Organisatie | Bronckhorst |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nota Standplaatsenbeleid |
Citeertitel | Nota Standplaatsenbeleid |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
15/11/2011 vastgesteld, 6/12/2011 opnieuw vastgesteld wijziging overzicht staanplaatsen
Algemene plaatselijke verordening
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 02-07-2014 | Nieuwe regeling | 15-11-2011 Contact, 22 november 2011 | Z31896 BW11-06038 |
De gemeente Bronckhorst heeft in de “Algemene plaatselijke verordening Bronckhorst 2010” in artikel 5.2.3. opgenomen waarin de regels ten aanzien van standplaatsen zijn verwoord. Het artikel stelt dat zonder vergunning van het college niet gevent en geen standplaats ingenomen mag worden. De ondernemer of vereniging vindt in de APV een aantal algemene richtlijnen.
Geconstateerd is dat om uiteenlopende redenen zoals de onduidelijkheid over de plaatsen van een standplaats een specifiek beleidskader is gewenst.
De kern van de beleidsnotitie is niet zozeer het veranderen van beleid zoals dat tot nu toe is gevoerd, maar een aanvulling op de APV dat vooral duidelijkheid stelt en het uitwerken van regels zodat voor alle partijen duidelijkheid en houvast ontstaat. Er wordt ook een maximum stelsel ingevoerd voor standplaatsen in de hele gemeente.
De hieronder geformuleerde beleidsregels zijn van toepassing op nieuwe aanvragen voor standplaatsenvergunning. De beleidsregels gaan in per 1 januari 2012.
Voorliggende notitie draagt een zo goed mogelijke oplossing voor de knelpunten aan in de vorm van een nieuw beleidskader.
Naast het aanbieden van goederen en diensten in winkels, op de wekelijkse warenmarkten en via internet zijn er nog een aantal manieren om deze aan de man te brengen:
Onder standplaats wordt verstaan een plaats voor een voertuig, kraam, tent, tafel of enig ander middel (niet zijnde een winkelpand) op een terrein of aan de openbare weg van waaruit producten en/of diensten te koop worden aangeboden dan wel anderszins goederen uit te stallen of uitgestald te hebben om deze te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken aan publiek en waarvoor een vergunning is verleend.
De huidige situatie met betrekking tot de standplaatsen kent een aantal problemen:
Voor zover gebruik wordt gemaakt van particuliere gronden, wordt geacht toestemming te zijn verleend door de terreineigenaar aan de gebruiker. Bij de aanvraag dit aantonen door schriftelijke toestemming.
Sommige locaties zijn permanent in gebruik, andere worden slechts enkele dagen of weken per jaar gebruikt. In de voormalige gemeente Zelhem, Vorden en Hengelo bestaat een weekmarkt. In de voormalige gemeente Steenderen is er geen weekmarkt maar een aantal standplaatsen bij elkaar gelegen.
Bijzondere gevallen ; geen vergunning nodig
Naast de reguliere standplaatsen zoals genoemd in deze nota, zijn er ook incidentele standplaatsen te benoemen. Hierbij valt onder andere te denken aan:
Bovengenoemde incidentele standplaatsen zijn vergunningvrij. Wel dient de ondernemer rekening te houden bij het voorkomen van overlast of verkeersonveilige situaties. De ondernemer moet ook toestemming hebben in voorkomende gevallen van de particuliere grondeigenaar. Onder incidenteel wordt verstaan dat een dergelijke standplaats niet vaker dan 2 maal per jaar wordt ingericht.
Indien de standplaats op of aan de openbare weg wordt ingericht kan de gemeente of politie aanwijzingen geven teneinde een gevaarlijke situatie te voorkomen c.q. te beëindigen.
UITVOERING STANDPLAATSENBELEID IN GEMEENTE BRONCKHORST
De aanvraag voor een vergunning voor het innemen van een standplaats geschiedt schriftelijk bij het College van Burgemeester en Wethouders.
Het college stelt een formulier op waarmee men een vergunning aan kan vragen. Dit aanvraagformulier kan ook gedownload worden van de website van de gemeente Bronckhorst.
De ondernemer vindt in de APV en in de beleidsregels een aantal algemene richtlijnen waar hij/zij zich op kan richten. Binnen 8 weken wordt uitsluitsel gegeven over de aanvraag. (termijn Algemene wet bestuursrecht)
Tevens wordt de aanvraag en de verlening gepubliceerd in het huis aan huisblad Contact.
Daarnaast wordt de aanvrager verzocht een aantal bescheiden met het aanvraagformulier mee te zenden, zoals:
Vergunningen voor onbepaalde tijd
Vergunningen worden verleend voor onbepaalde tijd. In de vergunning wordt bepaald dat deze wordt ingetrokken wanneer deze een in de vergunning bepaalde periode niet wordt gebruikt.
