Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Maassluis

Ambtsinstructie voor de leerplichtambtenaar tevens Buitengewoon opsporingsambtenaar

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMaassluis
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAmbtsinstructie voor de leerplichtambtenaar tevens Buitengewoon opsporingsambtenaar
CiteertitelAmbtsinstructie voor de leerplichtambtenaar
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Leerplichtwet 1969

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-07-2008aard van de wijziging

25-03-2008

Onbekend

Kenmerk voorstel

Tekst van de regeling

Intitulé

Ambtsinstructie voor de leerplichtambtenaar tevens Buitengewoon opsporingsambtenaar

Inhoudsopgave

Artikel 1. BegripsbepalingenArtikel 2. Leerlingenadministratie en controle absoluut verzuimArtikel 3. LeerlingdossierArtikel 4. Verlof wegens andere gewichtige omstandighedenArtikel 5. Relatief verzuim van leerplichtige jongerenArtikel 6. Absoluut verzuimArtikel 7. (Dreigend) voortijdig schoolverlaten van leerplichtige en niet-leerplichtige jongeren (met inbegrip van verwijdering)Artikel 8. Vervangende leerplichtArtikel 9. Vrijstelling van partiële leerplicht wegens het volgen van ander onderwijsArtikel 10. Vrijstelling van de inschrijvingsplichtArtikel 11. Bepalen of een onderwijsvoorziening een school in de zin van de Leerplichtwet isArtikel 12. Aanwijzing deskundigeArtikel 13. Melding aan de Raad voor de KinderbeschermingArtikel 14. Melding aan Bureau Jeugdzorg (Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK))Artikel 15. Melding aan de ArbeidsinspectieArtikel 16. JaarverslagArtikel 17. Samenwerking in de regioArtikel 18. Samenwerking met diensten en instellingenArtikel 19. Beleidsontwikkeling Artikel 20. Slotbepalingen

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze instructie wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Leerplichtwet 1969;

  • b.

    ambtenaar: de ambtenaar, door burgemeester en wethouders (hierna genoemd als het college) van Maassluis benoemd in de functie van leerplichtambtenaar, die de eed of belofte als bedoeld in artikel 16 van de wet heeft afgelegd;

  • c.

    directeur: hoofd in de zin van artikel 1 onder d van de wet, dat wil zeggen degene die met de leiding van de school of de instelling is belast, dan wel degene die in opdracht van het bevoegd gezag de opgave van voortijdig schoolverlaten doet (als bedoeld in artikel 28 WVO, artikel 47a WEC en artikel 8.1.8 WEB);

  • d.

    de ouders: de in artikel 2, eerste lid, van de wet bedoelde personen.de RMC-wetgeving: de regeling van de regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolver-laten volgens de Wet van 6 december 2001 (Stb. 2001, 636);

  • e.

    RMC functionaris; de persoon, door het college aangewezen om de werkzaamheden te verrichten die voortvloeien uit de RMC wetgeving.

Artikel 2 Leerlingenadministratie en controle absoluut verzuim

  • 1

    Er is een leerlingenadministratie, die wordt bijgehouden door de administratief medewerker.

  • 2

    In de leerlingenadministratie worden de persoonsgegevens opgenomen van alle in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens opgenomen personen in de leeftijd van 0 tot en met 22 jaar.

  • 3

    De mutaties in de basisadministratie persoonsgegevens met betrekking tot de in lid 2 bedoelde personen worden één keer per week door de afdeling Bevolking doorgeven aan de administratief medewerker.

  • 4

    De administratief medewerker neemt namens het college de in- en afschrijvingen van scholen en instellingen als bedoeld in artikel 18 van de wet in ontvangst. De ambtenaar doet zonodig voorstellen aan ons college voor het geven van nadere aanwijzingen aan de directeuren, met het oog op een doelmatige uitwisseling van gegevens.

  • 5

    De administratief medewerker controleert jaarlijks voor 1 november of de leerlingenlijsten van de scholen en instellingen ontvangen zijn. Hij onderneemt zo spoedig mogelijk actie naar directeuren van scholen en instellingen die in gebreke gebleven zijn.

