Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Provincie Limburg

Subsidieregeling groenblauwe diensten Limburg 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieProvincie Limburg
Officiële naam regelingSubsidieregeling groenblauwe diensten Limburg 2014
CiteertitelSubsidieregeling groenblauwe diensten Limburg 2014
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpMilieu, natuur en landschap, subsidies

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Subsidieverordening inrichting landelijk gebied Limburg

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-01-201401-02-2015nieuwe regeling

07-01-2014

Provinciaal Blad, 2014, 1

onbekend
01-01-201201-01-2013nieuwe regeling

06-12-2011

Provinciaal Blad, 2011, 107

onbekend

Tekst van de regeling

Subsidieregeling groenblauwe diensten Limburg 2014 als volgt:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen.

Artikel 1 (begripsbepalingen)

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a

    . beheersubsidie: subsidie als bedoeld in artikel 30;

  • b

    . erf: al dan niet bebouwde grond, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw onderscheidelijk bedrijfsgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van dat gebouw onderscheidelijk bedrijfsgebouw, inclusief de op deze grond gelegen afscheidingen, van welke aard dan ook, die dienen ter afbakening van deze grond ten opzichte van de omliggende grond;

  • c

    . tuin: omheind stuk grond, doorgaans begroeid met sierbeplanting en/of bomen en/of gras, diendende tot privé-gebruik van een bewoner van een nabij- of aangelegen woonhuis, inclusief de op deze grond gelegen afscheidingen, van welke aard dan ook, die dienen ter afbakening van deze grond ten opzichte van de omliggende grond ;

  • d

    . GBD-pakketten: in bijlage 3, beschreven pakketten voor groenblauwe diensten, bestaande uit eisen voor inrichting, beheer, en functieverandering en uit administratieve of aanvullende verplichtingen;

  • e

    . GBD-zoekgebieden: op de kaarten van bijlage 2 weergegeven blauwe, groene, gele en bruine gebieden;

  • f

    . inrichtingssubsidie: subsidie als bedoeld in artikel 15;

  • g

    . Autochtoon plantmateriaal: bomen en struiken zoals opgesteld in de meest recente lijst van, de Raad van plantenrassen (ministerie van EZ) en beschreven in de laatste uitgave van de Rassenlijst bomen (http://www.wageningenur.nl/rassenlijstbomen.htm);

  • h

    . landbouwgrond: binnen de provincie Limburg gelegen stuk grond waarop een grondgebonden landbouwactiviteit wordt uitgevoerd, niet zijnde natuurterrein als bedoeld in onderdeel i of andere grond met als hoofdfunctie natuur;

  • i

    . natuurterrein: binnen de provincie Limburg gelegen grond met als hoofdfunctie natuur, alsmede gronden waarvoor een subsidie functieverandering als bedoeld in artikel 23 van de onderhavige regeling is verstrekt;

  • j

    . subsidie functieverandering: subsidie als bedoeld in artikel 23;

Artikel 2 (openstellingsperiode en subsidieplafonds)

  • 1 . Aanvragen voor subsidie kunnen worden ingediend in de periode van 1 februari tot en met 30 juni.

  • 2 . Gedeputeerde Staten kunnen subsidieplafonds vaststellen voor de verschillende subsidies,GBD-pakketten, begunstigden of gebieden.

Artikel 3 (rangschikking in volgorde van ontvangst)

  • 1 . Complete aanvragen worden afgehandeld in volgorde van ontvangst, waarbij beheeraanvragen die voldoen aan de voorwaarden van de onderhavige regeling, vóór gaan op aanvragen voor inrichting.

  • 2 . Als Gedeputeerde Staten een subsidieplafond hebben vastgesteld rangschikken zij per subsidieplafond aanvragen met dezelfde ontvangstdatum door loting voor zover op die datum het subsidieplafond wordt overschreden. De hoogst gerangschikte aanvraag wordt het eerst beoordeeld en na goedkeuring beschikt.