Ondernemers die op dit moment beschikken over een standplaatsvergunning, krijgen na het verlopen van deze huidige vergunning het eerste recht om voor de betreffende standplaats een nieuwe vergunning aan te vragen. Wanneer zij niet binnen twee maanden, na het verlopen van hun vergunning geen gebruik maken van deze mogelijkheid, vervalt dit voorkeursrecht.
De beoordeling en afhandeling van de vergunningaanvraag
De vergunningaanvraag wordt getoetst aan de APV van de gemeente Bronckhorst en aan de onderliggende beleidsregels. Bij de procedure van vergunningverlening gelden de regels van de AWB.
Na positief advies wordt een vergunning verleend in overeenstemming met de APV. Een vergunning kent op grond van dit beleid een standaard pakket aan voorwaarden met eventueel aanvullende voorwaarden.
Burgemeester en wethouders kunnen de beleidsregels buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover van toepassing gelet op het belang van (aanduiding van het doel of de strekking van de regeling) leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Wanneer er geen gebruik (meer) wordt gemaakt van de vergunning, kan de vergunning niet overgedragen worden aan een derde.
Voor het gebruik van energie moet de standplaatshouder zelf zorgdragen.
De standplaatsen worden door middel van markeringen afgezet en een bord met de tijden van de standplaats, zodat duidelijk is dat tijdens die periode parkeren niet mogelijk is.
Het is wenselijk om te voorkomen dat op éénzelfde locatie op dezelfde dag en hetzelfde tijdstip twee of meer standplaatsen worden ingenomen waar dezelfde hoofdproducten worden verkocht. Voor de verkoop van eenzelfde soort producten op dezelfde locatie en dezelfde dagen en tijdstippen wordt om deze reden geen vergunning verleend.
Standplaats bezet i.v.m. evenement, werkzaamheden e.d.
De standplaatshouder moet zelf de evenementenkalender op de gemeentelijke website in de gaten houden, wanneer een evenement plaatsvindt. Dus wanneer de standplaats niet beschikbaar is. Er is geen mogelijkheid voor een vervangende plek. Tenzij de standplaatshouder in overleg met de organisatie van het evenement tot een oplossing komt of de standplaatshouder vindt een plek waar hij kan staan zonder dat de verkeersveiligheid in gevaar komt. Dit wel in overleg met de gemeente.
Tijdstippen bezetting reguliere standplaatsen
Het is alleen toegestaan een standplaats in te richten in de gemeente Bronckhorst op maandag tot en met zaterdag van 07.00 uur tot 22.00 uur. Op zondagen van 13.00 uur tot 19.00 uur.
Voor een vergunning betreffende het innemen van een standplaats worden door de aanvrager leges betaald conform de legesverordening.
VOORSCHRIFTEN OP TE NEMEN IN DE VERGUNNING
De apparatuur moet worden opgesteld in de buitenlucht op een afstand van ten minste 2 meter ten opzichte van bebouwing, beplanting en overige objecten. Als niet aan deze voorwaarden kan worden voldaan, is het niet toegestaan om met bak en braadapparatuur te werken maar alleen met warmhoudapparatuur.
·Een frituurtoestel moet thermisch zodanig beveiligd zijn dat de temperatuur van het vet of olie niet boven 200°C kan oplopen. Nabij een frituurtoestel moet voor iedere frituurbak een passend metalen deksel aanwezig zijn waarmee de bakken in geval van brand worden afgedekt.
Overige wettelijke voorschriften
·Bij de verkoop van levensmiddelen moeten de richtlijnen van de Voedsel en Waren Autoriteit (Keuringsdienst van Waren) in acht genomen worden (zie bijlage).
Het zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders innemen van een standplaats of het handelen in strijd met de vergunningvoorschriften kan (bestuursrechtelijk) (intrekken van de vergunning) en/of strafrechtelijk (boete op grond van de APV) worden gesanctioneerd.
2.1.Algemene Plaatselijke Verordening Bronckhorst 2010
De aanvraag voor een vent- of standplaatsenvergunning wordt door het College getoetst aan de Algemene Plaatselijk Verordening.
2.1.2. Artikel 5.2.3. APV - Standplaatsen
Artikel 5.2.3. van de APV heeft betrekking op standplaatsen. Dit artikel is als volgt:
a. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Gelders wegenreglement. b. De weigeringsgrond van het vijfde lid, onder b, geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer.
Het college houdt de beslissing op een aanvraag voor een standplaatsvergunning aan, indien de aanvraag een activiteit betreft waarvoor tevens een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer is vereist en indien geen toepassing kan worden gegeven aan het vijfde lid, tot de dag waarop de beslissing over de Wet milieubeheer- vergunningaanvraag is genomen.
