Organisatie | Enschede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financiele verordening gemeente Enschede 2009 |
Citeertitel | Financiele verordening gemeente Enschede 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Wijzigingen: Raad 14 maart 2011, art. 1 lid a, art. 22, art. 23
artikel 212 Gemeentewet
Treasurystatuut 2009
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-08-2009 | 01-01-2009 | 20-06-2017 | Intrekking | 22-06-2009 Huis aan huis 29 juli 2009 | gemeentebladnr 180 |
Financiële verordening gemeente Enschede 2009
Artikel 3. Integrale Planning & Controlcyclus
Voor aanvang van een begrotingsjaar biedt het college een overzicht aan de raad aan, met daarin in elk geval de data voor het aanbieden van de nota’s van wijziging, tussentijdse rapportage, gemeenterekening, kadernota en programmabegroting met de meerjarenraming.
Artikel 4. Inrichting programmabegroting en gemeenterekening
Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting worden de benodigde investeringskredieten weergegeven, opgedeeld naar nieuwe c.q. uitbreidingsinvesteringen en vervangingsinvesteringen. Daarnaast wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven..
Artikel 5a. Begrotingsdiscipline
Het college is bevoegd om binnen een programma mutaties van minder dan 5% van het uitgavenplafond per product met een maximum van 50.000 euro door te voeren mits deze niet leiden tot een wijziging in de beleidsoutput/-outcome. Het college informeert de raad hierover achteraf bij de concerntrapportage of de jaarrekening.
Het college legt verantwoording af over de realisatie van de programma’s, waarbij per programma inzicht wordt gegeven in:
Artikel 8. Waardering & afschrijving vaste activa
De vervaardigingsprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten, welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. In de vervaardigingsprijs kunnen voorts worden opgenomen een redelijk deel van de indirecte kosten en de rente over het tijdvak dat aan de vervaardiging van het actief kan worden toegerekend; in dat geval vermeldt de toelichting dat deze rente is geactiveerd.
Activa met een meerjarig maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het BBV, worden onder aftrek van bijdragen van derden en bestemmingsreserves ten laste van de exploitatie gebracht. De volgende materiële vaste activa met maatschappelijk nut worden in afwijking van het bovenstaande, geactiveerd: wegen, verkeersregelinstallaties en openbare verlichting.
Het college biedt (tenminste eenmaal in de vier jaar) een nota activeren en afschrijven aan met spelregels omtrent het activerings- en afschrijvingsbeleid. De uitgangspunten in dit artikel worden hierin verder uitgewerkt, de te hanteren afschrijvingstermijnen maken daar ook onderdeel van uit. De nota wordt door de raad vastgesteld.
Artikel 9. Overheveling specifieke exploitatiebudgetten
Het college verzoekt de gemeenteraad vóór 1 januari van het volgende jaar, bij het niet volledig besteden van specifieke exploitatiebudgetten, het overgebleven bedrag toe te voegen aan een bestemmingsreserve “nog uit te voeren werkzaamheden”. Het college geeft daarbij aan op welke (specifieke) budgetten en/of projecten het verzoek betrekking heeft.
Artikel 10. Voorziening voor oninbare vorderingen
wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historische percentage van oninbaarheid.
2.Voor de overige vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen ouder dan drie maanden.
Artikel 12. Kostprijsberekening
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.
Artikel 13. Registratie bezittingen, activa en vermogen
Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren-)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren-)schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de zes jaar.
Artikel 16. Onderhoud kapitaalgoederen
Het college biedt tenminste eens in de vier jaar de volgende plannen aan: wegenbeleidsplan, gemeentelijk rioleringsplan, kwaliteitsplan groenonderhoud en beleidsplan Openbare verlichting. De plannen geven het kader weer voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau. In de plannen staat ook vermeld wat de (meerjarige) financiële consequenties zijn van de plannen in relatie tot de meerjarencijfers van de begroting en het meerjarig budgettaire beslag. De plannen worden door de raad vastgesteld.
Artikel 17. Financiering / Treasury
Bij de programmabegroting en de gemeenterekening wordt ingegaan op, de kasgeldlimiet, de renterisiconorm, de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende drie jaar, de rentevisie en de rentekosten en rente-opbrengsten verbonden aan de treasuryfunctie en de limieten voor het opnemen van kredieten in rekening-courant, het uitzetten van tijdelijk overtollige middelen en het aantrekken van langlopende geldleningen.
Artikel 21. (Financiële) administratie
Het college draagt er zorg voor dat:
Artikel 22. Financiële organisatie
Het college draagt de zorg voor en legt vast:
a.een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de organisatieonderdelen;
een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;
de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;
Artikel 23. Interne controle (incl. misbruik en oneigenlijk gebruik)
Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.
Artikel 24. Aanbesteding en inkoop
juridische- en organisatorische uitgangspunten;
ethische en ideële uitgangspunten;
Deze verordening regelt bepaalde onderwerpen in de verhouding tussen de raad en het college.
