Organisatie | Sint-Michielsgestel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Sint-Michielsgestel 2012 |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Sint-Michielsgestel 2012 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | financieel besluit wmo |
Komt in de plaats van het Financieel besluit WMO dat per datum van inwerkingtreding wordt ingetrokken.
Verordening voorzieningen WMO gemeente Sint-Michielsgestel , art. 2, lid ev
1.geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 01-01-2014 | nieuwe regeling | 11-10-2011 De Brug 15 december 2011, website | B&W-notulen 11 oktober 2011 |
In dit besluit wordt verstaan onder:
Compensatie ingevolge artikel 4 lid 1 en 2 Wmo-wetgeving: ter compensatie van de beperkingen die een persoon (als bedoeld in artikel 1. eerste lid, onder g onderdeel 4°, 5° en 6°, ondervindt in zijn zelfredzaamheid en zijn maatschappelijke participatie, treft het college voorzieningen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning die hem in staat stellen:
Het pgb wordt zo vastgesteld dat de aanvrager daarmee een voorziening kan inkopen die gelijkwaardig is aan een voorziening in natura. In de regel is het pgb gelijk aan het bedrag dat het college aan de leverancier betaalt voor de goedkoopst compenserende voorziening inclusief onderhoud, reparatie en eventuele keuringskosten.
Artikel 4 Omvang eigen bijdrage en eigen aandeel
De verschuldigde eigen bijdrage en het aandeel in de kosten van maatschappelijke ondersteuning dat bij de toekenning van een financiële tegemoetkoming voor eigen rekening blijft, bedragen tezamen niet meer dan de bedragen genoemd in artikel 4.1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning. Voor de jaarlijkse indexering sluit de gemeente Sint-Michielsgestel aan bij de ministeriële regeling die de bedragen genoemd in artikel 4.1 van dit Besluit jaarlijks wijzigt.
Van belanghebbende wordt een eigen bijdrage c.q. eigen aandeel gevraagd.
Hierbij gelden de volgende termijnen:
Artikel 5 Persoonsgebonden budget en overgangsperiode pgb-verlaging
Het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden bedraagt;
** Als een HH-gerechtigde 8 uren pgb krijgt is de berekening
7 x € 14,00 plus 1 x € 15,80 = € 113,80.
Voor de uitvoering van de huishoudelijke hulp (HH) in natura gelden, in verband met de uitkomsten van de EU-aanbesteding, per 1 januari 2011 lagere uurprijzen. Die lijn is naar de pgb doorgetrokken. De pgb-verlaging is gering en regionaal afgestemd. De verlaging bedraagt bij 2 – 3,9 uur per week € 0,15 per uur en bij 4 – 6,9 uur per week € 0,67 per uur.
Voor pgb-gerechtigden die er na 31 december 2011 met het nieuwe Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Sint-Michielsgestel 2012 op achteruit zouden gaan geldt een overgangsregeling. Voor deze groep geldt dat zij tot 26 maart 2012 tijd hebben om te wennen aan deze nieuwe situatie. Op 26 maart 2012 start een nieuwe 4-wekelijkse factuurperiode van het Centraal Administratie Kantoor (CAK). Dat betekend dat bijvoorbeeld een eigen bijdrage (EB) vanaf 26 maart 2012 opgelegd wordt voor alle andere voorzieningen dan hulp bij het huishouden.
Bij een eerdere herindicatie of na een eerder heronderzoek zullen de in artikel 5.1.a en b genoemde bedragen van kracht worden.
Het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen is gelijk aan de huurprijs en/of koopprijs van de goedkoopst adequaatst compenserende voorziening (inclusief onderhoud, reparatie en eventuele keuringkosten). De bedragen die het college betaald worden aan de gemeentelijke leverancier zijn hierbij het uitgangspunt.
Indien het inkomen van de aanvrager meer bedraagt dan 1, 5 maal het voor hem of zijn gezin bedoelde WWB-inkomen, wordt geen vervoervoorziening verstrekt in de vorm van een pas voor het collectief vraagafhankelijk vervoer, een financiële tegemoetkoming voor een bruikleenauto of voor het gebruik van een eigen auto, taxi of rolstoeltaxi.
Uitgangspunt is dat boven deze inkomensgrens mensen in het algemeen de kosten van een auto geacht worden zelf te kunnen betalen. Met andere woorden: boven de genoemde grens is een auto algemeen gebruikelijk. Indien zij niet de beschikking hebben over een eigen auto worden zij geacht de kosten van bijvoorbeeld een taxi zelf te kunnen betalen. Mensen met een hoger inkomen kunnen wel (zoals iedereen, zonder indicatie) gebruik maken van het collectief vraagafhankelijk vervoer, maar betalen hiervoor een hoger tarief.
