Organisatie | Assen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van de marktgelden 2012 |
Citeertitel | Marktgeldverordening 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | belastingen |
Geen
Gemeentewet, art. 229, lid 1 onderdeel a en b
1.Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 01-01-2013 | Verhoging tarief | 10-11-2010 | 2011-R01196 |
Onder de naam marktgelden worden rechten geheven terzake van het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten, bestaande uit het ter beschikking stellen van een dagplaats voor de uitoefening van de markthandel en daarmee verband houdende handelingen en/of het gebruik van verstrekte hulpmiddelen.
Met betrekking tot de marktgelden die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
Het marktgeld voor ter beschikking gestelde extra meters voor een vaste standplaats, die niet in de vergunning voor een vaste standplaats zijn toegekend, wordt geheven op basis van het tarief genoemd in lid 3 van dit artikel, met dien verstande dat er voor deze extra meters geen promotiegeld als genoemd onder sub c. wordt berekend.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt voor het in het eerste lid van dit artikel bedoelde marktgeld ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar, na het tijdstip van het eindigen van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.
In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet moet het marktgeld bedoeld in artikel 6, lid 1 worden betaald in vier gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de derde maand volgende op die van de dagtekening van het aanslagbiljet. De volgende termijnen vervallen elke drie maanden na het vervallen van de vorige termijn.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, moet het marktgeld worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na het ontstaan van de belastingplicht nog volle tijdvakken van drie kalendermaanden zijn tot het einde van het belastingjaar, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de derde maand volgende op die van de dagtekening van de aanslag. De volgende termijnen vervallen elk drie maanden na de vorige termijn.
Indien na het ontstaan van de belastingplicht vijf kalendermaanden resteren tot het einde van het belastingjaar moet het marktgeld worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de derde maand volgende op die van de dagtekening van de aanslag. De tweede termijn vervalt drie maanden na de eerste termijn.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de vorige leden gestelde termijnen.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de marktgelden.