Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zaanstad

Regeling Functioneren en Beoordelen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZaanstad
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling Functioneren en Beoordelen
CiteertitelRegeling Functioneren en Beoordelen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Zaanstad, art. 15:1:15

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-04-201101-01-2019Onbekend

25-01-2011

Gemeenteblad nr. 21

Z/2011/107973

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling Functioneren en Beoordelen

 

 

Functioneren en beoordelen

Regeling functioneren en beoordelen

Vastgesteld door B&W 25-01-2011 Gemeenteblad 2011/nr. 21 (Z/2011/107973)

  • Artikel 1 Algemene bepalingen

  • Artikel 2 Cyclus functioneren en beoordelen

  • Artikel 3 RGA

  • Artikel 4 POP

  • Artikel 5 Functioneringsgesprek

  • Artikel 6 Beoordelingsgesprek

  • Artikel 7 Vaststelling beoordeling

  • Artikel 8 Bezwaar

  • Artikel 9 Afwijken regeling

  • 1

    Medewerker: de ambtenaar in de zin van artikel 1:1, eerste lid onder a AGZ;

  • 2

    Beoordelaar: de direct - of de naasthogere leidinggevende die functionerings- en beoordelingsgesprekken met de Medewerker voert;

  • 3

    Informant: degene die informatie kan geven over het functioneren van de Medewerker;

  • 4

    Functionerings-/beoordelingstijdvak: periode waarover het functioneren wordt beoordeeld;

  • 5

    Functie: het samenstel van werkzaamheden waarmee de Medewerker gedurende het beoordelingstijdvak is belast;

  • 6

    RGA: resultaatgerichte afspraken;

  • 7

    POP: persoonlijk ontwikkelingsplan.

De reguliere cyclus functioneren en beoordelen wordt jaarlijks uitgevoerd. De cyclus bestaat uit: een RGA, minimaal één keer per 3 jaar een POP, een functioneringsgesprek en de beoordeling.

Indien nodig worden de functioneringsgesprekken frequenter gevoerd en beoordelingen frequenter opgesteld.

De periode tussen twee beoordelingen mag niet korter zijn dan 3 maanden.

De leidinggevende en de Medewerker stellen samen jaarlijks een RGA op. De afspraken worden schriftelijk vastgelegd en door de leidinggevende en de Medewerker ondertekend. Deze afspraken zijn de basis voor het functioneringsgesprek en de personeelsbeoordeling.

In de RGA maken de leidinggevende en de Medewerker afspraken over kwalitatieve en kwantitatieve prestaties van de Medewerker.

De afspraken in de RGA worden gemaakt tegen de achtergrond van de functie/ het functieprofiel en het afdelingsplan van de afdeling waar de Medewerker werkzaam is.

De Medewerker is verantwoordelijk voor het realiseren van de gemaakte afspraken.

De leidinggevende is verantwoordelijk voor de benodigde coaching en het beschikbaar stellen van middelen.

De leidinggevende stelt minimaal één keer in de drie jaar samen met de Medewerker een POP op.

In het POP maken de leidinggevende en de Medewerker afspraken over het ontwikkelen van (potentiële) kwaliteiten van de Medewerker.

De afspraken in het POP worden gemaakt tegen de achtergrond van de individuele loopbaanontwikkeling van de Medewerker en het organisatiebelang.

De Medewerker is verantwoordelijk voor het realiseren van de gemaakte afspraken.

De leidinggevende is verantwoordelijk voor de benodigde coaching en het beschikbaar stellen van middelen.

De afspraken worden schriftelijk vastgelegd en door de leidinggevende en de Medewerker ondertekend.

De afspraken, gemaakt in het POP, worden meegenomen bij de het functioneringsgesprek en de beoordeling.

In het functioneringsgesprek bespreken de leidinggevende en de Medewerker de voortgang en resultaten van de werkzaamheden van de Medewerker.

De leidinggevende maakt in overleg met de Medewerker tussentijds de balans op over de voortgang van de bereikte resultaten tegen de achtergrond van de RGA en het POP.

De leidinggevende en de Medewerker gaan na in hoeverre bijsturing noodzakelijk is om de in de RGA en het POP vastgelegde afspraken te realiseren.

De conclusies en afspraken worden schriftelijk vastgelegd en door leidinggevende en de Medewerker ondertekend.

De gemaakte afspraken in het functioneringsgesprek worden mede betrokken bij het opstellen van beoordeling als bedoeld in artikel 6 van deze regeling.

