2.3 |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project:
de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.
| |
| | |
2.3.1 | Bouwactiviteiten | |
2.3.1.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief: | |
2.3.1.1.1 | indien de bouwkosten minder dan € 4.538,-- bedragen: | € 115,00 |
2.3.1.1.2 | indien de bouwkosten € 4.538,-- tot € 22.689,-- bedragen: | € 115,00 |
vermeerderd met: | 1,87% |
van het bedrag waarmee die bouwkosten € 4.538,-- te boven gaan | |
2.3.1.1.3 | indien de bouwkosten € 22.689,-- tot € 45.378,-- bedragen: | € 527,00 |
vermeerderd met: | 1,71% |
van het bedrag waarmee die bouwkosten € 22.689,-- te boven gaan | |
2.3.1.1.4 | indien de bouwkosten € 45.378,-- tot € 113.445,-- bedragen: | € 974,00 |
vermeerderd met: | 1,54% |
van het bedrag waarmee die bouwkosten € 45.378,-- te boven gaan | |
2.3.1.1.5 | indien de bouwkosten meer dan € 113.445,-- bedragen: | € 2.215,00 |
vermeerderd met: | 1,39% |
van het bedrag waarmee die bouwkosten € 113.445,-- te boven gaan | |
| | |
2.3.1.2 | Extra welstandstoets | |
| Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien zich tijdens de beoordeling van de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wijzigingen voordoen in het bouwplan en daarvoor een nieuwe welstandstoets noodzakelijk is: | |
2.3.1.2.1 | indien de bouwkosten minder dan € 3.000,-- bedragen | € 0,00 |
2.3.1.2.2 | indien de bouwkosten € 3.000,-- tot € 5.000,-- bedragen | € 25,00 |
2.3.1.2.3 | indien de bouwkosten meer dan € 5.000,-- bedragen | € 25,00 |
| vermeerderd met: | |
| 2,5 ‰ over de bouwkosten tot € 230.000,-- | |
| 1 ‰ over de bouwkosten van € 230.000,-- tot € 460.000,-- | |
| 0,5 ‰ over de bouwkosten van € 460.000,-- tot € 700.000,-- | |
|
0,25 ‰ over de bouwkosten van € 700.000,-- tot € 1.200.000,--
0,125 ‰ over de bouwkosten boven de € 1.200.000,--
| |
|
Voor woningen van het zelfde type welke in één complex worden uitgevoerd, is de volgende berekeningswijze van toepassing:
- tariefberekening volgens bovenstaande voor complexen van 1 tot en met 4 gelijke woningen;
- tariefberekening over de bouwkosten van 5 woningen voor complexen van 5 tot en met 10 gelijke woningen;
- tariefberekening over de bouwkosten van 6 woningen voor complexen van 11 tot en met 20 gelijke woningen;
- tariefberekening over de bouwkosten van 8 woningen voor complexen van 21 tot en met 30 gelijke woningen;
- tariefberekening over de bouwkosten van 10 woningen voor complexen van 31 tot en met 40 gelijke woningen;
- tariefberekening over de bouwkosten van 12 woningen voor complexen van 41 tot en met 50 gelijke woningen;
- tariefberekening over de bouwkosten van 14 woningen voor complexen van 51 tot en met 60 gelijke woningen;
- enzovoort, met dien verstande dat etage- en galerijwoningen als één bouwblok worden beschouwd zodat het tarief daarvan wordt berekend naar de totale kosten van het bouwblok. Voor de berekening van advieskosten voor woningcomplexen die uit, uiterlijk, verschillende woningtypen zijn samengesteld, worden de bovengenoemde berekeningen toegepast. Deze geldt per afzonderlijk woningtype, ongeacht de bloksamenstelling.
