Organisatie | Bergen (NH) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Huisvestingsverordening gemeente Bergen 2011 |
Citeertitel | Huisvestingsverordening gemeente Bergen 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Deze verordening vervangt de Huisvestingsverordening gemeente Bergen 2007
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2014 | 01-07-2015 | art. 2.5.4, art. 2.7.4, bijlage 2, bijlage 3 | 25-09-2014 Gemeenteblad, jaargang 2014, nr. 54489,1 oktober 2014 | Onbekend | |
01-05-2014 | 01-10-2014 | bijlage 1, bijlage 2 | 29-04-2014 Gemeentekrant, 7 mei 2014 | Onbekend | |
01-03-2013 | 01-05-2014 | bijlage 1, bijlage 2 | 19-02-2013 Gemeentekrant, 27 februari 2013 | Onbekend | |
01-03-2012 | 01-03-2013 | bijlage 1 | 07-02-2012 Gemeentekrant, 15 februari 2012 | Onbekend | |
15-12-2011 | 01-03-2012 | nieuwe regeling | 10-11-2011 Gemeentekrant, 14 december 2011 | Onbekend |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
maatschappelijke binding: de binding van een persoon aan de regio Alkmaar, daarin gelegen dat die persoon een redelijk, met de plaatselijke samenleving verband houdend belang heeft zich in dat gebied te vestigen, waarbij een maatschappelijke binding wordt aangenomen bij personen die gedurende de afgelopen tien jaar tenminste zes jaar onafgebroken ingeschreven hebben gestaan in het bevolkingsregister van één of meer van de gemeenten in de regio Alkmaar;
HOOFDSTUK 2 Verdeling van woonruimte
Artikel 2.1.1 Huur- en koopprijsgrens
Het bepaalde in dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op:
Artikel 2.1.2 Nadere afperking
In afwijking van het bepaalde in artikel 2.1.1 kunnen burgemeester en wethouders onderdelen van het bepaalde in de paragrafen 2.2 (huisvestingsvergunning), 2.5 (volgordebepaling en urgentie) en 2.6 (leegmelding, voordracht en aanbieding van woonruimte) niet van toepassing verklaren op woonruimten, in eigendom van een eigenaar waarmee een overeenkomst is gesloten, als bedoeld in artikel 2.7.6.
Artikel 2.2.2 Aanvragen van een huisvestingsvergunning
Burgemeester en wethouders besluiten de aanvraag niet verder te behandelen, indien de aanvrager niet aannemelijk kan maken dat hij, indien hij een huisvestingsvergunning voor de in de aanvraag aangegeven woonruimte krijgt, die woonruimte ook daadwerkelijk in gebruik zal kunnen nemen, één en ander echter met uitzondering van de gevallen, genoemd in artikel 23, lid 3, van de wet (medehuurderschap).
Indien er sprake is van woningruil wordt de huisvestingsvergunning verleend indien wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in artikel 2.2.3 lid 1 sub a en b.
Artikel 2.4.1 Verhouding inkomen - huurprijs/koopprijs
Voor de bepaling van het inkomen dat in de in lid 2 bedoelde tabellen wordt toegepast hanteren burgemeester en wethouders de volgende nadere uitvoeringsregels:
Indien de woningzoekende verklaart dat het verwachte jaarinkomen wezenlijk veranderd is ten opzichte van de voorgelegde bewijsstukken of geen bewijsstukken kan overleggen, moet hij/zij een verklaring opstellen met minimaal de volgende elementen: de oorzaak van de inkomensverandering, de geschatte omvang ervan en een bewijs, bijvoorbeeld in de vorm van een recente loonstrook/uitkeringsspecificatie.
Artikel 2.5.2 Urgentieverklaring
Indien een woningzoekende dringend behoefte heeft aan (andere) woonruimte, kan hij aan burgemeester en wethouders verzoeken hem een urgentieverklaring te verstrekken.
In afwijking van het gestelde in de eerste volzin wordt de urgentieverklaring ambtshalve verstrekt, indien de dringende behoefte gebaseerd is op stadsvernieuwing. In dat geval zijn de artikelen 2.5.3., lid 1, 2.5.4., lid 1 en 2.5.5., lid 1 niet van toepassing.