  • 6

    Blijkt uit het contact met de directeur dat deze verwijtbaar in gebreke blijft, dan roept de ambtenaar de directeur op voor een gesprek en zendt hij het proces-verbaal van zijn bevindingen aan de officier van justitie.

  • 7

    De ambtenaar kan aan ons college een voorstel doen tot het opleggen van bestuursdwang of een last onder dwangsom jegens de directeur, indien hij van mening is dat deze maatregel kan bijdragen tot het opheffen van de overtreding dan wel het voorkomen van herhaling daarvan.

  • 8

    De administratief medewerker controleert namens het college zo spoedig mogelijk na 1 oktober doch voor 1 december of alle leerplichtigen en partieel leerplichtigen overeenkomstig de bepalingen van de wet als leerling op een school of onderwijsinstelling zijn ingeschreven. Indien dit niet het geval is, geeft de administratief medewerker de gegevens zo spoedig mogelijk in handen van de ambtenaar, die de acties onderneemt als omschreven in artikel 6 (Absoluut verzuim).

  • 9

    De administratief medewerker controleert of een bericht van afschrijving van de ene school gekoppeld is aan een bericht van inschrijving op een andere school. Indien binnen twee weken geen bericht van inschrijving is ontvangen, neemt de administratief medewerker contact op met de ouders van de (partieel) leerplichtige of de directeur van de ‘oude’ school.

  • 10

    De administratief medewerker draagt zorg voor een goede overdracht van de relevante gegevens aan de nieuwe woongemeente als hij bericht ontvangt van inschrijving van een jongere in de basisadministratie persoonsgegevens van een andere gemeente. De ambtenaar bepaalt zonodig welke gegevens uit het leerlingdossier worden overgedragen aan de ambtenaar in de nieuwe woongemeente.

Artikel 3 Leerlingdossier

  • 1

    De ambtenaar legt slechts een leerlingdossier aan over een jongere indien de ambtenaar mondelinge, telefonische, e-mail of schriftelijke contacten heeft met de jongere of derden omtrent diens:

    • a.

      vervangende leerplicht;

    • b.

      vrijstelling van inschrijving;

    • c.

      vrijstelling van schoolbezoek;

    • d.

      (vermoeden van) absoluut verzuim;

    • e.

      (vermoeden van) relatief verzuim;

    • f.

      gedrag dat leidt tot bespreking in een zorgadviesteam;

    • g.

      gedrag dat leidt tot melding van maatregelen zoals schorsing;

    • h.

      schoolverlaten zonder startkwalificatie.

  • 2

    In de leerlingenadministratie wordt een aantekening gemaakt van het openen van een leerlingdossier.

  • 3

    In het leerlingdossier neemt de ambtenaar de volgende gegevens op:

    • a.

      sociaal-fiscaal nummer, onderwijsnummer of administratienummer;

    • b.

      voornamen en achternaam;

    • c.

      geslacht;

    • d.

      geboortedatum en -plaats;

    • e.

      nationaliteit;

    • f.

      etniciteit;

    • g.

      naam, voornamen, voorletters, titulatuur, geslacht, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer en soortgelijke gegevens van de ouders, voogden of verzorgers;

    • h.

      school (scholen) van inschrijving, met gevolgde klassen en/of onderwijssoort;

    • i.

      kennisgeving(en) van beroep op vrijstelling van inschrijfplicht;

    • j.

      kennisgeving(en) van (vermoedelijk) schoolverzuim;

    • k.

      aanvragen en behandeling van aanvragen voor vrijstelling van schoolbezoek;

    • l.

      afschrift van correspondentie met betrekking tot de jongere;

    • m.

      verslagen van gesprekken met dan wel over de jongere;

    • n.

      aantekeningen en notities met betrekking tot de jongere.

  • 4

    De ambtenaar verstrekt slechts gegevens uit het leerlingdossier aan derden binnen de grenzen die daaraan worden gesteld door de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) en het Vrijstellingsbesluit Wbp, in het bijzonder artikel 20 van het Vrijstellingsbesluit.

