Organisatie | Bergen op Zoom |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting |
Citeertitel | Verordening reclamebelasting Bergen op Zoom 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Financiën & gemeentelijke belastingen |
Deze verordening vervangt de verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting, vastgesteld bij raadsbesluit van 21 december 2012, met ingang van 1 januari 2012, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Gemeentewet, artikel 227
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-01-2012 | 01-01-2012 | 31-12-2012 | Nieuwe regeling | 22-12-2011 Weekblad Bergen op Zoomse bode, 04-01-2012 | RVB11-0095 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
industrie- of bedrijventerreinen: de hierna te noemen terreinen, die in eerste instantie bedoeld zijn voor niet op detailhandel gerichte commerciële bedrijven en plaatselijk bekend zijn als: De Lage Meren, De Linie, Meilust, De Poort, Theodorushaven / Noordland, Geertruidapolder, Wouwseweg en Oude Molen.
De in het eerste lid, onder e, genoemde industrie- of bedrijventerreinen omvatten de hierna te noemen panden:
Theodorushaven / Noordlandomvat de panden gelegen aan: Blankenweg, Bongaertsweg, Conradweg, Kade, Lelyweg, Noordlandseweg, Plasticslaan, Ringersweg t/m nr. 19, Synthesebaan, Theodorusweg, Van Konijnenburgweg even nrs. vanaf 42, oneven nrs. vanaf 87, Van Wamelweg, Vermuidenweg, Vierlinghweg, Witteveenweg en Zuidersluispad
Artikel 2 Voorwerp van de belasting, belastbaar feit
Ter zake van openbare aankondigingen, zichtbaar van de openbare weg, wordt een belasting geheven onder de naam reclamebelasting.
De belasting wordt niet geheven ter zake van aankondigingen:
betrekking hebbend op het beroep, de dienst of het bedrijf dat in de onroerende zaak wordt uitgeoefend of waarvoor die zaak is bestemd, zomede op naamborden, mits deze aankondigingen per onroerende zaak gezamenlijk geen grotere oppervlakte hebben dan ¼ m² (25 dm²), geen grotere afmeting in één richting hebben dan één meter, op of aan de onroerende zaak zelf zijn aangebracht en niet verlicht zijn of aangestraald worden;
waarmee de naam van de betreffende onroerende zaak wordt aangeduid, mits de tenaamstelling plat tegen of op de gevel is aangebracht, niet specifiek wordt verlicht of aangestraald en niet verwijst naar het gebruik of de functie van de onroerende zaak, noch naar de naam of functie van de eigenaar of gebruiker daarvan;
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel de oppervlakte van de openbare aankondiging(en) in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van de toegenomen oppervlakte, verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van de oppervlakte, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel de oppervlakte van de openbare aankondiging(en) in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, respectievelijk de vermindering van de oppervlakte, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,--.
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt ingeval:
de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, de aanslagen worden betaald in vier termijnen, waarbij de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die, welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld; elk van de volgende termijnen vervalt telkens een maand later.
Artikel 12 Nadere regels door het Dagelijks Bestuur
Het Dagelijks Bestuur van de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking West-Brabant kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de reclamebelasting.
De Verordening reclamebelasting 2011, vastgesteld bij raadsbesluit van 21 december 2010, nr. RVB10-0130 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zijn van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.