Organisatie | Oude IJsselstreek |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Oude IJsselstreek houdende regels omtrent precariobelasting Verordening precariobelasting 2018 |
Citeertitel | Verordening precariobelasting 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.
Deze regeling vervangt de Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2017.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-12-2017 | 31-12-2018 | nieuwe regeling | 09-11-2017 | . | |
16-12-2016 | 01-01-2018 | nieuwe regeling | 03-11-2016 | 16int00752 | |
31-12-2015 | 01-01-2017 | nieuwe regeling | 10-12-2015 | 15int | |
24-12-2014 | 01-01-2016 | nieuwe regeling | 06-11-2014 | 14rvs0059 | |
19-12-2013 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 12-12-2013 Gelderse Post, 18-12-2013 | 13int00834/13int00838 | |
22-11-2012 | 01-01-2014 | nieuwe regeling | 08-11-2012 Gelderse Post, 21-11-2012 | 12int00833 | |
15-12-2011 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 01-12-2011 Gelderse Post, 14-12-2011 | 11int00747 |
Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van een met vergunning verleende standplaats op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening.
2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van een standplaats op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet de standplaats op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief
Het tarief voor het hebben van een met vergunning verleende standplaats op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond bedraagt:
Artikel 5 Berekening van de precariobelasting
1. Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van een standplaats op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het tweede lid van overeenkomstige toepassing is.
1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor een standplaats op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarief geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 50.
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, dienen de aanslagen als volgt te worden voldaan:
A: aanslagen op basis van dagtarief
Indien de aanslag is gebaseerd op het dagtarief, dient de aanslag in één termijn te worden voldaan die vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
Indien de aanslag is gebaseerd op het jaartarief, dient de aanslag te worden betaald in vier gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens drie maanden later.
Indien de dagtekening van de aanslag op of na 1 april van het kalenderjaar valt, wordt het in lid 1 genoemde aantal betalingstermijnen verkort tot drie termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens drie maanden later;
Indien de dagtekening van de aanslag op of na 1 juli van het kalenderjaar valt, wordt het in lid 1 genoemde aantal betalingstermijnen verkort tot twee termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijn drie maanden later.
Indien de dagtekening van de aanslag op of na 1 oktober van het kalenderjaar valt, wordt het in lid 1 genoemde aantal betalingstermijnen verkort tot één termijn die vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.
De "Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2017", vastgesteld bij raadsbesluit van 3 november 2016, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.