     

Artikel 4 Verlof wegens andere gewichtige omstandigheden

  • 1

    De ambtenaar bevestigt de ontvangst van een aanvraag zo spoedig mogelijk en vermeldt in de ontvangstbevestiging de termijn waarbinnen hij een besluit zal nemen. Indien de periode tussen de ontvangst van de aanvraag en de aanvang van het gevraagde verlof korter is dan de termijn die rede-lijkerwijs nodig is om tot een besluit te komen, deelt de ambtenaar dit bij de ontvangstbevestiging aan de aanvrager mee en wijst hij de aanvrager op de mogelijkheid dat de aanvrager de wet overtreedt indien de aanvraag niet of niet geheel wordt gehonoreerd.

  • 2

    De ambtenaar geeft de aanvrager een termijn van ten minste een week en ten hoogste drie weken om een onvolledig ingediende aanvraag aan te vullen. De ambtenaar kan hiervoor een formulier vaststellen.

  • 3

    De ambtenaar hoort de directeur over de aanvraag en draagt er zorg voor dat het oordeel van de directeur over de aanvraag schriftelijk is vastgelegd.

  • 4

    De ambtenaar draagt er zorg voor dat de zienswijze van de aanvrager bij een voorgenomen beslissing die geheel of gedeeltelijk van de aanvraag afwijkt, schriftelijk wordt vastgelegd.

  • 5

    De ambtenaar kan de jongere in de gelegenheid stellen zijn zienswijze kenbaar te maken.

  • 6

    De ambtenaar kan bepalen op welke plaats aan de directeur, de aanvrager of de jongere de gelegenheid wordt geboden om zienswijzen aan hem kenbaar te maken.

  • 7

    De ambtenaar legt de behandeling van de aanvraag zorgvuldig vast in het leerlingdossier.

  • 8

    De ambtenaar kan aan een directeur op diens verzoek advies geven over de behandeling en beoordeling van een aanvraag verlof te verlenen wegens andere gewichtige omstandigheden voor een periode van 10 schooldagen of minder. Indien de ambtenaar een dergelijk advies geeft, deelt de directeur aan de ambtenaar de beslissing op de aanvraag mee.

  • 9

    De ambtenaar kan aan de directeuren gevraagd of ongevraagd een advies geven omtrent het te voeren beleid met betrekking tot aanvragen voor verlof wegens andere gewichtige omstandigheden voor 10 schooldagen of minder, met het oog op het bevorderen van de rechtsgelijkheid.

     

Artikel 5 Relatief verzuim van leerplichtige jongeren

  • 1

    De ambtenaar neemt namens het college de kennisgevingen van vermoedelijk ongeoorloofd schoolverzuim in ontvangst. Hij legt van de leerling op wie de kennisgeving betrekking heeft een leer-lingdossier aan, of voegt de kennisgeving in het reeds aanwezige leerlingdossier.

  • 2

    De ambtenaar zoekt na ontvangst van een kennisgeving zo spoedig mogelijk contact met de ouders, stelt hen in de gelegenheid om nadere uitleg over het gemelde verzuim te geven en informeert hen over de procedures en eventuele consequenties. Indien het verzuim een jongere van 12 jaar of ouder betreft, zoekt de ambtenaar in beginsel ook contact met de jongere zelf.

  • 4

    Zowel van het gesprek met de ouders/verzorgers als met de jongere maakt de ambtenaar een verslag. De ambtenaar verstrekt aan de ouders en/of de jongere op hun verzoek een kopie van het gespreksverslag. Van de gemaakte gespreksverslagen maakt de ambtenaar een notitie in het leerlingdossier.

  • 5

    De ambtenaar onderhoudt zo vaak als nodig, op eigen initiatief dan wel op verzoek, contact met de directeur van de school of de door de directeur aangewezen functionaris(sen) belast met de begeleiding van de jongere, met medewerkers van de instelling voor jeugdzorg die met de jongere en/of de ouders contact hebben, en met andere personen waarmee het contact van belang kan zijn om de verzuimsituatie zo vlot mogelijk te beëindigen.

  • 6

    De ambtenaar legt een huisbezoek af wanneer hij dat nodig acht.

  • 7

    De ambtenaar kan een bemiddelende rol vervullen ten behoeve van de jongere en de ouders bij het zoeken naar een andere school of een zo goed mogelijk passende leerroute.

  • 8

    De ambtenaar draagt er zorg voor dat een kennisgeving van verzuim binnen een zo kort mogelijke periode wordt afgehandeld. De hoogste prioriteit ligt bij het beëindigen van de verzuimsituatie.

