Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Epe

Beleidsregel aanleg bijzondere begraafplaatsen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEpe
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel aanleg bijzondere begraafplaatsen
CiteertitelBeleidsregel aanleg bijzondere begraafplaatsen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 147, 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-06-2007nieuwe regeling

10-05-2007

Veluws Nieuws, 05-06-2007

Handelingen van de raad, bijlagenr. 07-035 (2007-04888)

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel aanleg bijzondere begraafplaatsen.

Raadsbesluit 2007 Agendanummer: 07-035

DE RAAD DER GEMEENTE EPE

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders (Handelingen van de raad, bijlagenr 07-035)

gelet op het bepaalde in de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet;

 

BESLUIT:

 

Dat uitgaande van een voldoende en gedifferentieerd aanbod van begraafmogelijkheden in de gemeente Epe, begraafplaatsen op eigen grond in verband met ongeordend ruimtebeslag met langdurige ruimtelijke consequenties voor de omgeving niet tot de functies behoren die op grond van ruimtelijke ordening thuishoren binnen de bebouwde kommen (zie voor de bepaling daarvan artikel 20a Wegenverkeerswet) van dorpen en buurtschappen en behoren op gelijke gronden evenmin tot nieuwe toelaatbare functies in het buitengebied. Van dit beleid kan slechts buiten de bebouwde kom bij hoge uitzondering ter beoordeling van de gemeenteraad op basis van een wijziging van het bestemmingsplan worden afgeweken;

 

Dat een uitzonderingsgrond (buiten de bebouwde kom) alleen aanwezig is als de kans op precedentwerking niet of nauwelijks aanwezig is, de overledene een historische binding met de grond heeft waarin men de begraafplaats wenst te realiseren en een cultuurhistorische waarde aanwezig is om het verzoek in te willigen.

 

De begrippen precedentwerking, historische binding en cultuurhistorische waarde zijn als volgt te definiëren:

  • *

    precedentwerking: het verzoek dient uniek, eenmalig te zijn en specifiek betrekking hebbend op de aanvrager. Het verzoek mag er niet toe leiden dat een veelheid van verzoeken in de toekomst daarmee vergelijkbaar zijn en dus ook gelijk behandeld moeten worden;

  • *

    historische binding: de grond dient van oudsher - hierbij moet uitgegaan worden van een periode van minimaal 100 jaar - in bezit van de familie te zijn en voor de toekomst ook veiliggesteld te worden als familiebezit. Emotionele gevoelens zijn onvoldoende om van een historische binding te kunnen spreken;

  • *

    cultuurhistorische waarde: de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik daarvan door de mens in de loop van de geschiedenis.

     

Naast de drie voornoemde criteria en de eisen die uit de inspectierichtlijn over de inrichting, technisch beheer en onderhoud van begraafplaatsen voortvloeien (en door de aanvrager onderzocht moeten zijn) gelden daarop aanvullend de navolgende voorwaarden:

De aanvrager:

  • *

    De aanvrager dient eigenaar van de grond te zijn. De grond mag niet belast zijn met een zakelijk recht;

  • *

    De aanvrager dient aan te tonen dat de historische binding met de grond voor de toekomst gewaarborgd blijft;

  • *

    In de directe nabijheid van de bijzondere begraafplaats mogen geen kabels, leidingen of andere nutsvoorzieningen aanwezig zijn.

Deze eisen pogen te voorkomen dat door eigendomswisselingen nieuwe eigenaars worden opgezadeld met een bijzondere begraafplaats,waardoor de binding verdwijnt. Op deze wijze wordt ook bewerkstelligd dat de grafrust gedurende ruime tijd gewaarborgd wordt.

 

Geen medewerking wordt verleend als zich één of meerdere van de navolgende situaties voordoen:

  • *

    Het aan te wijzen perceel grond ligt binnen een bouw/bebouwingsvlak;

  • *

    Het aan te wijzen perceel grond is gelegen in een gebied waarvoor het aannemelijk is dat in de toekomst de bestemming daarvan zal wijzigen waardoor het mogelijk is dat de grond blijvend ongeschikt wordt voor het gebruik als bijzondere begraafplaats;

  • *

    Het feitelijk gebruik en/of de aard en/of de bestemming van het perceel grond verzet zich tegen de aanwijzing als bijzondere begraafplaats;

Deze eisen hebben betrekking op de huidige en eventuele toekomstige bestemmingen. Zij beogen te voorkomen dat ruimtelijke plannen hinder zullen ondervinden van het aanwezig zijn van een bijzondere begraafplaats. Ook wordt hierdoor de grafrust gedurende lange tijd gewaarborgd.

 

De inrichting van de bijzondere begraafplaats dient minimaal aan de volgende eisen te voldoen:

  • *

    De bijzondere begraafplaats dient minimaal op 20 meter afstand van een woning, recreatiewoning, een gebouw met een woonbestemming of een als woonruimte in gebruik zijnd bouwwerk te worden aangelegd;

  • *

    De afstand van een bijzondere begraafplaats tot de openbare weg en de erfgrens (kadastraal) dient minimaal 20 meter te bedragen;

  • *

    De totale (aaneengesloten) oppervlakte van het perceel grond waarbinnen de aanwijzing als bijzondere begraafplaats wordt gevraagd, moet minimaal 10.000 m2 zijn (de oppervlakte van het bouwvlak/bebouwingsvlak valt hier buiten);

  • *

    De bijzondere begraafplaats dient vanaf de openbare weg of openbaar toegankelijke terreinen visueel te worden afgeschermd door een fysieke afscheiding. De hoogte daarvan wordt in overleg met het college van burgemeester en wethouders bepaald.

Dit betreffen eisen ter waarborging van de hygiëne en de openbare orde. Het uitgangspunt is dat bijzondere begraafplaatsen niet het publieke domein domineren en geen last vormen voor buren, passanten of anderen

 

Dit beleid treedt in werking op de dag na de dag waarop het besluit tot vaststelling daarvan in een huis-aan-huis blad is bekend gemaakt.

Voornoemd beleid kan worden aangehaald als de Beleidsregel “aanleg bijzondere begraafplaatsen”.

 

Epe, 10 mei 2007

 

De raad voornoemd,

 

de griffier, V.Smit.

de voorzitter, M. van Lente.