Artikel 2.5.4 Criteria voor verlening van een urgentieverklaring
Burgemeester en wethouders verlenen een urgentieverklaring slechts aan woningzoekenden met een binding aan de regio die over zelfstandige woonruimte beschikken of hebben beschikt in de 12 maanden voorafgaand aan de datum van aanvraag urgentie, die buiten eigen schuld in een zodanige noodsituatie verkeren dat verhuizen op zeer korte termijn noodzakelijk is en die aannemelijk kunnen maken niet in staat te zijn binnen deze termijn andere, gezien het probleem, geschikte woonruimte te vinden.
Voor woningzoekenden die beschikken over een urgentieverklaring bemiddelen burgemeester en wethouders, na afloop van de in artikel 2.5.2, lid 2 sub c., bedoelde termijn, bij eigenaren van woonruimte, opdat aan hen een overeenkomstig paragraaf 2.4 passende en overeenkomstig artikel 2.5.2, lid 2 sub b., nader omschreven woonruimte wordt aangeboden.
Het gestelde in lid 1 geldt niet voor woningzoekenden die op grond van stadsvernieuwing over een urgentieverklaring beschikken. Deze woningzoekenden worden uitsluitend bemiddeld indien men een nieuwbouw huur- of koopwoning in de eigen wijk wil betrekken. Deze bemiddeling treedt in werking zonder dat de woningzoekende zelfstandig dient te reageren op krachtens artikel 2.6.4. aangeboden woonruimte.
Bij gewijzigde omstandigheden kunnen burgemeester en wethouders, al dan niet op verzoek van de woningzoekende, besluiten de inhoud van de afgegeven urgentieverklaring te wijzigen. Dit wordt schriftelijk en gemotiveerd ter kennis van de woningzoekende gebracht door middel van de verstrekking van een gewijzigde urgentieverklaring, waarbij tevens wordt meegedeeld dat de voordien verstrekte urgentieverklaring is vervallen.
Met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 19, 20 en 21 van de wet kunnen burgemeester en wethouders aan de eigenaar van een ter beschikking gekomen woonruimte die behoort tot de in artikel 2.6.1, eerste lid, aangewezen categorieën een voordracht tot verhuring van de woonruimte aan een door burgemeester en wethouders aangegeven woningzoekende doen.
a. Binnen 1 week nadat de eigenaar het ter beschikking komen van de woonruimte heeft gemeld of anderszins is gebleken dat de woonruimte ter beschikking is gekomen, zenden burgemeester en wethouders een voordracht van ten hoogste 3 woningzoekenden, of berichten zij aan de eigenaar dat geen voordracht zal worden gedaan. Van de voordracht worden de desbetreffende woningzoekenden door burgemeester en wethouders schriftelijk in kennis gesteld.
Binnen 2 weken na ontvangst van de voordracht dient de eigenaar de woningzoekende(n) te benaderen en burgemeester en wethouders schriftelijk te berichten of met (één van) de voorgedragen woningzoekende(n) een huurovereenkomst afgesloten zal worden. Indien de eigenaar de voorgedragen woningzoekende(n) weigert, dient hij de reden daarvan aan burgemeester en wethouders te berichten. Burgemeester en wethouders stellen de voorgedragen woningzoekende(n) hiervan in kennis en geven daarbij aan wat het vervolg van de procedure zal zijn. Indien de voorgedragen woningzoekende(n) de woonruimte weigert (weigeren), dient (dienen) hij (zij) de reden daarvan schriftelijk aan burgemeester en wethouders te berichten.
Indien de voorgedragen woningzoekende(n) de woonruimte weigert (weigeren), of de eigenaar de voorgedragen woningzoekende(n) om naar het oordeel van burgemeester en wethouders gegronde redenen weigert, kan een tweede voordracht worden gedaan binnen 2 weken nadat burgemeester en wethouders van de weigering in kennis zijn gesteld.
