Organisatie | Nuth |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2012 |
Citeertitel | Verordening op de heffing en de invordering van rioolrecht 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening op de heffing en de invordering van rioolrecht 2011.
Gemeentewet, art. 228a
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2013 | intrekking | 06-11-2012 Nuth & Omstreken, 05-12-2012 | IN/2012/162 | |
24-11-2011 | 01-01-2013 | Nieuwe regeling | 08-11-2011 Nuth & Omstreken, 23-11-2011 | Fin/2011/17109 |
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het eigendom is toegevoerd of is opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding bepaald.
Van voor bewoning bestemde eigendommen, welke zijn aangesloten op een gezamenlijke watermeter, wordt het waterverbruik per eigendom bepaald door het totale waterverbruik te delen door het totaal aantal bewoners van de woningen, waarna het waterverbruik per bewoner wordt vermenigvuldigd met het aantal bewoners per eigendom.
Indien een niet voor bewoning bestemd eigendom en een voor bewoning bestemd eigendom op dezelfde watermeter zijn aangesloten en het bedrijfsverbruik niet als afvalwater via de riolering wordt afgevoerd, wordt het recht geheven naar een waterverbruik van 45 kubieke meter per gezinslid en wordt het restverbruik aan het niet voor bewoning bestemd eigendom toegerekend.
Indien een niet voor bewoning bestemd eigendom en een voor bewoning bestemd eigendom zijn aangesloten op dezelfde watermeter en het bedrijfsverbruik wel als afvalwater via de riolering wordt afgevoerd, wordt het recht geheven naar het waterverbruik, waarbij een eventuele berekening van het verbruik voor het voor bewoning bestemd eigendom wordt gebaseerd op 45 kubieke meter per gezinslid en het restverbruik aan het niet voor bewoning bestemd eigendom wordt toegerekend.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in vijf gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen een maand later.
In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen , of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 150,00 doch minder dan € 1.500,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.