  • 9

    Blijkt uit de gesprekken als bedoeld in het derde lid dat geen sprake is van vrijstelling, en blijkt dat sprake kan zijn van verwijtbaar handelen of nalaten van de ouders en/of de jongere die de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt, dan maakt de ambtenaar proces-verbaal op van zijn bevindingen en zendt dit naar de officier van justitie. Indien hij voornemens is proces-verbaal op te maken, roept de ambtenaar de ouders/verzorgers, de jongere van 12 jaar of ouder en de directeur op voor een gesprek, waarbij hij de betrokkenen uitdrukkelijk kenbaar maakt dat hij voornemens is een proces-verbaal op te maken.

  • 10

    De opmaak van een proces-verbaal

    • a.

      De ambtenaar is bevoegd het (laten) opmaken van proces-verbaal achterwege te laten en de ouders en/of de jongere een schriftelijke waarschuwing te geven indien sprake is van- verwijtbaar handelen of nalaten, doch geen kennelijke opzet tot het plegen van de overtreding; én- een eerste overtreding; én - verzuim van lichte aard is (niet meer dan twee schooldagen).

    • b.

      De ambtenaar maakt bij herhaling van luxe verzuim altijd proces-verbaal op, ook al is het verzuim slechts een halve dag.

  • 11

    De ambtenaar kan aan het college een voorstel doen tot het opleggen van een last onder dwangsom indien hij van mening is, gezien de achtergrond en aard van de verzuimsituatie, dat deze maatregel kan leiden tot het opheffen van het verzuim dan wel het voorkomen van herhaling daarvan.

  • 12

    Zodra de ambtenaar kennisneemt van schoolverzuim waarvan niet door een directeur is kennis gegeven, stelt de ambtenaar een onderzoek in naar de reden waarom de directeur het verzuim niet heeft gemeld. Blijkt de directeur onwillig of nalatig in het nakomen van deze verplichting, dan maakt de ambtenaar proces-verbaal op en zendt dit naar de officier van justitie.

  • 13

    De ambtenaar kan aan het college een voorstel doen tot het opleggen van een last onder dwangsom jegens de directeur indien hij van mening is dat deze maatregel kan bijdragen tot het opheffen van de overtreding dan wel het voorkomen van herhaling daarvan.

  • 14

    De ambtenaar kan aan een directeur op diens verzoek advies geven over de aanpak van het verzuim van een bij de school ingeschreven jongere. Indien de ambtenaar een dergelijk advies geeft, deelt de directeur aan de ambtenaar mee op welke wijze hij met het advies omgaat.

  • 15

    De ambtenaar kan aan de directeuren gevraagd of ongevraagd een advies geven omtrent het te voeren beleid met betrekking tot het registreren van verzuim en het doen van kennisgevingen van verzuim, met het oog op het bevorderen van een effectief verzuimbestrijdingsbeleid en de rechtsgelijkheid. De ambtenaar kan directeuren uitnodigen om eerder een kennisgeving van verzuim in te dienen dan de wet voorschrijft indien dat doelmatig is met het oog op de verzuimbestrijding.

Artikel 6 Absoluut verzuim

  • 1

    Indien hem blijkt dat een leerplichtige of partieel leerplichtige jongere niet als leerling is ingeschreven zonder dat een grond voor vrijstelling aanwezig is, onderzoekt de ambtenaar zo spoedig mogelijk of wegens een administratieve onvolkomenheid een bericht van inschrijving ontbreekt.

  • 2

    Indien van een administratieve onvolkomenheid niet is gebleken, zoekt de ambtenaar zo spoedig mogelijk contact met de ouders en stelt hen in de gelegenheid om nadere uitleg over het achterwege blijven van een inschrijving te geven. In ieder geval indien het een jongere betreft die de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt, zoekt de ambtenaar tevens contact met de jongere.

  • 3

    Indien de jongere vóór het intreden van de situatie van absoluut verzuim wel op een school of instelling ingeschreven is geweest, neemt de ambtenaar contact op met de directeur van die school of instelling en vraagt diens zienswijze over het opgetreden absolute verzuim.