Indien de eigenaar niet binnen de gestelde termijn een bericht als bedoeld in lid 3, sub b. heeft gezonden of als hij de voorgedragen woningzoekende(n) zonder naar het oordeel van burgemeester en wethouders gegronde reden weigert, kunnen burgemeester en wethouders overeenkomstig hoofdstuk IV van de wet tot vordering van de woonruimte overgaan.
In afwijking van het in het eerste lid bepaalde vindt geen aanbieding plaats van woonruimte waarvoor door burgemeester en wethouders op grond van artikel 2.6.3 een voordracht is gedaan en die dientengevolge is of zal worden toegewezen aan een door burgemeester en wethouders aangegeven woningzoekende.
Met de opsporing van de bij artikel 3.2 strafbaar gestelde feiten zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering en de in artikel 75 van de wet aangewezen ambtenaren belast de in het eerste lid genoemde ambtenaren, voor zover zij door de minister van justitie daartoe zijn aangewezen.
Bij de voorbereiding van een besluit tot wijziging van deze verordening plegen burgemeester en wethouders overleg met de in de gemeente werkzame, ingevolge artikel 70, eerste lid van de Woningwet (Stbl. 1991, 439, zoals laatstelijk gewijzigd op 29 april 2010, Stbl. 2010, 187) toegelaten instellingen en met andere daarvoor naar hun oordeel in aanmerking komende organisaties, die binnen de gemeente op het gebied van de woonruimteverdeling werkzaam zijn.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de
raad van de gemeente Bergen op 10 november 2011
de griffier, de voorzitter,
Bijlage 1 behorend bij Huisvestingsverordening gemeente Bergen 2011 en geldend per 1 mei 2014
Om te bepalen of het inkomen van het huishouden in een redelijke verhouding staat tot de huurprijs of koopprijs van de woonruimte (art. 2.4.1, lid 1) hanteren burgemeester en wethouders de volgende tabellen:
Jaarlijks geldt voor maximaal 10% van de per corporatie vrijgekomen sociale huurwoningen de volgende tabel:
Voor nieuw te bouwen koopwoningen:
Huishoudens met een bruto jaarinkomen boven de € 48.500,- komen alleen in aanmerking voor koopwoningen boven de € 174.925,-2.
Huishoudens met een bruto jaarinkomen onder de € 48.500,- komen in principe in aanmerking voor alle koopwoningen.
1 Dit is de inkomensgrens die hoort bij een categorie 1 koopwoning, opgehoogd met 13%.
2 De koopprijsgrens is de maximale koopsom uit de Wet Bevordering Eigen Woningbezit (prijspeil 1 januair 2014). Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties past deze grens jaarlijks aan op 1 januari.
Om te bepalen of de omvang van het huishouden past bij het aantal kamers van de woonruimte
(artikel 2.4.2) hanteren burgemeester en wethouders de volgende regels:
BIJLAGE 2 behorend bij Huisvestingsverordening gemeente Bergen 2011 en geldend per 1 maart 2014
UITVOERINGSVOORSCHRIFT VOLGORDEBEPALING
Om te bepalen in welke volgorde woningzoekenden voor ter beschikking gekomen woonruimte in aanmerking komen (art. 2.5.1) hanteren burgemeester en wethouders de volgende regels:
I. Het systeem van volgordebepaling
Voor de volgordebepaling worden uitsluitend de woningzoekende huishoudens voor huurwoningen in aanmerking genomen die hun belangstelling kenbaar hebben gemaakt op grond van art. 2.6.4 en die voldoen aan de passendheidscriteria (paragraaf 2.4). Inschrijfduur kan alleen opgebouwd worden vanaf de leeftijd van 18 jaar. De volgordebepaling vindt als volgt plaats:
Bepaling toewijzingscategorie voor huurwoningen
Allereerst wordt bepaald tot welke categorie de woningzoekende behoort:
Huishoudens uit categorie a. gaan voor op huishoudens uit categorie b., die op hun beurt weer voorgaan op woningzoekenden uit categorie c. en die gaan weer voor op woningzoekenden uit categorie d. Voor de huishoudens uit categorie a. bepalen burgemeester en wethouders wie voor de woning in aanmerking komt. Voor huishoudens uit categorie b. is de datum van de urgentieverklaring van belang. Degene met de oudste urgentieverklaring gaat voor. Als de urgentieverklaring op dezelfde datum is afgegeven, dan gaat degene met de oudste aanvraagdatum voor. Binnen de eigen gemeente gaan stads- of dorpsvernieuwingsurgenten voor op de andere urgenten. Als van categorie c. en d. meerdere woningzoekenden uit eenzelfde categorie reageren, bepaalt de tijd die men als woningzoekende staat ingeschreven wie voor de woning in aanmerking komt. Degene met de langste inschrijftijd gaat voor.