  • 3 . Als een aanvraag naar het oordeel van Gedeputeerde Staten onvolledig is, wordt de aanvraag voor de toepassing van het eerste lid geacht te zijn ontvangen op de datum waarop eerste indiening heeft plaatsgehad plus het aantal dagen tussen de dag dat de aanvrager op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht op de hoogte is gesteld van de onvolledigheid van de aanvraag en de dag waarop Gedeputeerde Staten de ontbrekende gegevens en bescheiden hebben ontvangen. Bij de berekening van het aantal extra dagen wordt het onderscheid naar aanvragen voor beheer en aanvragen voor inrichting niet gemaakt.

  • 4 . Bij continueringsaanvragen van aflopende beschikkingen voor de regeling agrarisch natuurbeheer Limburg worden artikel 12 lid 1 en de ‘’kan-bepaling’’ in artikel 13 buiten beschouwing gelaten.

  • 5 . Indien de aanvrager uitbreidingen toevoegt aan de continueringaanvraag van aflopende beschikkingen voor de regeling agrarisch natuurbeheer Limburg, wordt de gehele aanvraag als een nieuwe aanvraag in behandeling genomen en niet als een continueringaanvraag.

Artikel 4 (indiening aanvraag)

  • 1 . Indien door of vanwege Gedeputeerde Staten formulieren worden verstrekt voor aanvragen tot subsidieverlening, wijziging of intrekking van een subsidieverlening, subsidievaststelling, ontheffing van subsidieverplichtingen of voorschotverlening, dient hiervan gebruik te worden gemaakt.

  • 2 . Als een aanvraag zoals genoemd in het eerste lid wordt ingediend door een gemachtigde gaat de aanvraag vergezeld van een bewijs van machtiging.

Artikel 5 (beslistermijn verlening en ingangsdatum)

  • 1 . Gedeputeerde Staten beslissen op een aanvraag binnen tien weken na ontvangst door Dienst Regelingen van aanvragen die voorzien zijn van een advies van het veldloket. De beslissing kan eenmaal met ten hoogste tien weken worden verdaagd.

  • 2 . De ontvangst van de aanvragen bij Dienst Regelingen wordt door deze dienst bevestigd

  • 3 . De subsidie gaat in per 1 januari 2014.

Artikel 6 (begunstigden)

Een subsidie op grond van deze regeling kan alleen worden verstrekt aan een particulier, een agrariër of een agrarische onderneming, die bij aanvang van de periode waarvoor subsidie wordt verstrekt zeggenschap heeft over de grond waarop de maatregelen waarvoor subsidie wordt aangevraagd worden uitgevoerd, krachtens:

  • i

    . eigendom;

  • ii

    . pacht;

  • iii

    . erfpacht.

Artikel 7 (uitsluiting begunstigden)

Subsidie op grond van deze subsidieregeling wordt niet verstrekt aan:

  • a

    . een publiekrechtelijke rechtspersoon of een samenwerkingsverband als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen waaraan in meerderheid gemeenten deelnemen;

  • b

    . begunstigden die krachtens een zakelijk of duurzaam persoonlijk recht de zeggenschap hebben over de grond die na 31 december 2010 in bezit was van de in sub a genoemde rechtspersoon of samenwerkingsverband;

  • c

    . privaatrechtelijke rechtspersonen die kennelijk zijn opgericht ten behoeve van het beheer van grond of water, waarvan de eigendom geheel of gedeeltelijk berust bij de rechtspersonen, bedoeld in onderdeel a;

  • d

    . Staatsbosbeheer, Stichting Het Limburgs Landschap, Vereniging Natuurmonumenten, Ark/Habitura, de Bosgroep of een vergelijkbare organisatie.

Artikel 8 (bewaren subsidiedocumenten)

Een ontvanger van een subsidie bewaart alle documenten inzake een aan hem op grond van deze regeling verstrekte subsidie gedurende een periode van ten minste vijf jaar nadat de betreffende subsidie (geheel) is vastgesteld.

Artikel 9 (weigeringsgronden)

Gedeputeerde Staten kunnen de subsidieaanvraag weigeren, indien:

  • a

    . de activiteiten niet overeenkomen met het vigerend overheidsbeleid;

  • b

    . de totale subsidie over de gehele contractperiode voor inrichting, beheer en/of functieverandering minder dan € 1200,- bedraagt;

  • c

    . de aanvrager uit andere hoofde reeds een zodanige subsidie ontvangt dat daarmee de activiteit gerealiseerd kan worden;

  • d

    . voor de aanvrager sprake is van verplichtingen of voorschriften, voortkomend uit de toepassing van wet- en regelgeving of een bestaand(e) (publiekrechtelijk) convenant, regeling of afspraak.