Voor de gehanteerde begrippen in de verordening gelden de definities uit de Gemeentewet, de Wet Fido, het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en het Besluit accountantscontrole provincies en gemeenten. Enkele begrippen uit de verordening worden in artikel 1 van de verordening gedefinieerd.
Dit artikel bevat een aantal bepalingen over de inrichting van de programmabegroting waarin de kaderstellende functie van de raad tot uiting komt. De raad legt op basis van dit artikel een belangrijk deel van de infrastructuur van de begroting vast.
Mede op basis van het BBV bepaalt de gemeente het aantal en de inhoud van de programma's van de begroting. De gemeente kan daardoor de begrotingsopzet aanpassen aan de eigen politiek-bestuurlijke wensen.
Artikel 4. Inrichting programmabegroting en gemeenterekening
In dit artikel zijn in aanvulling op het BBV bepalingen opgenomen voor de inrichting van de programmabegroting. In het eerste lid wordt het college opgedragen om bij de gemeenterekening de realisatie op productniveau toe te voegen. Opgemerkt moet worden dat het overzicht van de realisatie op productniveau bij het jaarverslag wordt gevoegd en niet bij de jaarrekening. Anders gaat het overzicht van de realisatie onderdeel uitmaken van de accountantscontrole, hetgeen niet de bedoeling kan zijn.
In dit artikel wordt tevens de verplichting om in de begroting aandacht te besteden aan de investeringen nader uitgewerkt door te bepalen dat er bij de uiteenzetting van de financiële positie een overzicht van de investeringen wordt gegeven.
Artikel 5. Autorisatie programmabegroting, investeringkrediet en begrotingswijzigingen
Dit artikel bevat nadere regels voor de autorisatie van de programmabegroting en investeringskredieten. In lid 1 is weergegeven dat autorisatie van de baten en lasten plaats vindt op programmaniveau. In het vierde lid is beschreven dat het college gedurende het jaar aan de raad voorstellen doet voor de begrotingswijzigingen.
Artikel 8. Waardering & afschrijving vaste activa
De hoofdregels voor activering en afschrijving van kapitaalgoederen zijn in dit artikel vastgelegd. Deze uitgangspunten worden verder uitgewerkt in de nota activeren en afschrijven. De te hanteren afschrijvingstermijnen maken daar ook onderdeel van uit.
De raad bepaald de afschrijvingsmethodieken en afschrijvingstermijnen. Hierbij geldt het criterium dat de afschrijvingsmethodiek en de afschrijvingstermijnen van een actief met economisch nut moeten afstemmen met de verwachte levensduur. Indien dit wordt nagelaten, wordt het getrouwe beeld van de jaarrekening aangetast.
Activa met een maatschappelijk nut worden, zo mogelijk onder aftrek van bijdragen van derden en bijdragen, uit de bestemmingsreserve ten laste van de exploitatie gebracht.
Artikel 9. Overheveling specifieke exploitatiebudgetten
Indien het budget in het oude jaar nog niet is besteed (ofwel de afgesproken activiteiten zijn nog niet uitgevoerd / afgerond), maar wel voor uitvoering van activiteiten in het nieuwe jaar nodig is, is overheveling van budget benodigd. Voor een rechtmatige aanwending van de overgehevelde middelen naar het nieuwe jaar moet de begroting van dat jaar worden aangepast.
Gekozen is om de gemeenteraad te laten besluiten dat bij het niet volledig besteden van specifieke budgetten een bestemmingsreserve mag worden gevormd waaruit in een volgend jaar deze specifieke lasten kunnen worden gedekt. Het is een min of meer generiek besluit waarbij de specifieke budgetten worden genoemd. Een voorbeeld van een specifiek budget is het budget voor het onderhoud van wegen. Indien het onderhoud van de weg nog niet is afgerond aan het eind van het jaar, dan dient het budget overgeheveld te worden naar het nieuwe jaar.
Artikel 10. Voorziening voor oninbare vorderingen
Artikel 10 geeft de regels voor de bepaling van de hoogte van de voorziening voor oninbare vorderingen. Voor het bepalen van de hoogte van de voorziening is gekozen voor een scheiding in bulkfacturen en overige facturen. Voor de bulkfacturen wordt een voorziening getroffen op basis van het historische percentage van oninbaarheid, omdat individuele beoordeling ondoenlijk is.
Artikel 11. Reserves en voorzieningen
Een belangrijk beleidsmatig aspect betreft de omvang van het eigen vermogen van een gemeente. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat uit de algemene reserves en bestemmingsreserves. Hoe groot moet het eigen vermogen zijn om risico’s op te vangen en gaan we een investering financieren door belastingverhoging of door het interen op het eigen vermogen, zijn financieel beleidsmatige vragen die thuishoren bij de raad.
Het eerste lid van dit artikel bepaalt, dat het college een nota over de reserves en voorzieningen aanbiedt ter behandeling en vaststelling door de raad. In het tweede lid 2 wordt bepaald dat een overzicht van de stand van reserves en voorzieningen wordt opgenomen in de programmabegroting en de gemeenterekening.