  • 4

    Artikel 5, lid 4 tot en met 11, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7 (Dreigend) voortijdig schoolverlaten van leerplichtige en niet-leerplichtige jongeren (met inbegrip van verwijdering)

  • 1

    De ambtenaar neemt namens burgemeester en wethouders kennis van een (voorgenomen) beslissing tot verwijdering van een leerling, van een kennisgeving van afschrijving en van de melding van voortijdig schoolverlaten.

  • 2

    De ambtenaar onderzoekt of van de jongere een leerlingdossier aanwezig is. Zonodig draagt de amb-tenaar er zorg voor dat een leerlingdossier wordt aangemaakt en dat de melding in het dossier wordt opgenomen.

  • 3

    Artikel 5, lid 3 tot en met 11, is van overeenkomstige toepassing.

  • 4

    Zodra de ambtenaar kennisneemt van verwijdering of van voortijdig schoolverlaten van een jongere dat niet overeenkomstig de wettelijke bepalingen is gemeld, stelt de ambtenaar een onderzoek in naar de oorzaak hiervan. Als de directeur onwillig en nalatig is in het nakomen van deze verplichting, dan roept de ambtenaar de directeur op voor een gesprek en zendt hij proces verbaal (van bevindingen) aan de officier van justitie (bij overtreding van artikel 18 Leerplichtwet) dan wel - bij het niet nakomen van de verplichtingen krachtens artikel 28 WVO, artikel 47a WEC of artikel 8.1.8 WEB - een bericht van zijn bevindingen aan de inspecteur van de desbetreffende school of instelling.

  • 5

    De ambtenaar kan aan een directeur op diens verzoek advies geven over de aanpak van het voorkomen van verwijdering of voortijdig schoolverlaten van een bij de school ingeschreven jongere. Indien de ambtenaar een dergelijk advies geeft, deelt de directeur aan de ambtenaar mee op welke wijze hij met het advies omgaat.

  • 6

    De ambtenaar kan aan de directeuren gevraagd of ongevraagd een advies geven omtrent het te voeren beleid met betrekking tot het voorkomen van voortijdig schoolverlaten, met het oog op het bevorderen van een effectief startkwalificatiebeleid en de rechtsgelijkheid. De ambtenaar kan directeuren uitnodigen om eerder een melding van voortijdig schoolverlaten te doen dan de wet voorschrijft, indien dat doelmatig is met het oog op de belangen van de schoolloopbaan van jongeren.

Artikel 8 Vervangende leerplicht

  • 1

    De ambtenaar besluit namens het college over aanvragen tot het toestaan van vervangende leerplicht, als bedoeld in de artikelen 3a en 3b van de wet.

  • 2

    Blijkt aan de ambtenaar dat een jongere vermoedelijk in de omstandigheden verkeert als bedoeld in artikel 3a dan wel 3b van de wet, dan draagt de ambtenaar er zorg voor dat de noodzakelijke ge-sprekken met betrekking tot het aangepaste onderwijs- en begeleidings¬programma en de praktijktijd (artikel 3a) dan wel arbeid van lichte aard (artikel 3b) binnen een zo kort mogelijke periode worden gevoerd.

  • 3

    De ambtenaar draagt er zorg voor - dat de afspraken die in de gesprekken worden gemaakt schriftelijk worden vastgelegd;- dat de vastgelegde afspraken in het leerlingdossier worden opgenomen en- dat degenen die betrokken zijn bij het ontwerpen van het aangepaste onderwijs- en begeleidings-programma en de inrichting van de praktijktijd dan wel de arbeid van lichte aard tijdig over de gemaakte afspraken worden geïnformeerd. 

  • 4

    De ambtenaar draagt er zorg voor - dat het programma op voor hen begrijpelijke wijze aan de ouders en de jongere wordt uitgelegd en - dat de ouders het verzoek tot het toestaan van vervangende leerplicht ondertekenen en indienen. 

  • 5

    De ambtenaar informeert de Arbeidsinspectie over de toestemming voor vervangende leerplicht die op grond van artikel 3b is verleend.

Artikel 9 Vrijstelling van leerplicht wegens het volgen van ander onderwijs

  • 1

    De ambtenaar besluit namens het college op een aanvraag tot toepassing van de vrijstelling als bedoeld in artikel 15 van de wet.