Als na toepassing van de volgordebepalingen er gelijkwaardige huishoudens blijken te zijn, wordt de volgorde voor deze huishoudens bepaald door loting.
Bepaling toewijzingscategorie voor nieuwbouwkoopwoningen
Allereerst wordt bepaald tot welke categorie de woningzoekende behoort:
Woningzoekenden uit categorie a. gaan voor op woningzoekenden uit categorie b., die op hun beurt weer voorgaan op woningzoekenden uit categorie c.
Als na toepassing van de volgordebepalingen er gelijkwaardige woningzoekenden blijken te zijn, wordt de volgorde voor deze woningzoekenden bepaald door loting.
II. Relatie type huishouden – type woning en de gevolgen voor de volgordebepaling
Bepaalde typen woningen zijn bijzonder geschikt voor bepaalde typen huishoudens. Wanneer deze woningen voor verhuur ter beschikking komen, komt dat bepaalde type huishouden het eerst voor die woning in aanmerking.
Uitsluitend de hieronder vermelde regels mogen worden toegepast:
c. Woningen met 5 kamers of meer, waarbij de kleinste slaapkamer minimaal 6 m2 is, worden met voorrang toegewezen aan woningzoekende huishoudens van 5 personen of meer. Daarna aan huishoudens met 4 personen uit de regio. Daarna aan huishoudens met 3 personen uit de regio. Daarna aan huishoudens van vestigers met 5 personen of meer. Daarna aan huishoudens van vestigers met 4 personen. Daarna aan huishoudens van vestigers met 3 personen.
Binnen de groepen gaat het huishouden met de langste inschrijftijd voor.
Als na toepassing van de volgordebepalingen er gelijkwaardige huishoudens blijken te zijn, wordt de volgorde voor deze huishoudens bepaald door loting.
BIJLAGE 3 behorend bij Huisvestingsverordening gemeente Bergen 2011
UITVOERINGSVOORSCHRIFT URGENTIEBEPALING
Op grond van artikel 2.5.4 lid 3 van de huisvestingsverordening is het college van burgemeester en wethouders bevoegd om regels vast te stellen met betrekking tot de uitvoering van de urgentieregeling. Deze regels zijn bedoeld om uiteen te zetten op welke wijze de criteria zoals deze zijn geformuleerd in artikel 2.5.4 lid 1 van de huisvestingsverordening geïnterpreteerd moeten worden.
Een aanvraag wordt getoetst in 2 stappen.
Eerst wordt getoetst of voldaan wordt aan de gestelde randvoorwaarden. Als aan alle randvoorwaarden is voldaan wordt er getoetst op de aanvullende beoordelingscriteria. Om in aanmerking te kunnen komen voor een urgentieverklaring moet in volgorde getoetst worden aan vijf criteria/randvoorwaarden: a. Beschikken of hebben beschikt in de 12 maanden voorafgaand aan de datum van aanvraag urgentie over zelfstandige woonruimte; b. Binding aan de regio; c. Buiten eigen schuld; d. Zelfredzaamheid en e. Noodsituatie.
Dit betekent dat wanneer iemand al niet voldoet aan criterium a. op de vier daaropvolgende criteria b, c, d en e in principe niet meer getoetst hoeft te worden. Er zal echter ook op de overige criteria getoetst worden; welke toetsing betrokken wordt bij de argumentatie voor de toekenning of afwijzing van de aanvraag voor een urgentieverklaring.