Bij de vaststelling van de hoogte van de financiële tegemoetkoming voor het gebruik van een eigen auto, bruikleenauto, taxi en rolstoeltaxi geldt een financiële vergoeding die gebaseerd is op de kosten van het rijden van maximaal 2.000 kilometer per kalenderjaar. De hoogte van de kilometervergoeding wordt gebaseerd op de belastingsystematiek
Aldus besloten in de vergadering van het college van Burgemeester en wethouders van 11 oktober 2011.
Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Sint-Michielsgestel 2012.
Artikel 1 lid 1 Besluit bevat de nodige begripsbepalingen. Er is voor gekozen om de begrippen die al zijn gedefi-nieerd in de Wmo, de Wmo-verordening en de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet (nogmaals) in het Besluit te definiëren (artikel 1 lid 2 Besluit).
Hoofdstuk 2 Persoonsgebonden budget
Artikel 2 Beperking keuzevrijheid
In artikel 2 Besluit heeft het college invulling gegeven aan het begrip overwegende bezwaren, zoals bedoeld in artikel 6 Wmo. Lid 1 geeft aan dat de deeltaxi (Regiotaxi) alleen in natura wordt verstrekt.
In lid 2 wordt bepaald dat de vergoedingen voor het gebruik van een taxi, eigen auto of rolstoeltaxi alleen als financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget worden verstrekt.
Lid 3 noemt in algemene bewoordingen een aantal situaties waarin geen persoonsgebonden budget wordt ver-strekt. In de genoemde situaties is er naar het oordeel van het college sprake van overwegende bezwaren die ertoe leiden dat de belanghebbende niet de keuze heeft tussen de voorziening in natura en de voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget is bedoeld problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget.
De staatssecretaris heeft tijdens de parlementaire behandeling aangegeven dat overwegende bezwaren om de burger geen keuzevrijheid als bedoeld in artikel 6 Wmo te geven, bestaan uit "in de persoon gelegen bezwaren" en "doelmatigheidsoverwegingen" (EK 2005-2006, Handelingen nr.34, pag. 1602).
Om aan te geven dat de gemeente deze twee punten ook als overwegende bezwaren ziet, zijn ze vastgelegd in het gemeentelijk Besluit. De onder a en b genoemde overwegende bezwaren zijn uitwerkingen van "in de persoon gelegen bezwaren". Wel geldt dat de gemeente bij het hanteren van een in de persoon gelegen bezwaar haar overweging goed dient te motiveren. De doelmatigheidsoverwegingen moeten volgens de staatssecretaris niet te ver opgerekt worden. (EK 2005-2006, Handelingen nr. 34, pag. 1602).
Artikel 3 Algemene bepalingen persoonsgebonden budget (pgb)
Dit artikel regelt een aantal algemene zaken met betrekking tot het persoonsgebonden budget. Zo is de keuze die is gemaakt ten aanzien van verantwoording van het persoonsgebonden budget hier vastgelegd. De verant-woording van de besteding van het persoonsgebonden budget vindt achteraf plaats. Na afloop van de verstrek-king of het kalenderjaar vindt de controle van de verantwoording plaats. In een aantal, in lid 5 bepaalde, gevallen kan het persoonsgebonden budget worden teruggevorderd.
Artikel 4 Omvang eigen bijdrage en eigen aandeel
Artikel 4 bepaalt wat de belanghebbende per 4 weken maximaal aan eigen bijdrage verschuldigd is voor de hulp bij het huishouden. Hierbij is aangesloten bij de maximale grenzen, zoals zijn opgenomen in het eerdere Besluit maatschappelijke ondersteuning. De tekst van artikel 4.1 a t/m d van het Financieel Besluit Maatschappelijke ondersteuning 2011 is onderstaand weergegeven.
De verschuldigde eigen bijdrage(n), zoals bedoeld in artikel 22 van de verordening voorzieningen Wmo gemeente Sint-Michielsgestel 2012 bedragen per 1 januari 2012:
Voor gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar of beiden jonger zijn dan 65 jaar € 25,40 per 4 weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan
€ 27.902,00 het bedrag van € 25,40 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 27.222,00.