Artikel 10 (Anti-cumulatie)

  • 1 . Als voor de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd subsidie is verstrekt door Gedeputeerde Staten op grond van een andere regeling of door anderen/derden, waardoor het totaal aan subsidie voor de betreffende activiteit meer bedraagt dan:

    • a

      . de werkelijke kosten die de activiteiten met zich meebrengen;

    • b

      . de maximale vergoeding die op grond van Europese voorschriften mag worden gegeven, wordt de subsidie op grond van deze regeling zoveel lager vastgesteld als noodzakelijk is om betaling boven de werkelijke kosten dan wel de hiervoor bedoelde maxima te voorkomen.

  • 2 . De aanvrager verklaart op verzoek door of namens Gedeputeerde Staten welke andere subsidies als bedoeld in het eerste lid hij voor de betreffende activiteit ontvangt of heeft ontvangen en door wie die subsidies worden/werden verstrekt.

     

Artikel 11 (hoogte tarief per kalenderjaar)

  • 1 . Gedeputeerde Staten kunnen jaarlijks vóór 1 februari van het komende kalenderjaar de tarieven van de verschillende GBD-pakketten zoals weergegeven in bijlage 3 wijzigen.

  • 2 . Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in het Provinciaal Blad.

Hoofdstuk 2. Randvoorwaardelijk kader

Artikel 12 (toepassingsgebied)

  • 1 . Deze subsidieregeling is binnen de provincie Limburg alleen van toepassing binnen gebieden die als blauw, groen, geel of bruin zoekgebied zijn weergegeven op de kaarten van bijlage 2.

  • 2 . Een subsidie op grond van deze regeling wordt niet verstrekt voor inrichtings- en beheersactiviteiten in een tuin of op een erf en voor percelen die liggen binnen de EHS.

Artikel 13 (uitsluitingen)

Subsidie wordt geweigerd indien op het perceel of het gedeelte van het perceel waarvoor subsidie wordt aangevraagd een identieke subsidie is of kan worden verleend op grond van:

  • a

    . de Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer Limburg;

  • b

    . de Subsidieregeling Natuurbeheer Limburg;

  • c

    . de Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Limburg;

  • d

    . de Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap Limburg;

  • e

    . de Subsidieregeling (agrarisch) natuurbeheer 2000 van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

Artikel 14 (veldloket)

De stichting Instandhouding Kleine Landschapselementen in Limburg (IKL) treedt op als intermediair tussen de aanvrager van subsidies en Gedeputeerde Staten en adviseert Gedeputeerde Staten over de wenselijkheid, alsmede de efficiëntie en effectiviteit, van de voorgestelde inrichtings-, beheers- en/of functieveranderings-investering.

Hoofdstuk 3. Inrichting

Artikel 15 (grondslag)

Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag een subsidie verstrekken voor de inrichting van een GBD-pakket zoals genoemd in bijlage 3.

Artikel 16 (periode)

  • 1 . De inrichtingsmaatregelen dienen te zijn afgerond binnen één jaar na subsidieverlening.

  • 2 . Gedeputeerde Staten kunnen op schriftelijk verzoek van de aanvrager de periode genoemd in het eerste lid verlengen. Een dergelijk verzoek wordt gemotiveerd.

Artikel 17 (normkosten)

  • 1 . Een vergoeding voor de inrichting wordt verstrekt op basis van bijlage 4.

  • 2 . Een verzoek voor vergoeding van andere (inrichtings)kosten dan die genoemd in bijlage 4 wordt door aanvrager gemotiveerd. Deze (inrichtings)kosten worden slechts vergoed voor zover deze noodzakelijk zijn voor inrichting van het GBD-pakket.

  • 3 . De volgende kosten komen niet in aanmerking voor subsidie:

    • a

      . onderzoeks- en plankosten;

    • b

      . kosten voor de verwijdering van drainagebuizen, bodemverontreiniging, grond of afval;

    • c

      . kosten voor de bouw of sloop van opstallen;

    • d

      . kosten voor de aanschaf van machines;

    • e

      . kosten voor het wegwerken van achterstallig onderhoud.