Pas als iemand aan alle vijf criteria/randvoorwaarden voldoet, wordt er vervolgens getoetst op de aanvullende beoordelingscriteria: dreigende onvrijwillige dakloosheid door stads- of dorpsvernieuwing; medische urgentie; sociale urgentie; stadsvernieuwingsurgentie.
Het resultaat van deze toets is de conclusie / de rapportage en advies dat voorgelegd wordt aan de Regionale Urgentiecommissie.
Randvoorwaarden zijn beoordelingscriteria waaraan een woningzoekende in ieder geval moet voldoen om voor een urgentieverklaring in aanmerking te komen.
In artikel 2.5.4 lid 1 van de huisvestingsverordening wordt aangegeven wanneer een woningzoekende urgent is.
Burgemeester en wethouders verlenen een urgentieverklaring slechts aan woningzoekenden die over zelfstandige woonruimte beschikken of hebben beschikt in de 12 maanden voorafgaand aan de datum van aanvraag urgentie met een binding aan de regio die buiten eigen schuld in een zodanige noodsituatie verkeren dat verhuizen op zeer korte termijn noodzakelijk is en die aannemelijk kunnen maken niet in staat te zijn binnen deze termijn andere, gezien het probleem, geschikte woonruimte te vinden.
In één zin wordt hier de definitie van een urgentie gegeven. Vijf belangrijke criteria vormen de kern van deze bepaling. Ze worden als volgt uitgewerkt:
a. Beschikken of hebben beschikt in de 12 maanden voorafgaand aan de datum van aanvraag urgentie over zelfstandige woonruimte
Een woningzoekende komt alleen in aanmerking voor een urgentie als hij over zelfstandige woonruimte beschikt of heeft beschikt in de 12 maanden voorafgaand aan de datum van aanvraag urgentie. Voor een ingezetene betekent dit dat hij over zelfstandige woonruimte in de regio moet beschikken of hebben beschikt in de 12 maanden voorafgaand aan de datum van aanvraag urgentie. Voor woningzoekenden met een maatschappelijke binding betekent het dat hij over zelfstandige woonruimte in Nederland moet beschikken of hebben beschikt in de 12 maanden voorafgaand aan de datum van aanvraag urgentie in Nederland. Woningzoekenden met een economische binding komen in ieder geval niet in aanmerking voor een urgentie.
De volgende personen of huishoudens komen in aanmerking voor het aanvragen van een urgentie:
Woningzoekenden die in de positie verkeren als aangegeven in artikel 13c, lid 1 van de wet. D.w.z. woningzoekenden die het ontbreken van binding niet mag worden tegengeworpen; hieronder vallen in ieder geval: langdurig werklozen, arbeidsongeschikten, gepensioneerden, remigranten, toegelaten vluchtelingen, woningzoekenden die niet beschikken over woonruimte t.g.v. echtscheiding of een procedure tot echtscheiding.
Vestigers, economisch gebondenen en personen/huishoudens die nog geen jaar in het GBA van één of meer van de gemeenten in de regio Alkmaar staan ingeschreven kunnen wel reageren op het aanbod van woningen, maar kunnen niet voor een urgentieverklaring in aanmerking komen.
De noodsituatie moet buiten de schuld van betrokkene zijn ontstaan en deze kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor het ontstaan ervan. Eigen verantwoordelijkheid voor het ontstaan van de noodsituatie kan zowel uit een handelen als een nalaten voortvloeien. De noodsituatie was voor betrokkenen niet te voorzien ofwel betrokkene was niet in staat tijdig maatregelen te nemen om de noodsituatie te voorkomen. Verder was de woningzoekende niet in staat daarop te anticiperen. In zeer bijzondere situaties kan de toepassing van de regel ‘buiten eigen schuld’ niet gerechtvaardigd zijn.
