De raad van de gemeente Waterland,
Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b van de
Gemeentewet;
Besluit:
tot vaststelling van de Verordening op de heffing en de invordering van
haven-, kade- en liggelden 2012:
Artikel 1 Aard van de heffing.
- 1.
Onder de naam havengeld wordt een recht (passantentarief) geheven voor
het gebruik van het voor de openbare dienst bestemd gemeentelijke
vaarwater overeenkomstig de bestemming.
- 2.
Onder de naam kadegeld wordt een recht geheven voor het gebruik van de
voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond langs de kaden of wallen
van de haven, ten behoeve van
- a.
- b.
het gebruik door scheepswerven en bedrijven voor toerisme en
recreatie.
- 3.
Onder de naam liggeld wordt een recht geheven voor geregeld gebruik van
een aangewezen ligplaats in een van de gemeentelijke havens.
Artikel 2 Begripsomschrijvingen.
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
dagdeel : een tijdvak van maximaal 3 uur
- b.
dag : een tijdvak van maximaal 24 uur;
- c.
week : een tijdvak van zeven achtereenvolgende dagen;
- d.
maand : een tijdvak van dertig achtereenvolgende dagen;
- e.
zomerseizoen : de periode van 15 april tot 15 oktober;
- f.
winterseizoen : de periode van 15 oktober tot 15 april;
- g.
jaar : de periode van 15 april tot 15 april;
- h.
vaartuig : een vervoermiddel op of onder water of een ponton
voor
het uitvoeren van werkzaamheden;
- i.
woonschip : een vaartuig uitsluitend of hoofdzakelijk als
woning
gebruikt of tot woning bestemd;
- j.
passagiersschip : een vaartuig dat middel van openbaar vervoer is of
hoofdzakelijk gebruikt wordt voor bedrijfsmatig vervoer van
personen;
- k.
charterschip : een vaartuig dat overwegend of geheel met behulp
van zeilen wordt voortgestuwd en dat hoofdzakelijk
gebruikt wordt voor bedrijfsmatig vervoer van
personen;
- l.
pleziervaartuig : een vaartuig, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt
voor niet-
bedrijfsmatige recreatie;
- m.
aangewezen ligplaats : een door het college van burgemeester en
wethouders als
zodanig aangewezen ligplaats;
- n.
havenmeester : degene die door het bevoegd gezag benoemd is om
toezicht te houden op de havens en kaden;
- o.
historische Zuiderzee schepen : vaartuigen van vóór 1930 en
afkomstig uit het Zuiderzeegebied, die overwegend of geheel met
behulp van zeilen worden voortgestuwd, die als houten schepen kunnen
worden getypeerd en die in de Binnenhaven liggen tussen de “Lange
brug” en de “Middendamsluis”.
Artikel 3 Belastingplicht.
- a.
De in artikel 1 lid 1 en lid 3 genoemde rechten worden geheven van de
schipper, de reder, de eigenaar van het vaartuig, degene die het schip
heeft gecharterd of degene die als vertegenwoordiger van een van dezen
optreedt.
- b.
Het in artikel 1 lid 2 genoemde recht wordt geheven van degene die van
een voor de openbare dienst bestemde kade of wal van een van de
gemeentelijke havens gebruik maakt om goederen, materialen of andere
voorwerpen tijdelijk op te slaan, danwel ruimte aan en/of op die kade of
wal gebruikt.
Artikel 4 Tarieven
- I.
Het havengeld bedraagt, exclusief de heffing op grond van de Wet op
de Omzetbelasting 1968, voor:
- 1
passagiersschepen en charterschepen;
- a.
per dagdeel voor elke strekkende meter € 0,38
- b.
per dag tot en met een lengte van 12 meter € 7,86
voor elke strekkende meter boven 12 meter € 0,80
- 2
pleziervaartuigen en overige vaartuigen;
- a.
per dagdeel eerste uur gratis, indien langer dan één
uur
voor elke strekkende meter € 0,29
- b.
per dag tot en met een lengte van 6 meter € 5,13
voor elke strekkende meter boven 6 meter € 0,92
- II
Het liggeld bedraagt, exclusief de heffing op grond van de Wet op de
Omzetbelasting 1968, voor:
- 1.
woonschepen;
- a.