Artikel 18 (aanvraag inrichtingssubsidie)

  • 1 . Een aanvraag tot subsidieverlening voor inrichting gaat vergezeld van een beschrijving van de uitgangssituatie en een inrichtingsplan bestaande uit:

    • a

      . een vermelding welk van de in bijlage 3 bedoelde GBD-pakketten het betreft;

    • b

      . een omschrijving van de te treffen inrichtingsmaatregelen;

    • c

      . de oppervlakte/het aantal en/of de lengte van de te realiseren landschapseenheden;

    • d

      . bij plantwerkzaamheden dient de soortsamenstelling vermeld te worden;

    • e

      . de motivering voor het treffen van de maatregelen;

    • f

      . de met de maatregelen beoogde eindsituatie van het terrein, waarbij minimaal de beoogde pakketten en de oppervlakte/het aantal en of de lengte daarvan wordt aangegeven;

    • g

      . een tijdsplanning waarbinnen de inrichtingsmaatregelen worden gerealiseerd;

    • h

      . een gespecificeerde begroting op basis van normbedragen zoals genoemd in bijlage 4;

    • i

      . één of meerdere bij Dienst Regelingen opgevraagde topografische kaarten met een schaal van ten minste 1:5.000, of een equivalente kaart met een luchtfoto-ondergrond, waarop de grenzen van de landschapseenheden waarvoor de subsidie wordt aangevraagd zijn aangegeven;

    • j

      . een advies van het veldloket omtrent de wenselijkheid, alsmede de efficiëntie en effectiviteit, van de voorgestelde investering.

    • k

      . een foto van de toestand vóór de inrichting (uitgangssituatie).

  • 2 . Indien dit nodig is voor de beoordeling van de aanvraag kunnen Gedeputeerde Staten de aanvrager om aanvullende informatie vragen.

  • 3 . Indien de aanvraag tot verlening van een inrichtingssubsidie wordt ingediend door de eigenaar en deze het perceel heeft verpacht of in erfpacht heeft gegeven gaat hij vergezeld van een verklaring van geen bezwaar van de pachter/erfpachter. Dient de pachter/erfpachter de aanvraag in, dan gaat hij vergezeld van een verklaring van geen bezwaar van de eigenaar en indien het recht op gebruik en beheer is overgedragen aan een derde, tevens een verklaring van geen bezwaar van deze derde.

Artikel 19 (voorwaarden)

Een inrichtingssubsidie kan worden verleend indien:

  • a

    . voor het in te richten GBD-pakket tevens een aanvraag voor beheer is ingediend;

  • b

    . de gepresenteerde inrichting en maatvoering voldoen aan de voorschriften zoals opgenomen in bijlage 3 en de aanvrager ook de overige voorschriften van het desbetreffende GBD-pakket in acht neemt;

  • c

    . er een positief advies is afgegeven door het veldloket aan Dienst Regelingen. De aanvrager mag na het positief advies met de uitvoering beginnen, dit is echter geheel op eigen risico. De beschikking afgegeven door de Dienst Regelingen is uiteindelijk bepalend voor de toekenning en hoogte van het bedrag.

  • d

    . niet eerder subsidie werd verstrekt voor de inrichting van hetzelfde deel van het perceel/dezelfde oppervlakte.

Artikel 20 (verplichtingen)

  • 1 . De ontvanger van een inrichtingssubsidie realiseert de inrichting conform het goedgekeurde inrichtingsplan.

  • 2 In bijzondere gevallen kunnen Gedeputeerde Staten van de verplichting in het eerste lid ontheffing verlenen.

  • 3 . Alle plantmateriaal dient, aantoonbaar en gecertificeerd, van autochtone herkomst te zijn, conform de meest recente uitgave van de Rassenlijst bomen (http://www.wageningenur.nl/rassenlijstbomen.htm), opgesteld door de Raad van Plantenrassen van het ministerie van Economische Zaken. Ook is het toegestaan vergelijkbaar gecertificeerd autochtoon plantmateriaal uit de buurlanden (Duitsland en/of België, www.plantvanhier.be) te gebruiken. Voorwaarde is dat de zaadbomen uit hetzelfde areaal afkomstig zijn. Indien bomen en/of struiken niet (meer) leverbaar zijn in het betreffende plantseizoen, mag afgeweken worden van de soortsamenstelling, zoals gemeld in het inrichtingsplan (artikel 18, lid 1). Ook mag er gekozen worden om de beplanting met een jaar uit te stellen. Beide afwijkingen zijn alleen toegestaan na toestemming van het veldloket.