De woningzoekende wordt zelfredzaam geacht als men de mogelijkheden heeft om binnen de termijn van een half jaar woonruimte te vinden in de regio Alkmaar. De betrokkene heeft eerst zelf naar een oplossing van het probleem gezocht, alvorens urgentie aan te vragen. Andere oplossingen kunnen zijn: een kamer huren, inwoning bij derden, sociaal pension, crisisopvang, een woning kopen, particuliere huur, etc.
De randvoorwaarde zelfredzaamheid is niet van toepassing op huishoudens die op grond van het aanvullende beoordelingscriterium stadsvernieuwing voor urgentie in aanmerking komen.
Er moet een absolute noodzaak zijn om binnen een half jaar te verhuizen en het probleem kan niet op eigen kracht of binnen die periode opgelost worden. Er dient een directe relatie te bestaan tussen probleem en woonsituatie. De huidige woning is niet geschikt (te maken) om het probleem op te lossen. Een (andere) woning in de regio Alkmaar is binnen een half jaar absoluut vereist.
3.Aanvullende beoordelingscriteria
Naast de randvoorwaarden zijn er aanvullende beoordelingscriteria waar de urgentieaanvragen op getoetst worden. Er moet namelijk aantoonbaar sprake zijn van een medische of sociale noodzaak of er is sprake van dreigende onvrijwillige dakloosheid door stads- of dorpsvernieuwing.
3.1 Dreigende onvrijwillige dakloosheid door stads- of dorpsvernieuwing
Als huishoudens het dak boven hun hoofd kwijtraken als gevolg van sloop vanwege stads- of dorpsvernieuwing kan er een urgentie worden verstrekt. Stads- of dorpsvernieuwingsurgenten kunnen alleen reageren in de eigen gemeente en gaan daarbij voor op de andere urgenten. De gemeente kan ervoor kiezen een apart zoekprofiel voor deze urgenten op te stellen. De passendheidseis inkomen uit bijlage 1 van deze verordening geldt niet voor stads- en dorpsvernieuwingsurgenten
Een medische urgentie kan verstrekt worden, wanneer men te maken heeft met woonomstandigheden die de medische situatie onhoudbaar maken. De situatie wordt als onhoudbaar beschouwd in de volgende gevallen:
Voor een medisch urgenten dient een advies gevraagd te worden van een aangewezen medische deskundige. De passendheidseis inkomen uit bijlage 1 van deze verordening geldt niet voor medisch urgenten. Daarnaast wordt aan medisch urgenten een zoekprofiel meegegeven, bijvoorbeeld waarin staat dat de medische urgentie alleen geldt voor gelijkvloerse woningen.
Alleen in zeer uitzonderlijke situaties waarbij sprake is van ernstige psychiatrische en/of psycho-sociale problematiek in relatie met de zelfstandige woonomstandigheden kan een beroep gedaan worden op een medisch/sociale urgentie.
Daarbij moet aannemelijk gemaakt worden dat medicatie/therapie in de afgelopen 6 maanden niet tot verbetering/oplossing van de problematiek heeft geleid en een andere zelfstandige woonsituatie een oplossing biedt voor de ernstige psychiatrische en/of psychosociale problemen.
Het is onmogelijk om alle omstandigheden, die tot een sociale urgentie kunnen leiden, te formuleren. Het zijn vaak heel persoonlijke en unieke omstandigheden. De aanvragen worden behandeld door een regionale urgentiecommissie, zodat een consistente beoordeling van de aanvragen gewaarborgd is. In een aantal situaties is het echter wel mogelijk om vooraf duidelijkheid te geven of een urgentie verleend wordt. De volgende situaties zijn op zichzelf staand onvoldoende ernstig om urgentie te rechtvaardigen. Een combinatie van deze situaties kan echter wel tot een dusdanige uitzonderlijke situatie leiden dat deze toch voor urgentie in aanmerking komt. Om een goede afweging te kunnen maken van de individuele omstandigheden van de aanvrager, moet de aanvraag altijd getoetst worden aan de randvoorwaarden en aanvullende criteria in dit uitvoeringsvoorschrift.
De situaties waarin in beginsel geen urgentie wordt verstrekt, zijn:
Problemen met de woonomgeving:
Bovenstaande situaties zijn niet limitatief omschreven. Het niet genoemd staan van een situatie in bovenstaande lijst leidt niet automatische toekenning van een urgentieverklaring.