voor een jaar per strekkende meter € 29,41
- 2.
passagiersschepen, pleziervaartuigen en overige vaartuigen:
- a.
voor het zomerseizoen per strekkende meter € 65,59
- b.
voor het winterseizoen per strekkende meter € 33,28
- c.
voor een jaar per strekkende meter € 96,97
- 3.
charterschepen:
- a.
voor het zomerseizoen per strekkende meter € 48,91
- b.
voor het winterseizoen per strekkende meter € 19,96
- c.
voor een jaar per strekkende meter € 64,66
- 4.
historische Zuiderzee schepen:
- a.
voor het zomerseizoen per strekkende meter € 26,47
- b.
voor het winterseizoen per strekkende meter € 13,49
- c.
voor een jaar per strekkende meter € 39,20
- III
Het kadegeld bedraagt, exclusief de heffing op grond van de Wet op
de omzetbelasting 1968, voor:
- 1.
de tijdelijke opslag van materialen en goederen per vierkante
meter per dag € 0,63
- 2.
het gebruik door scheepswerven en bedrijven voor toerisme en
recreatie
- a.
per strekkende meter per dag € 0,97
- b.
per strekkende meter per maand € 27,23
Artikel 5 Berekening van het recht
- 1.
a. Grondslag voor de berekening van het haven- en liggeld is de lengte
van het vaartuig, uitgedrukt in meters, zoals deze blijkt uit de
meetbrief of ambtshalve wordt vastgesteld.
b. De lengte van het vaartuig wordt gesteld op de lengte over alles,
afgerond naar boven op hele meters.
- 2.
a. Grondslag voor de berekening van het kadegeld is het aantal vierkante
meters voor de opslag van goederen ingenomen grondoppervlak, danwel de
lengte van de kade of wal, uitgedrukt in meters.
b. Voor het bepalen van de door de opgeslagen goederen ingenomen
grondoppervlakte, wordt de ruimte tussen de goederen mede geacht door
die goederen ingenomen te zijn.
- 3.
Bij de berekening van enig in deze verordening genoemd recht worden
delen van tijdvakken en eenheden waarvoor de tarieven worden berekend,
voor een geheel gerekend.
Artikel 6 Vrijstellingen
Het havengeld wordt niet geheven voor:
- a.
vaartuigen in directe dienst van of voor de gemeente;
- b.
hospitaalschepen, uitsluitend als zodanig in gebruik;
- c.
vaartuigen die deelnemen aan evenementen waaraan het college van
burgemeester en wethouders medewerking heeft verleend.
Artikel 7 Wijze van heffing.
- 1.
De rechten worden geheven door middel van een gedateerde nota of andere
kennisgeving.
- 2.
Het college van burgemeester en wethouders stelt het model van de in het
eerste lid bedoelde nota of andere kennisgeving vast.
Artikel 8 Verschuldigdheid/Tijdstip van betaling.
- 1.
Het havengeld is verschuldigd op het tijdstip waarop het gebruik begint,
en moet worden betaald op het moment van uitreiking van de
kennisgeving.
- 2.
Het kadegeld moet worden betaald binnen 10 dagen na de datum van de nota
of andere
kennisgeving.
- 3.
Het liggeld moet worden betaald binnen een maand na de datum van de nota
of andere
kennisgeving.
- 4.
De leden 1 tot en met 3 zijn van overeenkomstige toepassing voor een
beschikking als bedoeld ingevolge artikel 2 lid 2 onder c van de
Invorderingswet 1990, tot vaststelling van een verschuldigd of terug te
geven bedrag.
Artikel 9 Ontheffing na einde gebruik
Er wordt geen ontheffing verleend als er in de loop van het seizoen of het
jaar geen gebruik meer wordt gemaakt van een vaste ligplaats.
Artikel 10 Meldingsplicht.
Ieder die belastingplichtig wordt, moet zich terstond na het tijdstip waarop
het gebruik van de haven en/of kade begint, melden bij de havenmeester.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de uitvoering van deze verordening.
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel.
- 1.
De verordening haven-, kade- en liggelden 2011 van 25 november 2010
wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum
van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing
blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben
voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na
die van bekendmakting.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.
- 4.
Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening
haven-, kade- en liggelden 2012"