  • 4 . Hoogstamfruitbomen en wilgenstaken zijn uitgezonderd van lid 3. Voor deze elementen bestaat het begrip autochtone herkomst niet. De te planten soorten fruitbomen dienen van oudsher in Nederland voorkomende soorten te zijn. Toegestaan zijn: peer, appel, kers, pruim en maximaal 10 procent walnoot.

  • 5 . Afwijkingen van het goedgekeurde inrichtingsplan dienen vooraf gemeld te worden bij het veldloket.

Artikel 21 (bevoorschotting)

Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag een voorschot verlenen van maximaal 80% van de totale inrichtingssubsidie, mits het voorschot minimaal € 2.000,- bedraagt.

Artikel 22 (beschikking subsidieverlening)

Een beschikking tot verlening van een inrichtingssubsidie vermeldt in elk geval:

  • a

    . in hoeverre het investeringsplan in uitvoering kan worden genomen;

  • b

    . het bedrag waarop de inrichtingssubsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, en

  • c

    . de tijdsplanning waarbinnen de inrichtingsmaatregelen in hun geheel gerealiseerd dienen te zijn.

Artikel 23 (vaststelling inrichtingssubsidie)

  • 1 . De subsidieontvanger dient een aanvraag tot subsidievaststelling - inclusief een foto van de ingerichte GBD-pakket(ten) en in voorkomende gevallen het certificaat van autochtone herkomst - in binnen drie maanden na afronding van de inrichtingsmaatregelen.

  • 2 . De aanvraag gaat in elk geval vergezeld van een verklaring dat de inrichtingsmaatregelen zijn uitgevoerd conform het goedgekeurde inrichtingsplan.

  • 3 . Indien Gedeputeerde Staten op grond van artikel 17, tweede lid voor andere dan de normkosten subsidie hebben verleend gaat de aanvraag eveneens vergezeld van een overzicht van deze gemaakte kosten en de betalingsbewijzen daarvan.

  • 4 . Gedeputeerde Staten kunnen nadere eisen stellen aan een aanvraag als bedoeld in het eerste lid.

  • 5 . Gedeputeerde Staten stellen de subsidie vast binnen tien weken na ontvangst van de aanvraag en kunnen de beslissing eenmaal met ten hoogste tien weken verdagen.

Hoofdstuk 4. Functieverandering

Artikel 24 (grondslag subsidie)

Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag aan de eigenaar van landbouwgrond subsidie verstrekken voor waardedaling ten gevolge van de omzetting van die landbouwgrond in natuurterrein ten behoeve van de realisatie van de GBD-pakket(ten) ruig grasland (RG) en/of extensief grasland (EG), zoals vermeld in bijlage 4.

Artikel 25 (uitsluitingen)

Een subsidie functieverandering wordt niet verleend aan:

  • a

    . eigenaren die subsidie hebben ontvangen voor de verwerving van de betreffende landbouwgrond;

  • b

    . pachters en erfpachters.

Artikel 26 (subsidieaanvraag)

  • 1 . De aanvraag tot subsidieverlening gaat in ieder geval vergezeld van:

    • a

      . één of meerdere bij Dienst Regelingen opgevraagde topografische kaarten met een schaal van ten minste 1:5.000, of equivalente kaart met een luchtfoto-ondergrond, waarop de grenzen van de landbouwgrond waarvoor de subsidie wordt aangevraagd zijn aangegeven. Voor zover het meerdere terreinen zijn, zijn die terreinen genummerd, waarbij met één nummer één aaneengesloten terrein wordt aangeduid;

    • b

      . een advies van het veldloket.

  • 2 . Indien dit nodig is voor de beoordeling van de aanvraag kunnen Gedeputeerde Staten de aanvrager om aanvullende informatie vragen.