De bovenstaande lijst is niet van toepassing op huishoudens die op grond van stadsvernieuwing in aanmerking komen voor een urgentie.
4. Samenstelling van de Regionale Urgentiecommissie
Het hierna volgende onder punt 4 bepaalde is niet van toepassing op huishoudens die op grond van stadsvernieuwing in aanmerking komen voor een urgentie.
De Regionale Urgentiecommissie bestaat tenminste uit vier leden: een onafhankelijk voorzitter, een adviseur uit het maatschappelijke werk en afgevaardigden op voordracht van gemeenten en corporaties in de Regio Alkmaar. De administratieve ondersteuning van de Commissie wordt verzorgd door een secretaris. Voor alle leden dienen plaatsvervangende leden te worden benoemd. De leden mogen niet zijn:
Voor de benoeming van de leden wordt een voordracht gedaan door het regionaal bestuurlijk overleg wonen in de regio Alkmaar. Om praktische redenen vindt de daadwerkelijke benoeming plaats door burgemeester en wethouders van de gemeente Alkmaar. De leden worden benoemd voor een periode van vier jaar en kunnen een keer herbenoemd worden Het lidmaatschap van de Commissie eindigt wanneer een lid van functie verandert of door schriftelijke opzegging van een lid. Binnen drie maanden wordt de functie weer opgevuld. Gedurende die periode wordt de vacante plaats vervuld door de plaatsvervanger.
5. Werkwijze van de Regionale Urgentiecommissie
De vergaderingen van de Commissie vinden conform een jaarlijks te plannen vergaderschema plaats, waarbij uitgegaan wordt van de frequentie 1 keer per 2 weken. De vergaderstukken worden, spoedeisende gevallen uitgezonderd, tenminste één week voor aanvang van de vergadering bij de leden bezorgd. De vergaderingen zijn niet openbaar. De Commissie is bevoegd andere deskundigen voor de vergadering uit te nodigen. Bij het staken van de stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
Voor het houden van vergaderingen van de Commissie is vereist dat in ieder geval de voorzitter en 2 overige leden aanwezig zijn. De leden van de Commissie zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hun bij het verrichten van hun taak bekend is geworden met betrekking tot de aanvrager. De gegevens die met betrekking tot een verzoek om toekenning van een urgentie bekend zijn geworden, worden geregistreerd.
De Regionale Urgentiecommissie:
6. Aanvraag van een urgentieverklaring
Het hierna volgende onder punt 6 bepaalde is niet van toepassing voor huishoudens die op grond van stadsvernieuwing in aanmerking komen voor urgentie. Deze urgentie wordt door de gemeente verstrekt zonder dat deze behoeft te worden aangevraagd.
Een woningzoekende kan urgentie aanvragen in de eigen woongemeente of in de gemeente waarmee de woningzoekende maatschappelijke binding heeft. Woningzoekenden die in de positie verkeren als aangegeven in artikel 13c, lid 1 van de wet kunnen zelf bepalen in welke gemeente ze urgentie aanvragen.
Ook wanneer op basis van de vastgestelde toetsingscriteria geen aanleiding is voor het innemen van een urgentieaanvraag kan op uitdrukkelijk verzoek van de woningzoekende een urgentieaanvraag ingediend worden. Urgentie dient aangevraagd te worden op een daarvoor bestemd formulier. Gelet op de uniformiteit in de behandeling van de urgentieaanvraag wordt een standaard aanvraagformulier voor urgentie gebruikt. Een aanvraag wordt niet in behandeling genomen indien deze niet compleet is, dat wil zeggen onvolledig ingevuld, niet ondertekend of niet voorzien van de vereiste bijlagen.
7. Beoordeling van een urgentieaanvraag
Het hierna volgende onder punt 7 bepaalde is niet van toepassing voor huishoudens die op grond van stadsvernieuwing in aanmerking komen voor urgentie.
