Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Maassluis

2013-6 Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Maassluis 2012-2

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMaassluis
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regeling2013-6 Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Maassluis 2012-2
CiteertitelVerordening langdurigheidstoeslag gemeente Maassluis 2012-2
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet werk en bijstand, artikel 8, eerste lid, onderdeel d
  2. Wet werk en bijstand, artikel 35 en 36
  3. Gemeentewet, artikel 147, eerste lid

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201201-01-2015aard van de wijziging

12-02-2013

De Schakel

ADV-13-01370
01-01-201205-03-2013aard van de wijziging

13-12-2011

De Schakel

ADV-11-00366
03-03-2010aard van de wijziging

16-02-2010

kenmerk voorstel

Tekst van de regeling

Intitulé

2013-6 Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Maassluis 2012-2

 

De raad van de gemeente Maassluis;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 januari 2013;

overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van de langdurigheidstoeslag bij verordening te regelen;

 

gelet op artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet;

gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel d, artikel 35 en artikel 36 van de Wet werk en bijstand;

 

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Maassluis 2012-2

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Wet: Wet werk en bijstand;

    • b.

      WTOS: Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten;

    • c.

      WSF 2000: Wet Studiefinanciering;

    • d.

      Bijstandsnorm: de bijstandsnorm bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de wet;

    • e.

      De langdurigheidstoeslag: langdurigheidstoeslag bedoeld in artikel 36 WWB;

    • f.

      Inkomen: het inkomen bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede ‘een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan’ moet worden gelezen ‘de referteperiode’. Een bijstandsuitkering wordt, in afwijking van artikel 32 van de wet voor de beoordeling van het recht op inkomenstoeslag als inkomen gezien;

    • g.

      Peildatum: de datum waarop aan de voorwaarden van toekenning is voldaan;

    • h.

      Referteperiode: een periode van twaalf maanden voorafgaand aan de peildatum;

    • i.

      College: het college van burgemeester en wethouders van Maassluis;

    • j.

      Pensioengerechtigde leeftijd: de leeftijd, bedoeld in artikel 7a van de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd, waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat.

  • 2

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 2 Voorwaarden

Onverminderd het bepaalde in artikel 35 en 36 van de wet komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag, de belanghebbende die:

  • 1.

    gedurende de referteperiode aangewezen is geweest op een inkomen dat gemiddeld niet hoger is dan 110% van de toepasselijke bijstandsnorm.

  • 2.

    geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de wet.

               

Artikel 3 Geen recht

Geen recht op de langdurigheidstoeslag heeft de belanghebbende die gedurende de referteperiode:

  • 1.

    arbeidsverplichtingen opgelegd heeft gekregen vanuit enige sociale wet- of regelgeving;

  • 2.

    een opleiding heeft gevolgd of volgt als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie heeft gevolgd of volgt als bedoeld in de WSF 2000 dan wel andere uit ’s Rijks kas bekostigd onderwijs heeft gevolgd of volgt;

  • 3.

    in een inrichting verblijft als bedoeld in artikel 1 onder f van de wet;

  • 4.

    op grond van artikel 2, lid 3 van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 bijstand ontvangt op grond van de wet, maar zich niet beschikbaar stelt voor arbeid in dienstbetrekking omdat hij voornemens is een eigen bedrijf te starten en zich hierop aan het voorbereiden is.

Artikel 4 Hoogte van de langdurigheidstoeslag

  • 1

    De langdurigheidstoeslag bedraagt per jaar (bedragen per 1 januari 2013):

    a. voor gehuwden waarvan beide partners jonger zijn dan de pensioengerechtigde leeftijd 530,00;

    b. voor een alleenstaande (ouder) jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd 370,00.

  • 2

    In het geval van uitsluitend een of meer ten laste komende kinderen tot 12 jaar wordt de langdurigheidstoeslag verhoogd met € 100,00.

     

  • 3

    In  het geval van een of meer ten laste komende kinderen tussen 12 en 18 jaar wordt de langdurigheidstoeslag verhoogd met € 200,00.

  • 4

    Als er zowel een ten laste komend kind tussen 0 en 12, als een ten laste komend kind tussen 12 en 18 jaar tot het gezin behoort, dan geldt de hoogste toeslag.

  • 5

    Voor de toepassing van het eerste tot en met het vierde lid is de situatie op de peildatum bepalend.