Artikel 27 (subsidievoorwaarden)

Een subsidie functieverandering kan worden verleend indien:

  • a

    . de functieverandering één perceel of meerdere percelen landbouwgrond betreft met een totale oppervlakte van minimaal 0,5 hectare;

  • b

    . waardedaling deel uitmaakt van de vergoedingen (bijlage 4) van desbetreffende GBD-pakket(ten) (bijlage 3).

Artikel 28 (subsidieverplichtingen)

  • 1 . Binnen een termijn van één jaar na de datum van verzending van de beschikking tot subsidieverlening wordt een overeenkomst tussen de subsidieontvanger en de provincie Limburg afgesloten waarin is opgenomen:

    • a

      . de verplichting van de eigenaar van de grond de betreffende grond te gebruiken of te doen gebruiken als natuurgrond en overigens datgene na te laten wat de realisatie van het betrokken GBD-pakket de daaropvolgende instandhouding ervan op de desbetreffende grond in gevaar brengt of verstoort;

    • b

      . dat de verplichtingen, bedoeld onder a, zullen overgaan op degene die de grond onder algemene of bijzondere titel zullen verkrijgen en eveneens gelden voor degene die van de rechtshebbende een recht op het gebruik van de grond verkrijgen.

  • 2 . De overeenkomst, bedoeld in het eerste lid wordt op kosten van Gedeputeerde Staten binnen een jaar na het afsluiten ervan ingeschreven in de openbare registers.

Artikel 29 (hoogte van de subsidie)

  • 1 . De subsidie functieverandering wordt bepaald op het bedrag waarmee de landbouwgrond als gevolg van de omzetting in natuurterrein in waarde daalt.

  • 2 . De waarde van de landbouwgrond alsook het natuurterrein als bedoeld in het eerste lid wordt bepaald op basis van een taxatie uitgevoerd door de Dienst Landelijk Gebied. Bij deze taxatie wordt uitgegaan van de waarde in het economisch verkeer bij agrarische bestemming en wordt als peildatum gehanteerd de eerste dag van de maand waarin de aanvraag is ontvangen. Indien de aanvraag onvolledig of onjuist is wordt als peildatum aangehouden de eerste dag van de maand waarin de aanvraag is gecompleteerd.

Hoofdstuk 5. Beheer

Artikel 30 (grondslag)

Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor beheermaatregelen zoals opgenomen in de GBD-pakketten genoemd in bijlage 3.

Artikel 31 (duur subsidie)

Een beheersubsidie wordt verstrekt voor een periode van twee aaneengesloten jaren. Uitzondering hierop zijn de beschikkingen die vanuit het VNC-budget zijn afgesloten; deze hebben een termijn van zes aaneengesloten jaren. Een andere uitzondering is de ingangsdatum voor beheer van de verlengde SAN-beschikkingen. Omdat de SAN-beschikkingen niet eindigen op 1 januari maar op de datum wanneer de beschikking is afgegeven zullen dit type beschikkingen op elke 1ste van de maand in 2014 kunnen ingaan. De uiterste datum van ingaan zal 1 december 2014 zijn.

Artikel 32 (subsidieaanvraag)

Een aanvraag tot verlening van een beheersubsidie gaat vergezeld van:

  • a

    . één of meerdere bij Dienst Regelingen opgevraagde topografische kaarten met een schaal van ten minste 1:5.000, of equivalente kaart met een luchtfoto-ondergrond, waarop per GBD-pakket de grenzen van het terrein waarvoor subsidie wordt aangevraagd zijn aangegeven, en voor zover het meerdere terreinen zijn die terreinen zijn genummerd, waarbij met één nummer één aaneengesloten terrein wordt aangeduid;

  • b

    . een vermelding welk van de in bijlage 3 bedoelde GBD-pakketten het betreft;

  • c

    . de oppervlakte waarop de maatregelen worden uitgevoerd/het aantal en/of de lengte van de landschapseenheden;

  • d

    . foto waarop elk element en zijn directe omgeving duidelijk zichtbaar is weergegeven;

  • e

    . een advies van het veldloket omtrent de wenselijkheid, alsmede de efficiëntie en effectiviteit, van het beheer;

  • f

    . een schriftelijke verklaring dat ten minste gedurende de beschikte termijn alle beheeractiviteiten worden verricht conform de eisen en voorwaarden zoals omschreven bij de betreffende GBD- pakketten (bijlage 3).