Naar aanleiding van de urgentieaanvraag kan de woningzoekende uitgenodigd worden voor een intakegesprek. Het gesprek wordt vastgelegd in een standaard rapportageformulier. Na het indienen van een volledige urgentieaanvraag stuurt de intaker binnen een periode van 2 weken de aanvraag met de benodigde bijlagen voorzien van een pré-advies door naar de secretaris van de Regionale Urgentiecommissie. Hiervoor wordt een pré-adviesformulier gebruikt. Het pré-adviesformulier bevat de volgende elementen:
Persoonsgegevens van de aanvrager (en partner).
Waaronder de grootte van het huishouden.
Dit onderdeel bevat een weergave van:
Omschrijving van de probleemsituatie
Naast een omschrijving van de probleemsituatie komt in ieder geval de eigen indruk van de rapporteur aan de orde ten aanzien van hetgeen in het onderdeel “aanleiding” is vermeld. Het is de taak van de rapporteur steeds een relatie te leggen met andere zaken, die hij/zij onderzocht heeft teneinde een zekere objectivering tot stand te brengen in zijn/haar oordeel.
De intaker rapporteert en brengt advies uit over de noodzaak tot verhuizen. Het advies wordt getoetst aan het uitvoeringsvoorschrift urgentiebepaling. Iedere rapportage wordt afgesloten met een conclusie en een pré-advies.
Advisering en beoordeling door de Regionale Urgentiecommissie
Binnen 3 weken na ontvangst van het intake rapportageformulier adviseert de Regionale Urgentiecommissie burgemeester en wethouders of een woningzoekende al dan niet als urgent dient te worden aangemerkt. Advisering en beoordeling vindt plaats aan de hand van het uitvoeringsvoorschrift urgentiebepaling en op basis van het voorgestelde pré-advies. Adviesbesluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen. Bij afwijzing van het pré-advies motiveert de regionale urgentiecommissie de afwijzing. Na behandeling door de Urgentiecommissie sturen burgemeester en wethouders binnen 3 weken een gemotiveerd besluit naar de woningzoekende. Bij het gemotiveerd besluit delen burgemeester en wethouders mede, dat de woningzoekende tegen het besluit binnen zes weken na bekendmaking daarvan een bezwaarschrift kan indienen bij burgemeester en wethouders. Als de woningzoekende besluit een aanvraag in te dienen terwijl een eerdere aanvraag al is afgewezen en de omstandigheden niet gewijzigd zijn, zal de nieuwe aanvraag op dezelfde gronden worden afgewezen.
8. Inhoud van de urgentieverklaring
Een urgentieverklaring is een verklaring waarin burgemeester en wethouders de verplichtingen ten opzichte van de urgent woningzoekende vastleggen. Burgemeester en wethouders verklaren dat:
Bij de urgentieverklaring delen burgemeester en wethouders mede, dat de woningzoekende tegen het besluit binnen zes weken na bekendmaking daarvan een bezwaarschrift kan indienen bij burgemeester en wethouders.
In afwijking van het hiervoor onder punt 8 bepaalde verklaren burgemeester en wethouders in een
urgentie die wordt verstrekt op grond van stadsvernieuwing dat:
zij erkennen dat de woningzoekende urgent is;
zolang nog geen andere woonruime is verkregen, de urgentie van kracht blijft tot de sloop van
de woningzoekende die wil verhuizen naar een bestaande woning, zelf moet reageren op de in de gangbare media aangeboden woonruimte;
de woningzoekende die een nieuwbouw huur- of koopwoning in de eigen wijk wil betrekken direct wordt bemiddeld;
de woningzoekende bij gelijkblijvende samenstelling van het huishouden recht heeft op woonruimte die wat betreft het type en het aantal kamers vergelijkbaar is met de huidige woning.
In afwijking van het hiervoor onder 8 bepaalde geldt de voorrang van stadsvernieuwingsurgente woningzoekenden uitsluitend voor woonruimte in de gemeente waarin de te slopen woning zich bevindt. Waar sprake is van bemiddeling geldt een inspanningsverplichting van de gemeente gedurende de gehele periode waarin de urgentie van kracht is.