De gemeenteraad kan de verschuldigde eigen bijdrage of het aandeel in de kosten van maatschappelijke ondersteuning dat bij de toekenning van een financiële tegemoetkoming voor eigen rekening blijft, verlagen door het bedrag van € 17,80, het bedrag van € 25,40 of het percentage van 15 te verlagen of de overige in het eerste lid genoemde bedragen in gelijke mate te wijzigen.
Indien de voorziening bestaat uit het verschaffen in eigendom van een roerende zaak dan wel een bouw-kundige of woontechnische aanpassing van een woning die in eigendom is van de aanvrager, kan ge-durende maximaal 39 perioden van 4 weken een eigen bijdrage in rekening worden gebracht dan wel bij de vaststelling van de hoogte van de financiële tegemoetkoming gedurende maximaal die periode een met toe-passing van de daarvoor geldende regels berekende bedrag in mindering worden gebracht.
Hoofdstuk 4 Voorzieningensoorten
Paragraaf 1 Hulp bij het huishouden
Artikel 5 Hulp bij het huishouden
In dit artikel wordt aangegeven wat het persoonsgebonden budget voor de hulp bij het huishouden per uur bedraagt. In de dagelijkse praktijk van Sint-Michielsgestel kan men voor dit bedrag hulp inhuren bij buren, familie, kennissen of derden. Deze personen betalen immers geen werkgeverslasten en hebben geen overheadkosten. Het bedrag ligt hoger dan het maximum bruto uurloon van helpenden in loondienst bij de aanbieders zorg in natura.
Artikel 6 Financiële tegemoetkoming
Dit artikel regelt de hoogte van de diverse financiële tegemoetkomingen die voor woonvoorzieningen kunnen worden verstrekt (Bijlage 1 Besluit).
Rolstoelvloerbedekking (maximaal). Opmerking: mocht de vloerbedekking ouder zijn dan 7 jaar dan vindt er geen vergoeding plaats i.v.m. afschrijvingstermijn en voldoende reserveringstijd |
Artikel 7 Persoonsgebonden budget
Voor woonvoorzieningen is het persoonsgebonden budget gelijk aan de huurprijs en/of koopprijs van de goedkoopst adequaatst compenserende voorziening, inclusief onderhoud en reparatie.
Paragraaf 3 Rolstoelvoorzieningen
Artikel 8 Financiële tegemoetkoming
Voor de kosten van een sportrolstoel wordt een financiële tegemoetkoming verstrekt. Hierin is een bedrag begrepen voor het onderhoud gedurende 5 jaren.
Artikel 9 Persoonsgebonden budget
Voor rolstoelvoorzieningen is het persoonsgebonden budget gelijk aan de huurprijs en/of koopprijs van de goedkoopst adequaatst compenserende voorziening, inclusief onderhoud en reparatie (Bijlage 2 Besluit).
Het kan voorkomen dat er individuele aanpassingen nodig zijn aan een standaard rolstoel. In dat geval worden drie offertes gevraagd, waarbij de goedkoopst adequaatst compenserende voorziening dan bepalend is.
Paragraaf 4 Vervoersvoorzieningen
Artikel 10 Financiële tegemoetkoming
Een ondersteuningsbehoevende kan eerst dan voor een vervoersvoorziening in aanmerking worden gebracht, wanneer hij niet in staat is het openbaar vervoer te bereiken of te gebruiken. Bij verlening van de vervoersvoorziening ligt het primaat bij de Regiotaxi zonodig in combinatie met andere vervoersvoorzieningen. De adequaatst goedkoopste compenserende oplossing (arrangement) is uitgangspunt. De auto wordt als algemeen gebruikelijk beschouwd. Bij maatwerk geldt een jaarlijks vervoersplafond ter hoogte van € 580,00 en is gebaseerd op 2.000 kilometer ad € 0,29 per kilometer. Voorwaarde dat een medische en/of sociale noodzaak dan wel een compensatietoets een dergelijke vervoerskeuze bepaalt.
In dit artikel zijn de hoogtes van de financiële tegemoetkomingen (bijdragen) voor vervoersvoorzieningen vast-gelegd alsmede de inkomensgrenzen vervoersvoorzieningen.
Wmo inkomensgrenzen (basis 1 juli 2011)
Gehuwden, één partner 65 jaar of ouder, één partner tot 65 jaar | |||
Gehuwden, één partner 65 jaar of ouder, één partner tot 65 jaar | |||
Artikel 11 Persoonsgebonden budget
Voor vervoersvoorzieningen is het persoonsgebonden budget gelijk aan de huurprijs en/of koopprijs van de goedkoopst adequaatst compenserende voorziening, inclusief onderhoud en reparatie.