Artikel 33 (subsidieverplichtingen)

Een ontvanger van een beheersubsidie:

  • a

    . draagt er zorg voor dat alle beheeractiviteiten worden verricht die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van de pakketten, en dat geen handelingen worden verricht of gedoogd die afbreuk doen aan de instandhouding daarvan;

  • b

    . meldt aan Gedeputeerde Staten de omstandigheden als gevolg waarvan hij redelijkerwijs niet kan voldoen aan één of meerdere subsidieverplichtingen, en doet dit binnen twintig werkdagen nadat hij redelijkerwijs op de hoogte kan zijn van die omstandigheden;

  • c

    . meldt aan Gedeputeerde Staten de datum waarop weer aan de subsidieverplichtingen kan worden voldaan, en doet dit binnen vijftien werkdagen na de betreffende datum;

  • d

    . meldt aan Gedeputeerde Staten de datum waarop hij niet meer beschikt over het recht tot gebruik en beheer van de relevante grond en/of het element, en doet dit binnen tien werkdagen na de betreffende datum;

  • e

    . draagt er zorg voor dat een toezichthouder als bedoeld in artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht niet wordt verhinderd toezicht te houden op de naleving van de subsidieverplichtingen.

Artikel 34 (hoogte subsidie)

  • 1 . Een beheersubsidie bestaat uit de som van de jaarvergoedingen die is overeengekomen in de beschikte termijn, elk behorend bij één jaren waarvoor de subsidie wordt verstrekt.

  • 2 . Een jaarvergoeding is het product van het tarief maal omvang/aantal/lengte zoals dat voor het eerste jaar van de in het eerste lid bedoelde periode op grond van de normbedragen genoemd in bijlage 4 is vastgesteld.

  • 3 . Na afloop van de beschikte beheerperiode keren Gedeputeerde Staten de jaarvergoeding, binnen zes weken als voorschot uit aan de begunstigde, of diens rechtsopvolger(s) in het geval de artikelen 38 en 39 van deze Regeling werden toegepast.

Artikel 35 (beschikking tot subsidieverlening)

Een beschikking tot verlening van een beheersubsidie vermeldt in elk geval:

  • a

    . de GBD-pakketten waarvoor subsidie wordt verleend;

  • b

    . de ligging of maatvoering (omvang/aantal/lengte) van de landschapseenheden waarop de beheersmaatregelen worden uitgevoerd;

  • c

    . de hoogte van de subsidie;

  • d

    . de datum waarop het tijdvak waarvoor subsidie wordt verleend, aanvangt;

  • e

    . dat Gedeputeerde Staten gedurende de periode waarvoor de subsidie wordt verstrekt een nadere uitwerking kunnen geven van de beheeractiviteiten die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van de pakketten.

  • f

    . overzichtskaart

Artikel 36 (ambtshalve vaststellen)

  • 1 . Gedeputeerde Staten stellen binnen tien weken na afloop van de beschikte termijn waarvoor de beheersubsidie is verstrekt, die subsidie ambtshalve vast.

  • 2 . De vaststelling, bedoeld in het eerste lid, kan éénmaal met ten hoogste tien weken worden verdaagd.

Hoofdstuk 6 Wijziging en intrekking

Artikel 37 (overmacht)

  • 1 . Een ontvanger van een beheersubsidie als bedoeld in artikel 30 kan, indien sprake is van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden, een verzoek indienen tot wijziging of intrekking van de betreffende beschikking tot subsidieverlening vanaf het moment dat de overmacht zich voordoet of de uitzonderlijke omstandigheden zich voordoen.

  • 2 . Gedeputeerde Staten kunnen naar aanleiding van het verzoek de betreffende subsidie naar evenredigheid vaststellen, als de overmacht of uitzonderlijke omstandigheden van dien aard zijn dat het doel van de betreffende subsidie niet of niet meer kan worden behaald.