2.1.3. Weigeringsgronden vanuit APV
Lid 3 van artikel 5.2.2. en lid 6 van artikel 5.2.3. behandelen de gronden op basis waarvan een vergunning voor het venten en voor het innemen van een standplaats kunnen worden geweigerd. De weigeringsgronden zijn:
Belang van de openbare orde/ verkeersvrijheid en –veiligheid
Het innemen van een standplaats zal slechts sporadisch een gevaar opleveren voor de openbare orde. Deze weigeringsgrond wordt vaak gehanteerd in combinatie met de weigeringsgrond “belang van de verkeersvrijheid of –veiligheid”. Standplaatsen waar goederen te koop worden aangeboden hebben in de praktijk een verkeersaantrekkend karakter. Door deze verkeersaantrekkende werking ontstaan mogelijk ongewenste oversteekbewegingen door voetgangers en ontoelaatbaar fietsverkeer in voetgangersgebieden. Ook parkerende en geparkeerde auto’s kunnen overlast veroorzaken. Uit jurisprudentie is gebleken dat beperking van een aantal standplaatsen in het belang van de verkeersveiligheid is toegestaan. Dit neemt niet weg dat iedere aanvraag op eigen omstandigheden en situaties beoordeeld moet worden. Een afwijzing waarbij enkel naar “het beleid” wordt verwezen wordt door de rechter niet geaccepteerd.
Voorkomen of beperken van overlast
Met behulp van deze weigeringsgrond kan een verdeling gerealiseerd worden van het aantal standplaatsen waarbij de af te geven vergunningen zodanig over de week verspreid worden dat een concentratie van de in te nemen standplaatsen wordt tegengegaan. Dit kan gebruikt worden wanneer veel belangstelling bestaat voor dezelfde locatie. Op deze wijze kan ook feitelijke marktvorming worden voorkomen.
In het kader van de wet milieubeheer mag in de nabijheid van woonbebouwing of andere zogenaamde gevoelige gebouwen zoals een medisch centrum, niet gefrituurd, gebakken of gebraden worden.
Als een gevestigde ondernemer door een standplaats in zijn bestaan bedreigd denkt te worden, kan de gemeente besluiten de standplaats te weigeren. Dit moet dan wel op basis van een distributieplanologisch onderzoek (DPO) gebeuren. In een DPO wordt aan de hand van uit onderzoek verkregen gegevens aangegeven wat de minimale voorzieningen moeten zijn in de gemeente of in een bepaalde wijk van de gemeente. Als uit het onderzoek blijkt dat er voldoende verkooppunten zijn hoeft dit geen weigeringsgrond voor de aanvraag voor het innemen van een standplaats te betekenen. Waar het om gaat is het verzorgingsniveau voor de consument. In beginsel is de concurrentiepositie van een gevestigde winkelier geen reden om een standplaatsvergunning te weigeren.
Als blijkt dat binnen het verzorgingsgebied in een bepaalde branche nog slechts één winkel is gevestigd die door de concurrentie van een standplaatshouder ten onder dreigt te gaan, kan het verzorgingsniveau ter plaatse in het gedrang komen. De individuele winkelier moet aan de hand van zijn boekhouding aantonen dat de levensvatbaarheid van zijn winkel in het gedrang is. Gesteld dat de reguliere winkelier wegvalt dan is er op de dagen dat de standplaatshouder zijn goederen niet aanbiedt in dat geval geen aanbod van dit soort goederen binnen het verzorgingsgebied. Dit betekent dat het verzorgingsniveau van de consument in dit gebied in het gedrang komt. In een dergelijk geval kan een vergunning tot het innemen van een standplaats worden geweigerd.
Bij de beoordeling van een aanvraag voor een vergunning voor het innemen van een standplaats moet altijd gelet worden op de voorschriften die voortvloeien uit het bestemmingsplan. De beoordeling vindt plaats door de Welstandscommissie.
Naast de APV is tevens de volgende wetgeving van toepassing op het afgegeven van vergunningen voor venten en standplaatsen.
Het vaststellen van regels met betrekking tot het ordenen van straathandel met het oog op handhaving van de openbare orde gebeurt volgens artikel 160 Gemeentewet. Het College heeft de bevoegdheid tot het instellen van jaarmarkten en gewone marktdagen e.d.
*Wet op de Ruimtelijke Ordening
In artikel 5.2.3. APV is aangegeven dat een vergunning voor het innemen van een standplaats geweigerd kan worden vanwege strijd met een geldend bestemmingsplan. Bij afwijzing op grond van het bestemmingsplan zal het College altijd moeten overwegen of een vrijstelling van de gebruiksvoorschriften van het bestemmingsplan verleend kan worden.
Op het drijven van handel in waren zoals bedoeld in artikel 1 van de Warenwet zijn de bepalingen uit de Warenwet van toepassing. De Warenwet stelt regels met betrekking tot de goede hoedanigheid en aanduiding van waren. Daarnaast stelt de Warenwet regels met betrekking tot hygiëne en degelijkheid van producten. Deze voorschriften gelden naast de voorschriften die door het College gesteld kunnen worden op basis van een vent- en standplaatsvergunning. De Warenwet wordt gehandhaafd door de Voedsel en Waren autoriteit.