| |
2.3.1.2.4 | De bedragen in dit onderdeel worden rekenkundig afgerond op hele euro’s | |
| | |
2.3.1.3 | Achteraf ingediende aanvraag | |
| Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit: | 25% |
| van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges, met dien verstande dat de verhoging niet meer bedraagt dan | € 1.107,00 |
| | |
2.3.1.4 | Beoordeling aanvullende gegevens | |
| Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van aanvullende gegevens die worden ingediend nadat de in dat onderdeel bedoelde aanvraag al in behandeling is genomen: | Nihil |
| | |
2.3.2 | Aanlegactiviteiten | |
2.3.2.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief: | 1,39% |
| van de aanlegkosten, met een minimum van: | € 143,50 |
| en een maximum van: | € 10.565,00 |
| | |
2.3.2.2 | Beoordeling bodemrapport | |
| Onderdeel 2.3.15 vindt overeenkomstige toepassing met betrekking tot de in onderdeel 2.3.2.1 bedoelde aanvraag, tenzij onderdeel 2.3.15 zelf toepassing vindt. | |
| | |
2.3.3 | Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteit | |
2.3.3.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1: | |
2.3.3.2 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking): | |
| het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag verhoogd met: | € 143,50 |
2.3.3.3 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking): | |
| het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag verhoogd met: | |
| Indien de bouwkosten minder dan € 5.000,-- bedragen | € 148,00 |
| Indien de bouwkosten € 5.000,-- of meer, doch minder dan € 25.000,-- bedragen | € 191,00 |
| Indien de bouwkosten € 25.000,-- of meer doch minder dan € 50.000,-- bedragen | € 363,00 |
| Indien de bouwkosten € 50.000,-- of meer bedragen | € 554,00 |
2.3.3.4 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking): | |
| het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag verhoogd met: (voormalig projectbesluit) | € 6.528,00 |
2.3.3.5 | Het in 2.3.3.4 genoemde bedrag wordt voorts verhoogd als ten aanzien van de aanvraag een onderbouwing moet worden opgesteld waarbij externe advieswerkzaamheden moeten worden verricht (adviezen over bijvoorbeeld flora en fauna wetgeving, watertoets, cultuurhistorie, archeologie) met een bedrag blijkend uit een begroting die ter zake door of vanwege burgemeester en wethouders is opgesteld. Dit bedrag wordt voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager medegedeeld. | |
2.3.3.6 | indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking): | |
| het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag verhoogd met: | € 148,00 |
2.3.3.7 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan): | |
| het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag verhoogd met: | € 348,50 |
2.3.3.8 | indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving): | |
| het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag verhoogd met: | € 348,50 |
2.3.3.9 | indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving): | |
| het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag verhoogd met: | € 348,50 |
2.3.3.10 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit): | |
| het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag verhoogd met | € 348,50 |
| | |
2.3.4 | Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit | |
2.3.4.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief: | |
| indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking): | € 143,50 |
2.3.4.2 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking): | € 287,00 |
2.3.4.3 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking): | € 6.528,00 |
2.3.4.4 | Het in 2.3.4.3 genoemde bedrag wordt voorts verhoogd als ten aanzien van de aanvraag een onderbouwing moet worden opgesteld waarbij externe advieswerkzaamheden moeten worden verricht (adviezen over bijvoorbeeld flora en fauna wetgeving, watertoets, cultuurhistorie, archeologie) met een bedrag blijkend uit een begroting die ter zake door of vanwege burgemeester en wethouders is opgesteld. Dit bedrag wordt voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager medegedeeld. | |
2.3.4.5 | indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking): | € 287,00 |
2.3.4.6 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan): | € 348,50 |
2.3.4.7 | indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving): | € 348,50 |
2.3.4.8 | indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving): | € 348,50 |
2.3.4.9 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit): | € 348,50 |
2.3.5 | In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief: | |
2.3.5.1 | inrichtingen, al dan niet gebouwd, | |
| met een bruto vloeroppervlakte tot 100 m2 | € 170,00 |
2.3.5.2 | van 100 m2 tot 500 m2 | € 170,00 |
| vermeerderd met € 1,10 per m2 voor zover het brutovloeroppervlak de 100 m2 te boven gaat | |
2.3.5.3 | van 500 m2 tot 2.000 m2 | € 670,00 |
| vermeerderd met € 0,55 per m2 voor zover het brutovloeroppervlak de 500 m2 te boven gaat | |
2.3.5.4 | van 2.000 m2 tot 5.000 m2 | € 1.598,50 |
| vermeerderd met € 0,28 per m2 voor zover het brutovloeroppervlak de 2.000 m2 te boven gaat | |
2.3.5.5 | van 5.000 m2 tot 50.000 m2 | € 2.527,00 |
| vermeerderd met € 0,02 per m2 voor zover het brutovloeroppervlak de 5.000 m2 te boven gaat | |
2.3.5.6 | boven 50.000 m2 | € 3.558,50 |
2.3.5.7 | Het tarief voor het overschrijven van de vergunning op een andere naam, zonder dat de vergunning wordt gewijzigd, bedraagt | € 126,00 |
| | |
2.3.6 | Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten | |
2.3.6.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo, of op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b, van de Wabo met betrekking tot een krachtens provinciale verordening of de Monumentenverordening gemeente Aa en Hunze aangewezen monument, waarvoor op grond van die provinciale verordening of van de gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief: | |
2.3.6.1.1 | Voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een monument: | € 153,00 |
2.3.6.1.2 | Voor het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht: | € 153,00 |
2.3.6.2 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder h, van de Wabo, op het slopen van een bouwwerk in een krachtens provinciale verordening of de Monumentenverordening gemeente Aa en Hunze aangewezen stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder c, van de Wabo, waarvoor op grond van die provinciale verordening of van de gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief: | € 153,00 |
| | |
2.3.7 | Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of in beschermd stads- of dorpsgezicht | |
2.3.7.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief: | € 158,50 |
| | |
2.3.8 | Aanleggen of veranderen weg | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2.1.5.2 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief: | Nihil |
| | |
2.3.9 | Uitweg/inrit | |
| Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning die betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo, worden geen leges geheven. | |
| | |
2.3.10 | Kappen | |
| Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning die betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo, worden geen leges geheven | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op de opslag van roerende zaken in een bepaald gedeelte van de provincie of de gemeente waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief: | |
2.3.11.1 | indien de activiteit bestaat uit het daar opslaan van roerende zaken, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j, van de Wabo: | Nihil |
2.3.11.2 | indien de activiteit bestaat uit het als eigenaar, beperkt gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak toestaan of gedogen dat daar roerende zaken worden opgeslagen, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder k, van de Wabo: | Nihil |
| | |
2.3.12 | Projecten of handelingen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 | |
2.3.12.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op handelingen in een beschermd natuurgebied die schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, de natuurwetenschappelijke betekenis of voor de dieren of planten, als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 bedraagt het tarief: | € 153,00 |
2.3.12.2 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het realiseren van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in een door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen gebied als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 | € 153,00 |
| | |
2.3.13 | Handelingen in het kader van de Flora- en Faunawet | |
2.3.13.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een handeling waarvoor op grond van artikel 75, derde lid, van de Flora- en Faunawet ontheffing nodig is, bedraagt het tarief | € 153,00 |
| | |
2.3.14 | Andere activiteiten | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit of handeling dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit of handeling: | |
2.3.14.1 | behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo, bedraagt het tarief: | € 76,50 |
2.3.14.2 | behoort tot een bij provinciale verordening, gemeentelijke verordening of waterschapsverordening aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van de Wabo, bedraagt het tarief: | |
2.3.14.2.1 |
als het een gemeentelijke verordening betreft:
het bedrag dat op grond van deze tarieventabel voor de betreffende vergunning of ontheffing verschuldigd is als de activiteit zou worden uitgevoerd zonder omgevingsvergunning;
| |
2.3.14.2.2 |
als het een provinciale of waterschapsverordening betreft:
het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
| |
| | |
2.3.15 | Beoordeling bodemrapport | |
| Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld: | |
2.3.15.1 | voor de beoordeling van een historisch bodemonderzoek conform NEN 5725 | € 57,50 |
2.3.15.2 | voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport | € 63,50 |
2.3.15.3 | voor de beoordeling van een verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740 | € 115,00 |
2.3.15.4 | voor een nader onderzoek naar aanleiding van een verkennend bodemonderzoek | € 57,50 |
| | |
2.3.16 | Omgevingsvergunning in twee fasen | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief: | |
2.3.16.1 |
voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de eerste fase:
het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft;
| |
2.3.16.2 |
voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de tweede fase:
het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft.
| |
| | |
2.3.17 | Advies | |
2.3.17.1 | Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij algemene maatregel van bestuur, provinciale of gemeentelijke verordening aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.26, derde lid, van de Wabo: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. | |
2.3.17.2 | Indien een begroting als bedoeld in 2.3.15.1 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. | |
| | |
2.3.18 | Verklaring van geen bedenkingen | |
2.3.18.1 | Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo: | |
2.3.18.1.1 | indien de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: | € 153,00 |
2.3.18.1.2 | indien een ander bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. | |
2.3.18.2 | Indien een begroting als bedoeld in 2.3.16.1.2 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. | |
| | |