Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Helmond

Verordening Precariobelasting Helmond 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Helmond
Officiële naam regelingVerordening Precariobelasting Helmond 2012
CiteertitelVerordening Precariobelasting Helmond 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpfinanciën en belastingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt verordening Precariobelasting Helmond 2012

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201227-01-2012nieuwe regeling

03-11-2011

Gemeenteblad, 2011, 89

Raadsbesluit, 2011, 1106288
01-01-2012nieuwe regeling

03-11-2011

Gemeenteblad, 2011, 89

Raadsbesluit, 2011, 1106288

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING PRECARIOBELASTING HELMOND 2012

De raad van de gemeente Helmond;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 september 2011;

gelet op de bepalingen van de Gemeentewet;

besluit:

Vast te stellen de Verordening Precariobelasting Helmond 2012.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • b.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • d.

    jaar: een kalenderjaar

  • e.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht
  • 1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat

    voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde

    gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • a.

    voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

  • b.

    borden, masten, palen en dergelijke voorwerpen aangebracht in verband met de verkiezing van publiekrechtelijke lichamen;

  • c.

    voorwerpen, welke door of vanwege het rijk, de provincie en de gemeente, uitsluitend voor de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak, zijn aangebracht of geplaatst;

  • d.

    voorwerpen, waarvan de aanwezigheid door de gemeente op grond van een overeenkomst of anderszins rechtens moet worden gedoogd;

  • e.

    brievenbussen en postzegelautomaten;

  • f.

    wegwijzers en verkeersaanwijzingen van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond A.N.W.B. en van andere, hetzelfde doel nastrevende instellingen;

  • g.

    van een onverlicht plat aan de gevel bevestigd naambord, mits de grootste afmeting niet meer bedraagt dan 0,60 meter, het bord niet meer vermeldt dan de naam, het beroep of de aard van het bedrijf –

    eventueel aangevuld met enige zakelijke mededelingen hierop betrekking hebbende, waarmee geen reclame wordt beoogd - van de persoon of ondernemer, gevestigd in het perceel, waaraan het bord is bevestigd;

  • h.

    afvoerbuizen van hemelwater of van faecale stoffen;

  • i.

    een zonnescherm of markies aan een uitsluitend tot bewoning dienend perceel;

  • j.

    pilasters, plinten, kozijndorpels, gevelversieringen, goten, puilijsten, goot- of kroonlijsten, spionnen en soortgelijke uitstekende constructiedelen;

  • k.

    draden, kabels, aardbuizen en pijpleidingen, die in loodrechte richting zijn aangebracht, dan wel rechtstreeks aansluiten aan de buizen, kabels, draden en leidingen van de gemeente;

  • l.

    vlaggenstokken en vlaggen zonder reclame of handelsnaam;

  • m.

    een feestverlichting, indien deze geen reclametekst bevat;

  • n.

    voorwerpen en werken aangebracht, geplaatst of gebruikt voor de duur en in het kader van door of vanwege het gemeentebestuur georganiseerde evenementen;

  • o.

    voorwerpen betreffende tijdelijke activiteiten met een cultureel, maatschappelijk promotioneel of daarmee gelijk te stellen ideëel motief, niet zijnde horecavoorzieningen zoals terrassen, tappunten, ed.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting
  • 1. Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2. Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3. De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4. Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de

    berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere of langere periode heeft voorgedaan. In dat geval wordt aangesloten bij de feitelijk vastgestelde periode.

  • 5. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 6. In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 7. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat,

    gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

Artikel 7 Belastingtijdvak
  • 1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het

    belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2. In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8 Wijze van heffing

De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
  • 1. In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde

    belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat

    tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan 

    € 10,--.

  • 4. Belastingaanslagen met een totaalbedrag van minder dan € 10,-- worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 10 Betalingstermijn

De aanslag dient te worden betaald in één termijn, welke vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

Artikel 13 Inwerkingtreding
  • 1.

    De 'Verordening Precariobelasting Helmond 2011' vastgesteld bij raadsbesluit van 11 november 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

Ondertekening

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 3 november 2011.

De raad voornoemd,

De voorzitter,

Drs. A.A.M. Jacobs

De griffier,

Mr. J.P.T.M. Jaspers

Bekend gemaakt op:

11 november 2011

De gemeentesecretaris,

Dhr. A.A.M. Marneffe RA

Toelichting Verordening Precariobelasting Helmond 2012

Hieronder is een beknopte toelichting op een aantal onderdelen van de verordening opgenomen. Het is de bedoeling, dat deze toelichting in de toekomst verder wordt uitgebreid om de leesbaarheid en de interpretatie er van te vereenvoudigen.

A.Algemeen

Wettelijke basis

De verordening precariobelasting is gebaseerd op artikel 228 van de Gemeentewet zoals die luidt vanaf 1 januari 1995 (Staatsblad 1994, 762). Dit is de datum van inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Gemeentewet met betrekking tot de materiële belastingbepalingen (Stb. 1994, 419 en 420) (hierna: Wet materiële belastingbepalingen). De precariobelasting was toen in zoverre nieuw dat deze in de Wet materiële belastingbepalingen is aangeduid als ‘echte’ belasting. Voorheen was de precarioheffing nog opgenomen onder de rechten. Voor de naam ‘precariobelasting’ is volgens de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel dat heeft geleid tot de Wet materiële belastingbepalingen gekozen, omdat bij deze heffing de nadruk ligt op het belastingkarakter. In de memorie van toelichting wordt er op gewezen dat bij de precariobelasting, in tegenstelling tot retributies, er niet altijd een direct aanwijsbare tegenprestatie van de overheid aanwezig is. Ook ontbreken voor de gemeente vaak de kosten.

Naar onze mening is er bij de heffing van precariobelasting wel altijd sprake van een direct aanwijsbare tegenprestatie van de gemeente. Die gemeentelijke prestatie bestaat uit het bij wege van gunst toestaan dat iemand voorwerpen heeft onder, op of boven de grond welke in eigendom is van de gemeente.

Een gemeente heeft de beleidsvrijheid om te kiezen tussen de heffing van een precariobelasting ingevolge artikel 228 of een heffing van rechten ingevolge artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet. In dit laatste geval geldt dat de tarieven maximaal 100% kostendekkend mogen zijn. In Helmond is gekozen voor precariobelasting op grond van artikel 228.

Samenloop met Reclamebelasting

Bij de opstelling van de verordeningen precariobelasting en reclamebelasting is er door de gemeenteraad niet voor gekozen, om bij het samenvallen van de beide heffingen over een ogenschijnlijk gelijk object een van beide heffingen te laten vervallen. Dus als een reclamebord boven gemeentegrond hangt in het centrum, dan is zowel het gebruik van gemeentegrond als het hebben van een reclame-uiting belast. Omdat het gaat om twee verschillende belastbare feiten, maar ook omdat de aanwending van de opbrengsten (algemene middelen resp. doelbelasting tbv. ondernemers zelf) is deze keuze gemaakt.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De term ‘persoon’ in de begripsomschrijving ziet zowel op natuurlijke als op rechtspersonen.

Tarieventabel artikel 1 Lichtbakken, lichtreclames, e.d.

Bij dit artikel kan samenloop met de heffing van de reclamebelasting voorkomen. Bij de precariobelasting wordt het feit dat een voorwerp zich op, boven of onder gemeentegrond bevindt als belastbaar feit gezien, bij de reclamebelasting is dat de reclame uiting.