Artikel 12. Kostprijsberekening
In artikel 12 is de grondslag voor de bepaling van heffingen en tarieven neergelegd, zoals dat door artikel 212, lid 2, let b Gemeentewet wordt geëist. De grondslag voor de hoogte van heffingen en tarieven is namelijk politieke besluitvorming door de raad op basis van de geraamde hoeveelheden en de geraamde kostprijzen. Kostprijzen laten zich op vele manieren berekenen. In dit artikel worden uitgangspunten voor de bepaling van de kostprijzen gegeven.
Op grond van lid 2 moeten ook worden meegenomen de kosten compensabele BTW voor rioolrechten, reinigingsrechten en afvalstoffenheffing. De begroting en gemeenterekening zijn exclusief de compensabele BTW. Voor dit soort heffingen is echter in de wet bepaald dat ze wel meegenomen mogen worden in de kostprijsberekening, omdat de gemeente deze kosten wel heeft, ook al wordt de BTW gecompenseerd.
Artikel 13. Registratie bezittingen, activa en vermogen
Voor een goed beeld van de financiële positie is een volledige registratie van de gemeentelijke bezittingen onontbeerlijk. Om te garanderen dat de registratie actueel en juist is, wordt in dit artikel het college opgedragen periodiek de registratie te controleren en bij afwijkingen maatregelen tot herstel te treffen.
In de artikelen 14 t/m 20 worden de verplicht voorgeschreven paragrafen volgens het BBV nader uitgewerkt. Deze paragrafen moeten een dwarsdoorsnede van de programmabegroting en de gemeenterekening vormen. Per paragraaf is aangegeven waarover jaarlijks bij de programmabegroting en gemeenterekening moet worden gerapporteerd.
Voor alle paragrafen, met uitzondering van de paragraaf financiering, is een vierjaarlijkse beleidsnota voorgeschreven waarin de algemene beleidslijnen worden beschreven. Voor de paragraaf financiering kan het treasurystatuut als algemene beleidslijn worden aangeduid. Dit statuut moet eveneens eenmaal per vier jaar worden bijgesteld.
Artikel 21. (Financiële) administratie
In artikel 21 worden de kaders gegeven voor de inrichting van administraties van de gemeente. In hoofdlijnen wordt opgedragen welke gegevens moeten worden vastgelegd en aan welke eisen de vastgelegde gegevens moeten voldoen. Deze verordening regelt niet de regels en activiteiten die daarvoor in de uitvoering nodig zijn. Dat is een taak van het college. Deze zal deze zaken wel in een besluit moeten vastleggen voor de aansturing van de ambtelijke organisatie.
Bij algemene maatregel van bestuur stelt het Rijk eisen aan de verantwoordingsinformatie van gemeenten. In het BBV zijn onder andere waarderingsgrondslagen, balansindeling en verplicht op te leveren financiële gegevens vastgelegd. Vanuit de financiële administratie moeten gegevens worden aangeleverd voor de financiële verantwoordingsinformatie aan de raad, maar ook aan gedeputeerde staten in hun rol als toezichthouder, het rijk, de Europese Unie etc.
Artikel 22. Financiële organisatie
In dit artikel worden uitgangspunten voor de inrichting van de financiële organisatie gegeven, waaraan het college bij het stellen van regels voor de ambtelijke organisatie invulling moet geven. De uitgangspunten vormen kaders voor het college, waaraan hij zich moet houden.
In de onderdelen a en b worden eisen gesteld aan de toedeling van taken aan organisatieonderdelen van de gemeente en de toewijzing van functies aan functionarissen. In de onderdelen c t/m f worden eisen gesteld aan de budgettoedeling en de verantwoording daarover.
Artikel 23. Interne controle (incl. misbruik en oneigenlijk gebruik)
De raad legt in dit artikel enkele basiscondities vast voor de interne controle. Daarmee verkrijgt de raad de zekerheid dat het college voldoet aan de eisen genoemd in deze verordening.
In lid 2 is aangegeven dat regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik vastgelegd moeten zijn. Hier kan gekozen worden voor het opstellen van een nota of meerdere aparte regelingen, zoals declaratieregeling en gedragsregels internet.
Artikel 24. Aanbesteding en inkoop
De inkoop van goederen en diensten en de aanbesteding van werken zijn belangrijke en kwetsbare activiteiten die een groot budgettair effect kunnen hebben. Het hanteren van een protocol is naast de desbetreffende administratieve aspecten tevens te zien als een vorm van risicobeheersing. De aansprakelijkheid kan worden beperkt en er wordt jegens derden rechtszekerheid gecreëerd. Dit artikel legt aan het college de zorg op om regels op te stellen voor de aanbesteding van werken en inkoop van goederen en diensten. De regelgeving van de Europese Unie dient daarbij nageleefd te worden. Doordat de regels worden vastgelegd kan de accountant bij zijn controle van de gemeenterekening nagaan of de interne regels (en de Europese regelgeving) zijn nageleefd, het is een onderdeel van de rechtmatigheidstoets.