Indien uit het functioneringsgesprek blijkt dat het functioneren van de Medewerker niet of niet geheel voldoet aan de functie-eisen en de RGA, dan maken de Medewerker en de direct leidinggevende afspraken over verbetering van het functioneren van de Medewerker. Deze afspraken worden schriftelijk vastgelegd in een verbeterplan. De afspraken uit het verbeterplan worden periodiek besproken tussen de leidinggevende en de Medewerker.

Het beoordelingsgesprek wordt door de beoordelaar tijdig aangekondigd.

De beoordeling wordt door de beoordelaar opgesteld en minimaal 1 week voor het gesprek uitgereikt.

De beoordeling vermeldt de periode waarover wordt beoordeeld - het beoordelingstijdvak-.

Het beoordelingsgesprek wordt gevoerd door de beoordelaar, al dan niet in aanwezigheid van de informant.

In het beoordelingsgesprek verklaart de beoordelaar de inhoud en slotconclusie van de personeelsbeoordeling aan de Medewerker.

Aan het eind van het beoordelingsgesprek tekent de Medewerker het formulier voor ontvangst.

De Medewerker kan binnen 2 weken na het beoordelingsgesprek zijn zienswijze over de beoordeling schriftelijk kenbaar maken.

Vooraf aan een overplaatsing van de Medewerker wordt een beoordeling opgemaakt.

Bij vertrek van de leidinggevende naar een functie binnen of buiten de gemeente Zaanstad, wordt de Medewerker -die een verbetertraject volgt- tussentijds beoordeeld door de vertrekkende leidinggevende.

In de situatie dat de nieuwe leidinggevende korter dan 3 maanden leiding geeft dan vindt de beoordeling plaats door:

  • -

    ofwel de naasthogere leidinggevende;

  • -

    ofwel de nieuwe leidinggevende met een 2e beoordelaar;

  • -

    ofwel de nieuwe leidinggevende met 2 informanten.

De directeur van de dienst of het sectorhoofd ondertekent het beoordelingsformulier namens het college van B & W en stelt daarmee de beoordeling vast.

Het eindoordeel van de beoordeling is positief of negatief. Uit deze beslissing kunnen rechtspositionele consequenties volgen.

De Medewerker die het niet eens is met zijn personeelsbeoordeling kan een bezwaar indienen bij het Burgemeester en wethouders van Zaanstad conform de Algemene wet bestuursrecht.

Burgemeester en wethouders kunnen in gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, afwijken van deze regeling.

Algemene toelichting

De regeling beschrijft de (jaar)cyclus die bestaat uit resultaatgericht afspraken (RGA), -zo nodig- persoonlijk ontwikkelplan (POP), een functioneringsgesprek en de cyclus wordt voltooid met een beoordeling. De resultaatgerichte afspraken en het functieprofiel zijn leidend. Zowel leidinggevende als medewerker zijn aan te spreken op het inhoud geven aan deze cyclus.

De leidinggevende bewaakt het kwaliteitsniveau van het functioneren van de medewerker en draagt er zorg voor dat de benodigde middelen aanwezig zijn. De medewerker is zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit en kwantiteit van zijn werk en zijn inzetbaarheid. Hij/zij neemt ook zelf initiatief als er vragen zijn, problemen op het werk of met betrekking tot het functioneren.

De resultaatgerichte afspraken volgen uit het functieprofiel van de medewerker en het dienst-, sector- of afdelingsplan. Het afdelingsplan is afgeleid van het dienstplan dat weer voortvloeit uit de gemeentebegroting.

De RGA wordt door de leidinggevende en medewerker in samenspraak opgesteld. Er worden kwalitatieve en kwantitatieve afspraken gemaakt. De leidinggevende bewaakt dat essentiële elementen uit het functieprofiel en afdelingsplan voldoende worden verwerkt. De medewerker is verantwoordelijk voor het behalen van de afgesproken resultaten. De leidinggevende is verantwoordelijk voor benodigde coaching en beschikbaar stellen van faciliteiten en randvoorwaarden. Resultaatgerichte afspraken kunnen zonodig tussentijds worden bijgesteld.

Een kopie van de RGA wordt in het personeelsdossier opgenomen.

Het Persoonlijk ontwikkelplan wordt door de leidinggevende in samenspraak met de medewerker opgesteld, hierbij wordt rekening gehouden met het organisatiebelang. Een POP-gesprek vindt in ieder geval één maal per drie jaar plaats. De leidinggevende faciliteert en de medewerker draagt zorg voor realisering van dit plan. Eventueel wordt de loopbaanadviseur of P&O-adviseur om advies gevraagd. De leidinggevende is verantwoordelijk voor het bewaken en coachen van de voortgang en het beschikbaar stellen van faciliteiten. Een kopie van de POP wordt in het personeelsdossier opgenomen.