Artikel 38 (overlijden subsidieontvanger)

  • 1 . Als een ontvanger van een subsidie overlijdt, kan diens rechtsopvolger onder algemene titel binnen 24 weken na het overlijden een aanvraag indienen tot wijziging van de betreffende beschikking tot subsidieverlening, inhoudende de overname van de rechten en verplichtingen die zijn verbonden aan de desbetreffende subsidie voor de resterende periode waarvoor zij wordt verstrekt.

  • 2 . Gedeputeerde Staten trekken de beschikking tot subsidieverlening met ingang van de datum van het overlijden in en stellen de subsidie ambtshalve naar evenredigheid vast als er binnen de in het eerste lid genoemde termijn geen aanvraag als bedoeld in dat lid is ingediend.

  • 3 . Gedeputeerde Staten kunnen een beschikking tot subsidieverlening overeenkomstig het eerste lid slechts wijzigen als de rechtsopvolger aangemerkt kan worden als begunstigde voor de betreffende subsidie.

  • 4 . Gedeputeerde Staten kunnen de verstrekking dan wel betaling van een jaarvergoeding voor beheer of de vaststelling van een subsidie opschorten tot vier weken na de dag waarop de termijn, genoemd in het eerste lid, is verstreken.

Artikel 39 (overdracht aan andere beheerder)

  • 1 . Als een ontvanger van een beheersubsidie als bedoeld in artikel 30, de zeggenschap over het beheer overdraagt aan een derde, dient hij tezamen met die derde een aanvraag in tot wijziging van de betreffende beschikking tot subsidieverlening, inhoudende de gehele of gedeeltelijke overname door die derde van de rechten en verplichtingen die zijn verbonden aan de desbetreffende subsidie voor de resterende periode waarvoor zij wordt verstrekt.

  • 2 . Gedeputeerde Staten kunnen een beschikking tot subsidieverlening overeenkomstig het eerste lid wijzigen als de derde aangemerkt kan worden als begunstigde voor de betreffende subsidie.

  • 3 . Een wijziging van een beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in het tweede lid treedt in werking met ingang van 1 januari volgend op het jaar waarin het wijzigingsbesluit wordt genomen.

Artikel 40 (overige wijzigingen)

Indien zich omstandigheden voordoen – anders dan die genoemd in artikel 38 en 39 - die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie, doet de subsidieontvanger binnen twee weken na het ontstaan hiervan schriftelijk mededeling aan Dienst Regelingen. Daarbij worden de relevante stukken overgelegd.

Hoofdstuk 7 Verlagingen jaarvergoedingen en subsidies

Artikel 41 (niet-naleving subsidieverplichtingen)

Als een ontvanger van een subsidie niet voldoet aan de aan de betreffende subsidie verbonden verplichtingen kunnen Gedeputeerde Staten deze verlagen en een boete opleggen overeenkomstig de provinciale beleidsregel misbruik en oneigenlijk gebruik.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 42 (toepasselijkheid ILG-verordening)

De bepalingen van de Subsidieverordening inrichting landelijk gebied Limburg zijn van overeenkomstige toepassing voor zover in de onderhavige regeling niet anders of afwijkend wordt bepaald.

Artikel 43 (intrekking oude regeling)

De Subsidieregeling groenblauwe diensten Limburg 2013 wordt ingetrokken.

Artikel 44 (overgangsrecht)

  • 1 . Voor subsidiebesluiten die zijn genomen voor de inwerkingtreding van deze verordening blijft de Subsidieregeling groenblauwe diensten Limburg 2013 van toepassing, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.

  • 2 . Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om subsidie op grond van de Subsidieregeling groenblauwe diensten Limburg 2013 is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop de Subsidieregeling groenblauwe diensten Limburg van 2013 toegepast.

Artikel 45 (inwerkingtreding)

Deze regeling treedt in werking op de dag na die van bekendmaking in het Provinciaal Blad.

Artikel 46 (citeertitel)

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling groenblauwe diensten Limburg 2014.

Klik op onderstaande link voor de Subsidieregeling groenblauwe diensten Limburg 2014 inclusief de bijlagen

Subsidieregeling groenblauwe diensten Limburg 2014

Ondertekening

Gedeputeerde Staten voornoemd, drs. Th.J.F.M. Bovens, voorzitter

mr. A.C.J.M. de Kroon, secretaris

Uitgegeven, 9 januari 2014

De secretaris mr. A.C.J.M. de Kroon