  • 6

    De in het eerste en tweede lid genoemde bedragen worden elk jaar per 1 januari aangepast met een percentage dat overeenkomt met het procentuele verschil tussen de gehuwdennorm per 1 januari van dat jaar en de gehuwdennorm van het daaraan voorafgaande jaar.

Artikel 5 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de datum van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2012.

  • 2.

    Tot uiterlijk 1 januari 2013 is deze verordening niet van toepassing op personen als bedoeld in artikel 78w lid 1 WWB.

  • 3.

    De Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Maassluis 2012 is tot uiterlijk 1 januari 2013 uitsluitend van toepassing op personen als bedoeld in artikel 78w lid 1 WWB. Per 1 januari 2013 vervalt de Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Maassluis 2012

Artikel 6 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Maassluis 2012-2

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 februari 2013

de griffier,                        de voorzitter,

 

mr. R. van der Hoek       drs. J.A. Karssen 

Toelichting 1 Toelichting bij de Verordening Langdurigheidstoeslag Maassluis 2012-2

Algemeen

Vanuit het minimabeleid worden burgers die aan het werk kunnen gestimuleerd om aan het werk te gaan en burgers die dat niet kunnen of niet meer hoeven extra financieel ondersteund. Om optimaal te kunnen bijdragen aan deze doelstelling is de langdurigheidstoeslag, een bijzondere vorm van (categoriale) bijzondere bijstand, hiermee in overeenstemming gebracht. In artikel 8 WWB is bepaald dat in een verordening de precieze voorwaarden voor de langdurigheidstoeslag vastgelegd moeten worden.

Deze regels dienen in ieder geval betrekking te hebben op:

  • de hoogte van de langdurigheidstoeslag;

  • de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip langdurig, laag inkomen.

 

De wetgever heeft bepaald dat het recht op de langdurigheidstoeslag alleen van toepassing is op personen van 21 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd.

De gedachte achter de langdurigheidstoeslag is dat personen die een inkomen op het sociaal minimum ontvangen en geen zicht hebben op een inkomensverbetering, geen financiële ruimte hebben om te reserveren voor onverwachte uitgaven. Dit geldt zowel voor personen die werken als personen waarvan niet verwacht wordt dat zij (binnen afzienbare tijd) kunnen gaan werken.

Bij het bepalen van het recht op bijzondere bijstand, waar de langdurigheidstoeslag een bijzondere vorm van is, kan geen onderscheid gemaakt worden naar de bron van het inkomen. Dit betekent dan ook dat werkenden met een langdurig, laag inkomen voor de langdurigheidstoeslag in aanmerking komen.

 

Afschaffen huishoudinkomenstoets

Op 1 januari 2012 is de ‘Wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand (WWB) en samenvoeging van die wet met de Wet investeren in jongeren (WIJ) gericht op bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden’ in werking getreden. Eén van de grote wijzigingen uit deze wet betrof de invoering van de zogenaamde huishoudinkomenstoets. Met de ‘Wet afschaffing huishoudinkomenstoets’, in werking getreden op 18 juli 2012, is de huishoudinkomenstoets met terugwerkende kracht per 1 januari 2012 afgeschaft. Wel is er een overgangsbepaling opgenomen voor een beperkte groep bijstandsgerechtigden. In deze verordening zijn de wijzigingen als gevolg van de afschaffing van de huishoudinkomenstoets opgenomen.

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 1 –  Begrippen

Begrippen die in de WWB voorkomen hebben in deze verordening dezelfde betekenis als in de WWB. Voor een aantal begrippen, die als zodanig niet in de WWB zelf staan is een definitie gegeven in deze verordening.

 

Artikel 2 – Voorwaarden

Het begrip ‘laag inkomen’ wordt ingevuld als een inkomen dat niet hoger is dan 110% van de bijstandsnorm, waarbij twee doelgroepen worden omschreven, namelijk alleenstaande(n) (ouders) en gezinnen. Door het inkomen 10% boven bijstandsniveau te stellen, worden werkenden met een laag inkomen in staat gesteld om een beroep te doen op de langdurigheidstoeslag. Met het stellen van de inkomensnorm op 110% van de bijstands­normen, wordt daarnaast geanticipeerd op de plannen van het kabinet om de WWB zodanig aan te passen dat categoriale bijzondere bijstandsverlening aan burgers met een inkomen boven 110% van de bijstandsnorm niet mogelijk is.

