar gebied bevindt vergoedt de gemeente de kosten die gemaakt worden om de verstopping te verhelpen, tenzij er sprake is van onjuist gebruik door de rechthebbbende. In dat laatste geval zijn de gemaakte kosten voor de rechthebbende. Als de verstopping zich in het particuliere deel van de aansluitleiding voordoet, dan behoort dit tot de zorg van de rechthebbende.
In artikel 12 zijn bepalingen opgenomen over de zorg die betracht moet worden bij werkzaamheden, bijvoorbeeld sloopwerkzaamheden, die schade kunnen veroorzaken aan het openbaar riool. Hierbij kan gedacht worden aan verzanding van het riool. In het belang van het openbaar riool heeft de gemeente de bevoegdheid om de aansluiting op het openbaar riool op kosten van de rechthebbende af te sluiten als de rechthebbende zelf geen voorzieningen treft om schade aan het openbaar riool te voorkomen.
Artikel 13 Beëindiging gebruik
In dit artikel is vastgelegd dat bij definitieve beëindiging van het gebruik van een aansluitleiding, de aansluitvergunning wordt ingetrokken en de leiding wordt verwijderd. Per geval zal bekeken worden of de gehele aansluitleiding moet worden verwijderd of dat slechts de particuliere afvoerleiding zal moeten worden verwijderd, waarbij de perceelaansluitleiding wel behouden blijft.
In het licht van de plicht van de gemeente om te zorgen voor de doelmatige inzameling en het doelmatig transport van afvalwater kan het gewenst zijn dat de perceelaansluitleiding behouden blijft. Zeker als het gaat om beëindiging van het gebruik vanwege sloop en herbouw van de bestaande bouw zal het beter kunnen zijn om te bepalen dat slechts de particuliere afvoerleiding moet worden verwijderd.
Omdat met het van kracht worden van de rioolaansluitverordening juridisch een nieuwe situatie ontstaat, zijn in artikel 14 een aantal overgangsbepalingen opgenomen. Aanvragen tot aansluiting of wijziging van een aansluiting die na de inwerkingtreding van de nieuwe verordening nog in behandeling moeten worden genomen, worden behandeld volgens de regeling in de verordening.
Middels lid 1 van artikel 14 worden op alle reeds bestaande aansluitingen de bepalingen met betrekking tot het beheer en onderhoud en de zorgplicht bij verwijdering en sloop van toepassing verklaard. Uiteraard mag deze toepassing geen strijd opleveren met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Bij wijziging van een bestaande aansluiting bestaat de plicht om daarvoor een aansluitvergunning te verkrijgen.
Omdat het denkbaar is dat voor het tot stand brengen van aansluitingen op het openbaar riool in het verleden met perceeleigenaren overeenkomsten zijn gesloten waarin afspraken zijn gemaakt die strijd opleveren met de aansluitverordening, is in lid 2 vastgelegd dat in dergelijke situaties de bepalingen van de overeenkomst prevaleren. Het zou immers in strijd zijn met het rechtszekerheidsbeginsel als deze afspraken zomaar opzij worden gezet.
In artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), wordt aangegeven dat onder toezichthouder wordt verstaan: Een natuurlijk persoon, die bij of krachtens een wettelijk voorschrift is belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Een persoon die aangewezen is als toezichthouder beschikt in beginsel over alle in afdeling 5.2 van de Awb opgenomen bevoegdheden. Op grond van artikel 5:14 van de Awb kunnen deze bevoegdheden bij verordening of bij besluit van het college worden beperkt. In dit verband is tevens artikel 5:16a van de Awb van belang. Hierin staat beschreven dat een toezichthouder bevoegd is van personen inzage te vorderen van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.
Het college wijst in de regel een gemeentelijke afdeling of dienst aan waarvan de ambtenaren zijn belast met het toezicht op de naleving van de verordening. Voorts kan het college ambtenaren aanwijzen van andere afdelingen of diensten.
De inwerkingtreding van de verordening is in beginsel acht dagen na de bekendmaking; zie artikel 142 van de Gemeentewet.
Deze verordening krijgt als titel Rioolaansluitverordening Nieuwkoop.