Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bergen op Zoom

Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBergen op Zoom
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen
CiteertitelVerordening parkeerbelastingen Bergen op Zoom 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpFinanciën & gemeentelijke belastingen
Externe bijlageTarieventabel Parkeerbelastingen 2012

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt de Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen, vastgesteld bij raadsbesluit van 21 december 2010, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, artikel 225
  2. Gemeentelijke Parkeerverordening 2003
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-01-201201-01-201229-10-2013Nieuwe regeling

22-12-2011

Bergen op Zoomse Bode, d.d. 04-01-2012

RVB11-0095

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen

De raad van de gemeente Bergen op Zoom;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 november 2010, nr. RVB11-0095;

Gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de gemeentelijke Parkeerverordening 2003;

 

BESLUIT :

vast te stellen de navolgende

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PARKEERBELASTINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • b.

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

  • c.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een motorvoertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • d.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • e.

    centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Bergen op Zoom een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van telefoon;

  • f.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats ten aanzien waarvan het parkeren wordt geregeld door parkeerapparatuur;

  • g.

    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die: - is aangeduid met bord 99a uit bijlage II van het RVV 1966, E9 uit bijlage I van het RVV 1990, of - gelegen is binnen een zone aangeduid met bord 99a uit bijlage II van het RVV 1966, dan wel met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990, met het opschrift ‘zone’ voor zover deze plaats niet is uitgezonderd, - van gemeentewege is gemarkeerd voor het parkeren door vergunninghouders;

  • h.

    parkeermetervak: een parkeerplaats ten aanzien waarvan het parkeren wordt geregeld door een losse parkeermeter;

  • i.

    abonnementhoudersplaats: een parkeerplaats die is voorbehouden aan houders van een jaarkaart;

  • j.

    vergunning: een door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur-, belanghebbenden- of abonnementhoudersplaatsen;

  • k.

    dagkaart / dagdeelkaart: een schriftelijk bewijs, krachtens welk het gedurende een dag, respectievelijk dagdeel, is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op een daartoe aangewezen belanghebbendenplaats;

  • l.

    koopzondag en koopfeestdagen: de als zodanig krachtens artikel 3 van de Winkeltijdenwet en artikel 5 van de Verordening winkeltijden aangewezen zon- en feestdagen waarop winkels voor het publiek geopend mogen zijn.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘parkeerbelastingen’ worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een motorvoertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het motorvoertuig, met dien verstande dat:

      1e indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;

      2e indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak.

  • 1.

    De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

  • 2.

    Voor belastingbedragen met een positief totaal van minder dan tot € 10,-- voor de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, voor zover deze belasting bij wege van aanslag wordt geheven, vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde belastingen en/of heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    In afwijking van het vorige lid is de belasting terstond verschuldigd na afloop van het parkeren, indien wordt geheven door middel van het inbellen bij de centrale computer, van het bedrijf waarmee Parkeerbeheer Bergen op Zoom BV een overeenkomst heeft gesloten voor het verlenen van diensten op het gebied van telefonische betaling bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 6 Vrijstellingen

  • 1.

    De houder van een geldige Europese Gehandicapten Parkeerkaart is vrijgesteld van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mits deze gehandicaptenparkeerkaart met de daartoe bestemde zijde op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats direct achter de voorruit van het motorvoertuig is geplaatst.

  • 2.

    De parkeerbelasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt niet geheven van de houder van een gehandicaptenparkeerkaart, die de aldaar bedoelde vergunning is verleend met het oog op het uitoefenen van zijn/haar dagelijkse werkzaamheden binnen de centrumring van de stad, dan wel in de directe nabijheid van een parkeergelegenheid voor vergunninghouders.