Een functioneringsgesprek is een open gesprek tussen leidinggevende en medewerker. Tussentijds maken leidinggevende en medewerker de balans op over de voortgang van de bereikte resultaten tegen de achtergrond van de RGA en het Persoonlijk ontwikkelplan. Daarbij gaan zij na in hoeverre bijsturing noodzakelijk is om de in de RGA en het Persoonlijk ontwikkelplan vastgelegde afspraken te realiseren. Op basis van de tussentijdse stand van zaken worden eventueel nieuwe afspraken gemaakt over het functioneren en de ontwikkeling van de medewerker. In samenhang hiermee zorgt de leidinggevende voor de randvoorwaarden om de afgesproken bijsturing te verwezenlijken.Bij onvoldoende functioneren wordt een verbeterplan met de medewerker afgesproken. Daarin worden afspraken gemaakt over de te verbeteren punten, de termijn waarin de verbeteringen dienen plaats te vinden, de frequentie van de voortgangsgesprekken en de consequenties bij onvoldoende verbeteren aan het einde van het verbetertraject. De afspraken uit het functioneringsgesprek worden schriftelijk vastgelegd en door partijen ondertekend. Een kopie van het functioneringsverslag wordt in het personeelsdossier opgenomen.

In een personeelsbeoordeling legt de leidinggevende zijn oordeel vast over de kwalitatieve en kwantitatieve prestaties van de medewerker tegen in het algemeen de achtergrond van het geldende functieprofiel en specifiek in relatie tot de gemaakte afspraken in de RGA en functioneringsgesprek(ken). De scores van de beoordeling worden deugdelijk gemotiveerd. Aandachtspunten worden zoveel mogelijk onderbouwd met feiten naar plaats, tijd, voorval, omstandigheden e.d.

De eindconclusie van de beoordeling is positief of negatief. De gevolgen van de beoordeling voor de medewerker worden benoemd. Indien de beoordeling wordt gebruikt voor de motivering van rechtspositionele besluiten, dan wordt dit vermeld op het beoordelingsformulier.De personeelsbeoordeling wordt éénzijdig opgesteld en ondertekend door de leidinggevende. De medewerker kan in het beoordelingsgesprek zijn visie weergeven over de inhoud van de beoordeling. De beoordeelde medewerker ondertekent het beoordelingsformulier aan het einde van het beoordelingsgesprek voor ontvangst en maakt daarmee kenbaar dat hij heeft kennis genomen van de inhoud. De medewerker kan binnen twee weken na ontvangst van de beoordeling zijn zienswijze schriftelijk kenbaar maken bij de directeur. Vervolgens wordt de beoordeling door de directeur formeel vastgesteld. In het geval dat de directeur niet akkoord gaat met de inhoud van de beoordeling zal de directeur de beoordelingsuitkomst heroverwegen. Bij wijziging van de beoordeling wordt de uitkomst opnieuw besproken met de medewerker. De vastgestelde beoordeling wordt in het personeelsdossier opgenomen.

Beoordelingen vinden in ieder geval plaats op de volgende rechtspositionele momenten:

  • 1

    het toekennen van de jaarlijkse periodieke salarisverhoging

  • 2

    bevordering naar functionele schaal of uitloopschaal

  • 3

    verlenging tijdelijke aanstelling

  • 4

    in aanmerking komen voor een vaste aanstelling

  • 5

    toekennen van een extra periodiek of buitengewone toelage

  • 6

    dossiervorming over onvoldoende functioneren

  • 7

    het achterwege laten van de jaarlijkse periodieke salarisverhoging

  • 8

    het achterwege laten van een bevordering naar een functionele schaal of een uitloopschaal.

  • 9

    oordeel over disfunctioneren met daaraan verbonden consequenties

  • 10

    beëindiging vast dienstverband

  • -

    Voor punten 1 tot en met 5 is een positieve beoordeling nodig.

  • -

    Punten 6 t/m 10 zijn van toepassing bij een negatieve beoordeling

De jaarlijkse periodieke verhoging vindt plaats in de maand januari. De leidinggevende is verantwoordelijk voor het tijdig opstellen van de beoordeling. Indien de beoordeling niet tijdig is opgesteld, dan wordt de verhoging automatisch toegekend.