Overheidsorganisatie | Gemeente Medemblik |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2012 |
Citeertitel | Verordening toeristenbelasting 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Financiën en economie |
Deze regeling vervangt De ‘Verordening toeristenbelasting 2011’ vastgesteld op 6 december 2010 door de raad van de gemeente Medemblik, de ‘Verordening toeristenbelasting 2011’ vastgesteld op 17 november 2010 door de raad van de gemeente Andijk en de ‘Verordening toeristenbelasting 2011’ vastgesteld op 17 november 2010 door de raad van de gemeente Wervershoof.
Datum ingang heffing is 1 januari 2012.
Artikel 14 bevat een overgangsbepaling.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-12-2011 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 01-12-2011 De Medemblikker Courant 15-12-2011 | IVR-11-00446 |
De raad van de gemeente Medemblik; Gelet op artikel 224 van de Gemeentewet; Besluit vast te stellen de volgende verordening: Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2012.
Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente.
1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.
2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.
3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.
De belasting wordt niet geheven voor het verblijf: 1. van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;
2. van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoelt in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;
3. van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd;
4. op vaartuigen voor welk verblijf watertoeristenbelasting is verschuldigd.
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.
Het aantal overnachtingen kan op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld. Voor de toepassing van dit artikel wordt: 1. Het aantal personen dat heeft overnacht, in geval verblijf wordt gehouden in vakantieonderkomens, stacaravans en mobiele kampeeronderkomens op vaste standplaatsen, bepaald op:
1,9 personen indien het aantal slaapplaatsen drie of minder bedraagt;
3,5 personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan drie bedraagt.
2. Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht, in geval verblijf wordt gehouden in vakantieonderkomens, stacaravans en mobiele kampeeronderkomens op vaste standplaatsen, bepaald op:
90 indien het aantal slaapplaatsen drie of minder bedraagt;
152 indien het aantal slaapplaatsen meer dan drie bedraagt.
3. Het aantal malen dat wordt overnacht en het aantal personen dat verblijf houdt in hotels, pensions, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en mobiele kampeeronderkomens op niet vaste standplaatsen, wordt bepaald op het werkelijk aantal overnachtingen en het werkelijk aantal personen dat verblijf houdt volgens het door de belastingplichtige overlegde nachtverblijfregister.
In afwijking van het bepaalde in artikel 5 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 5 berekende aantal.
Het tarief bedraagt per overnachting € 1,00.
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
1. De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.
2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 2.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 7 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het tweede lid gestelde termijnen.
Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.
De belastingplichtige bedoelt in artikel 2, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, dat schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 231 tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.
De ‘Verordening toeristenbelasting 2011’ vastgesteld op 6 december 2010 door de raad van de gemeente Medemblik, de ‘Verordening toeristenbelasting 2011’ vastgesteld op 17 november 2010 door de raad van de gemeente Andijk en de ‘Verordening toeristenbelasting 2011’ vastgesteld op 17 november 2010 door de raad van de gemeente Wervershoof, worden ingetrokken met ingang van de in artikel 15, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.
3. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening toeristenbelasting 2012’.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Medemblik van 1 december 2011.
De griffier, De voorzitter,