 

Artikel 3 – Geen recht

Het hebben van een gebrek aan arbeidsmarktmarktperspectief is één van de wettelijke voorwaarden voor het verkrijgen van een langdurigheidstoeslag. De wetgever heeft het bepalen van een gebrek aan arbeidsperspectief overgelaten aan de gemeente. Wel dient de gemeente dit vast te leggen in een verordening. In dit artikel wordt  onder andere nadere invulling gegeven aan hetgeen de gemeente Maassluis verstaat onder het hebben “een  gebrek aan arbeidsmarktperspectief”.

Uit de Memorie van toelichting blijkt dat de langdurigheidstoeslag tevens mag worden ingezet als re-integratie-instrument. Om die reden laat de gemeente Maassluis de vormgeving van de langdurigheidstoeslag aansluiten op het gemeentelijk  re-integratiebeleid. Hierbij is met name aandacht geschonken aan het uitgangspunt dat werken moet stimuleren. De gemeente Maassluis is van mening dat als iemand benutbare arbeidscapaciteiten bezit, en daarvoor de arbeidsverplichting opgelegd heeft gekregen vanuit enige sociale wet- of regelgeving, dat er dan er dan geen sprake kan zijn van een gebrek aan arbeidsmarktperspectief ten aanzien van die uren waarvoor een belanghebbende de arbeidsverplichting heeft opgelegd gekregen. Dit geldt ook voor een belanghebbende die in eerste instantie is aangewezen op sociale activering. Immers sociale activering draagt ook bij aan het arbeidsmarktperspectief.

Daarbij wordt opgemerkt, dat een belanghebbende, die voor een beperkt aantal uur arbeidsgeschikt is verklaard én die dat beperkte aantal uren werkt - indien hij/zij voldoet aan alle voorwaarden van de langdurigheidstoeslag- wel in aanmerking komt voor de langdurigheidstoeslag. Immers voor de uren dat betrokkene werkt is hij/zij niet bijstandsgerechtigd ( en geldt er dus geen arbeidsverplichting vanuit enige sociale wet- of regelgeving) en voor de uren waarover de belanghebbende arbeidsongeschikt is verklaard geldt er geen arbeidsverplichting.

 

Een bijstandsgerechtigde, die slechts voor een beperkt aantal uur arbeidsgeschikt is verklaard, doch die voor dat beperkt aantal uren geen werk heeft kunnen vinden, komt niet in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag. Als de bijstandsgerechtigde wel vrijwilligerswerk verricht kan hij/zij in aanmerking komen voor een vrijwilligerspremie naast de uitkering waarmee het inkomensniveau toch wordt verhoogd. Op die manier wordt hiermee toch voorzien in een verbetering van inkomensperspectief.

Bij gehuwden of samenwonenden moet voor het recht op langdurigheidstoeslag beide partners volledig ontheven zijn van de arbeidsverplichting.

Artikel 4 – Hoogte van de langdurigheidstoeslag

De hoogte van de inkomenstoeslag en inkomenstoeslag ouderen is afhankelijk van de gezinssituatie, namelijk is er sprake van een alleenstaande (ouder) of is er sprake van een gezin. Daarnaast krijgt de burger of het gezin een toeslag wanneer er sprake is van volledige zorg voor ten laste komende kinderen.

Om niet jaarlijks de verordening aan te hoeven passen is gekozen voor een indexering waarvan de hoogte jaarlijks automatisch meebeweegt met de bijstandsnormen. Omdat de bijstandsnormen soms twee maal per jaar worden geïndexeerd en de langdurigheidstoeslag maar eenmaal, wordt steeds een vergelijking gemaakt met de bijstandsnormen per 1 januari van het voorafgaande jaar.

 

Artikel 5 – Inwerkingtreding

Deze verordening werkt terug tot en met 1 januari 2012. Hierbij is aansluiting gezocht bij de ‘Wet afschaffing huishoudinkomenstoets’. Voor een beperkte groep bijstandsgerechtigden blijft de oude ‘Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Maassluis 2012’ nog van kracht tot uiterlijk 1 januari 2013. Het gaat hierbij om mensen voor wie toepassing van de huishoudinkomenstoets tot een hogere uitkering leidt. Op grond van artikel 78w WWB blijven de oude gezinsbegrippen nog op hen van toepassing tot uiterlijk 1 januari 2013.

 

Artikel 6 – Citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.