Beleidsregel inning dwangsom permanente bewoning recreatiewoningen

1 Aanleiding beleidsregel

In de handhavingszaken met betrekking tot permanente bewoning van recreatiewoningen is een aantal inningsbrieven verstuurd omdat de bewoners de permanente bewoning niet beëindigd hebben. De reacties die wij krijgen naar aanleiding van deze brieven zijn bijna allemaal gelijk. Het komt er op neer dat men in de recreatiewoning is gaan wonen in verband met persoonlijke omstandigheden en dat men geen andere woning kan vinden. Verder heeft men geen geld om de dwangsom te betalen. Er zijn bewoners die al een aantal keer op een woning gereageerd hebben, maar die geen woning toegewezen krijgen. Er is behoefte aan een beleidsregel hoe wij hiermee om dienen te gaan. Deze beleidsregel is overigens alleen van toepassing op de inning van dwangsommen bij permanente bewoning van recreatiewoningen.

 

2 Inhoud

De eerste dwangsom gaan wij altijd verbeuren en innen, ongeacht de reden dat de bewoners geen andere woning hebben kunnen vinden. De verdere dwangsommen zullen wij ook verbeuren maar nog niet innen. De hoogte van de dwangsom loopt maandelijks op met € 5.000,-- tot een maximaal bedrag van € 50.000. Het daadwerkelijk innen hangt af van het feit of de bewoners binnen een termijn van 6 maanden, vanaf de datum van de eerste verbeuringsbrief, een andere woning hebben kunnen vinden, dus dat zij feitelijk weg zijn. Het wel verbeuren, maar nog niet innen is de meest juiste benadering. Het doel van het opleggen van dwangsommen is om personen daadwerkelijk in beweging te krijgen (de overtreding te beëindigen) en niet om zo veel mogelijk geld te innen. Wij houden nu meer druk op de ketel omdat door de bewoners zelf voorkomen kan worden dat het dwangsombedrag hoger wordt. Personen die voor het verstrijken van de reguliere begunstigingstermijn de permanente bewoning hebben beëindigd, worden door deze beleidsregel niet benadeeld.

 

2.1 Wat is een geschikte woning

Bewoners moeten reageren op alle woningen binnen heel Nederland. Ze kunnen dus niet met het argument aankomen dat zij niet in een andere gemeente willen wonen. Hierbij geldt dat alle woningen passend zijn.

2.2 Welk termijn houden wij aan

Wij stellen voor om bewoners een termijn te geven van zes maanden na de eerste verbeuringsbrief. Deze termijn lijkt lang, maar hier is bewust voor gekozen. Een korte termijn van bijvoorbeeld twee maanden is niet realistisch. Bewoners moeten een reële termijn krijgen om een andere woning te zoeken. Bewoners krijgen overigens elke maand een verbeuringsbrief waarin het bedrag staat dat tot dan toe verbeurd is. Hiermee willen wij voorkomen dat mensen “achterover leunen” en op de laatste dag ons verzoeken om de termijn weer op te schorten.

De termijn van zes maanden is in principe een harde termijn. Hierna wordt geen uitstel meer verleend. Een uitzondering hiervan kan zijn dat bewoners ergens een andere woning toegezegd hebben gekregen, maar dat ze er nog niet direct in kunnen. Als ze met schriftelijk bewijs aan kunnen tonen dat ze binnen een korte termijn verhuizen, dan kunnen wij de termijn verlengen.

 

3 Samenvatting

• -

  de eerste dwangsom van € 5.000,-- gaan wij altijd innen (ongeacht de reden waarom iemand nog geen andere woonruimte heeft gevonden);

• -

  na de eerste inning gaan wij maandelijks € 5.000,-- verbeuren tot een max. van € 50.000,--;

• -

  wij geven de burger een termijn van zes maanden na de eerste verbeuringsbrief om een andere woning te vinden en daadwerkelijk te verhuizen;

• -

  we verwachten van de burger dat binnen heel Nederland gezocht wordt naar een andere woning;

• -

  iedere woning is passend;

• -

  indien de burger na de termijn van zes maanden nog steeds feitelijk woonachtig is in de recreatiewoning dan zullen wij de verbeurde dwangsommen alsnog innen. Deze termijn is een harde termijn. Er wordt geen verlenging meer verleend.