Artikel 7 Wijze van heffing en termijnen van betaling

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, voor het parkeren met gebruikmaking van parkeerapparatuur, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste lid moet de belasting, indien het inwerking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door middel van het aanmelden bij de centrale computer, van het bedrijf waarmee Parkeerbeheer Bergen op Zoom BV een overeenkomst heeft gesloten, voor het verlenen van diensten op het gebied van telefonische betaling bestemd voor de registratie van parkeervergunningen, betaald worden binnen één maand na de dag waarop het belastbare feit heeft plaatsgevonden.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, nota of andere schriftuur en moet worden betaald binnen een termijn van veertien dagen na dagtekening van de kennisgeving, nota of andere schriftuur.

  • 4.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, voor het exclusieve gebruik van een voor een invalide gereserveerde parkeerplaats, moet worden betaald binnen een termijn van veertien dagen na dagtekening van de kennisgeving, nota of ander schriftuur.

  • 5.

    Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

  • 6.

    Voor zover voor het voldoen van parkeerbelasting een schriftelijk bewijs wordt afgegeven, wordt dit bewijs met de tijd- en/of datumaanduiding duidelijk leesbaar, direct achter de voorruit van het motorvoertuig zichtbaar aangebracht.

  • 7.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt het in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de gestelde voorschriften als voldoening op aangifte aangemerkt.

  • 8.

    De Algemene Termijnwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 8 Ontheffing

Indien een vergunning wordt ingetrokken of vervalt, wordt nadat de vergunning is ingeleverd, ontheffing van parkeerbelasting verleend over de nog niet ingetreden volle maanden waarop de vergunning betrekking heeft.

Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop, tegen betaling van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 10 Bevoegdheid tot gebruik wielklem en wegsleepregeling

  • 1.

    Tot zekerheid van de betaling van een naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, kan aan het motorvoertuig ook een wielklem worden aangebracht, waardoor wordt verhinderd dat het motorvoertuig wordt weggereden.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders wijst bij openbaar te maken besluit in alle gevallen de terreinen en weggedeelten aan waar de wielklem wordt toegepast.

  • 3.

    Indien na het aanbrengen van de wielklem 24 uren zijn verstreken kan het motorvoertuig naar een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen plaats worden overgebracht en in bewaring worden gesteld.

Artikel 11 Kosten

1.

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen

€ 54,--

2.

De kosten van het aanbrengen en het verwijderen van de wielklem bedragen

Indien het aanbrengen en/of verwijderen van de wielklem plaatsvindt tussen 18:30 en de volgende ochtend 9:00 uur, bedragen de kosten

€ 121,--

€ 200,--

3.

De kosten voor de overbrenging en bewaring naar het politiebureau bedragen

De kosten voor overbrenging en bewaring van het politiebureau naar de stalling (na verloop van 24 uur) bedragen

Alsmede voor het bewaren, per dag

€ 195,--

€ 122,50

 

€ 10,20

 

De extra kosten voor het ophalen van het voertuig buiten kantooruren bedragen

Indien de chauffeur ter plaatse is voordat het voertuig is weggesleept, bedragen de kosten

€ 35,75

 

€ 92,--

4.

Het bedrag van de ingevolge het tweede en derde lid in rekening te brengen kosten wordt bij voor bezwaar vatbare beschikking vastgesteld.

 

Artikel 12 Kwijtschelding.

  • 1.

    Bij de invordering van parkeerbelastingen bedoeld onder 6.5. van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt voor maximaal 100% van het verschuldigde bedrag kwijtschelding verleend.

  • 2.

    Bij de invordering van de parkeerbelastingen anders dan die bedoeld in het vorige lid, wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de parkeerbelastingen.

Artikel 14 Inwerkingtreding.

  • 1.

    De Verordening parkeerbelastingen 2011, vastgesteld bij raadsbesluit van 21 december 2010, nr. RVB10-0130, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zijn van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    De verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

  • 4.

    De intrekking van de verordening, bedoeld in lid 1, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen andere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening parkeerbelastingen Bergen op Zoom 2012’.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 22 december 2011

De griffier,

De voorzitter,

Bijlage 1 Tarieventabel parkeerbelastingen 2012

Tarieventabel Parkeerbelastingen 2012