Organisatie | Zandvoort |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | VERORDENING CAMERATOEZICHT |
Citeertitel | Verordening Cameratoezicht |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
nieuwe regeling
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2000 | 06-02-2015 | nieuwe regeling | 30-11-2011 | 2011/11/000581/Z2011-001994 |
De raad van de gemeente Zandvoort:
gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van
15 november 2011, nr. 2011/11/624;
De burgemeester heeft de bevoegdheid om, indien en voor zover dat in het belang van de handhaving van de openbare orde en de in artikel 2 van deze verordening genoemde voorwaarden, noodzakelijk is, te besluiten tot plaatsing van vaste (statische) camera’s voor een periode van maximaal vijf jaren ten behoeve van toezicht op een openbare plaats (als genoemd in artikel 2 Wet Openbare Manifestaties). Het cameratoezicht kan vervolgens telkens met de periode van maximaal vijf jaren worden verlengd.
a. De burgemeester wijst de openbare plaats of plaatsen aan waar het toezicht zal plaatsvinden;
b. de burgemeester stelt, na overleg met de officier van justitie in het overleg, bedoeld in artikel 14 van de Politiewet 1993, de periode vast waarin in het belang van de handhaving van de openbare orde daadwerkelijk gebruik van de camera’s plaatsvindt en de met de camera’s gemaakte beelden in elk geval rechtstreeks worden bekeken;
c. de aanwezigheid van camera’s als bedoeld in het eerste lid van dit artikel is op duidelijke wijze kenbaar voor een ieder die de desbetreffende openbare plaats betreedt;
d. met de camera’s worden uitsluitend beelden gemaakt van een openbare plaats;
e. de met de camera’s gemaakt beelden mogen in het belang van de handhaving van de openbare orde worden vastgelegd en gedurende ten hoogste vier weken worden bewaard;
De vastgelegde beelden, bedoeld in artikel 2 lid 2 sub h, kunnen met inachtneming van de Wet politiegegevens worden verstrekt ten behoeve van de opsporing van een gepleegd strafbaar feit.