| Organisatie | Losser |
|---|---|
| Organisatietype | Gemeente |
| Officiële naam regeling | Beleidsregels Schuldhulpverlening gemeente Losser |
| Citeertitel | Beleidsregels schuldhulpverlening 2012 Losser |
| Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
| Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
| Eigen onderwerp | Werk en inkomen |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
|---|---|---|---|---|---|
| 01-01-2013 | 01-01-2013 | intrekking | 05-02-2013 Nieuwe Dinkellander 12-02-2013 | 05-02-2013, 7 | |
| 01-01-2012 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 01-11-2011 Nieuwe Dinkellander 06-12-2011 | 01-11-11, 7 |
Recidive bij producten Intake & Advies en Budgetbeheer
Een klant kan 1x per jaar een aanvraag schuldhulpverlening en/of budgetbeheer doen op kosten van de gemeente.
Wanneer deze schuldhulpverlening en/of budgetbeheer wordt beëindigd door de klant zelf of door verwijtbaar toedoen van de klant, vergoedt de gemeente voor de periode van één jaar NIET de kosten voor de schuldhulpverlening en/of budgetbeheer.
Indien de beëindiging door eigen toedoen van de klant zich voor de 2e keer binnen 36 maanden voordoet, vergoedt de gemeente voor een periode van vijf jaar géén kosten voor schuldhulpverlening. *
* N.B. een klant wordt de toegang tot schuldhulpverlening niet ontzegd. Hij/zij kan met inachtneming van de recidivetermijn, de tweede keer gebruik maken van de dienstverlening van de Stadsbank (voor genoemde produkten), alleen niet meer op kosten van de gemeente.
Onderstaande terugkomtermijn maakt onderdeel uit van het recidivebeleid.
Wanneer een aanvraag schuldhulpverlening of budgetbeheer is afgewezen wordt binnen 6 maanden géén aanvraag in behandeling genomen, tenzij er sprake is van gewijzigde en/of onvoorziene omstandigheden.
Artikel 2 Vergoeden van uitvoeringskosten budgetbeheer door de gemeente
Hoofdregel bij het vergoeden van de uitvoeringskosten door de gemeente
Indien er sprake is van achterstand in de betaling van één of meer primaire lasten en BBR is noodzakelijk, dan is (voor maximaal 3 jaar) een BBR basis geïndiceerd om betaling van de primaire lasten te borgen; de uitvoeringskosten hiervoor worden door de gemeente vergoed.
• Indien een klant ook betaling wenst van andere lasten (via een BBR-Totaal) dan dient de klant het prijsverschil tussen BBR-totaal en BBR-basis uit eigen middelen te voldoen.
• Wanneer het maandinkomen van klant (en eventuele partner) meer is dan 130% van het toepassing zijnde wettelijk minimum** en de BBR niet is gebonden aan een schuldenregeling of WSNP dan komen de uitvoeringskosten volledig voor eigen rekening (dus ook voor BBR Basis).
• In bijzondere omstandigheden kan gemotiveerd worden afgeweken van de hoofdregel.
Indien een klant door niet toerekenbare psychische oorzaken niet-financieel zelfredzaam is en ook geen beroep kan doen op familie of de naaste omgeving, is (voor maximaal 3 jaar) een BBR totaal geïndiceerd en zullen de kosten daarvoor door de gemeente worden vergoed.
** voor deze vergelijking wordt uitgegaan van de bijstandsnorm voor een alleenstaande, alleenstaande ouder of gehuwde en dus niet van een eventuele gezinsbijstandsnorm. Dit om ouders c.q. kinderen niet financieel verantwoordelijk te maken voor schulden van overige gezinsleden.
Artikel 3 Verlenging duur budgetbeheer
Wanneer in overleg tussen Stadsbank en gemeente geoordeeld wordt dat de budgetbeheerrekening na 3 jaar toch verlengd moet worden, is deze verlenging steeds voor maximaal één jaar en zal ook jaarlijks worden beoordeeld of de uitvoeringskosten nog door de gemeente vergoed zullen worden.
Het nieuwe recidivebeleid geldt vanaf 1 januari 2012 voor nieuwe aanvragen en voor lopende trajecten die na 1 januari 2012 door de klant zelf of door diens toedoen worden beëindigd.
Het beleid rondom uitvoeringskosten budgetbeheer geldt vanaf 1 januari 2012 voor nieuwe aanvragen. Het huidige bestand aan budgetbeheerrekeningen wordt vanaf 2012 getoetst aan de nieuwe regels op het moment van herbeoordeling over voortzetting budgetbeheer.