  • 2

    Bij de beoordeling of de jongere op andere wijze voldoende onderwijs geniet, slaat de ambtenaar acht op:- de vraag of het onderwijs bijdraagt aan het bereiken van een startkwalificatie; en- de vraag of de hoeveelheid tijd die met het onderwijs is gemoeid in redelijke verhouding staat tot de omvang van het onderwijs bij een programma krachtens de partiële leerplicht. 

Artikel 10 Vrijstelling van de inschrijvingsplicht

  • 1

    De ambtenaar neemt namens het college de kennisgeving als bedoeld in artikel 6 van de wet in ont-vangst. Hij zendt de ouders een ontvangstbevestiging waarin hij meedeelt op welke termijn de ouders een bericht zullen ontvangen over de ontvankelijkheid van het beroep op vrijstelling.

  • 2

    Indien het vermoeden bestaat dat ouders een beroep willen doen op de grond bedoeld in artikel 5 onder a, draagt de ambtenaar er zorg voor dat de aangewezen deskundige op zo kort mogelijke termijn de jongere onderzoekt en een schriftelijke verklaring omtrent de geschiktheid van de jongere geeft.

  • 3

    Indien de kennisgeving betrekking heeft op de grond bedoeld in artikel 5 onder a, dan is de termijn voor een bericht aan de ouders niet langer dan vier weken na ontvangst van de verklaring van de des-kundige.

  • 4

    Indien de ouders een beroep willen doen op de grond bedoeld in artikel 5 onder b, dan is de termijn voor een bericht aan de ouders ten hoogste vier weken. Als gegronde redenen aanwezig zijn voor een langere termijn, dan deelt de ambtenaar deze termijn binnen vier weken aan de ouders mee.

  • 5

    Indien de ouders een beroep doen op de grond bedoeld in artikel 5 onder b, dan onderzoekt de ambtenaar de bij de kennisgeving overgelegde bescheiden. Hij nodigt de ouders uit voor een mondelinge toelichting op het beroep. Hij onderzoekt of de bedenkingen daadwerkelijk de richting van het onderwijs betreffen. Hij gaat na of de jongere eerder op een school of instelling ingeschreven is geweest.

  • 6

    In het bericht aan de ouders, bedoeld in het eerste lid, deelt de ambtenaar aan de ouders mee of de ontvangen kennisgeving voldoet aan de eisen van de wet. Hij deelt tevens de gevolgen mee die verbon-den zijn aan het al dan niet voldoen aan de eisen van de wet.

  • 7

    Indien de kennisgeving niet aan de eisen van de wet voldoet, geeft de ambtenaar de ouders een termijn van maximaal vier weken, om de jongere alsnog in te schrijven op een school of instelling.

  • 8

    Indien de kennisgeving wel aan de eisen van de wet voldoet, deelt de ambtenaar aan de ouders mee voor welke periode de vrijstelling geldt en voor welke datum zij een kennisgeving moeten indienen indien zij opnieuw een beroep op een vrijstellingsgrond willen doen.

  • 9

    Indien de kennisgeving betrekking heeft op de grond bedoeld in artikel 5 onder c, en de omstandigheden zijn van dien aard dat (nog) geen verklaring van de directeur van de buiten Nederland gelegen school of inrichting van onderwijs kan worden overlegd, dan deelt de ambtenaar aan de ouders mee op welke wijze, en op welk moment, door hen zal moeten worden aangetoond dat de jongere in het buitenland onderwijs heeft genoten/geniet.10. De ambtenaar informeert de Arbeidsinspectie over de vrijstelling van de inschrijvingsplicht als deze betrekking heeft op jongeren die 16 jaar of ouder zijn. 

Artikel 11 Bepalen of een onderwijsvoorziening een school in de zin van de Leerplichtwet is

  • 1

    Indien ouders aangeven dat zij voldoen aan hun verplichtingen krachtens de Leerplichtwet doordat hun kind gebruikmaakt van een niet uit de openbare kas bekostigde of aangewezen onderwijsvoorziening, dan neemt de ambtenaar contact op met de onderwijsinspectie met het verzoek een onderzoek in te stellen en binnen een in het verzoek aangegeven termijn een advies uit te brengen over de vraag of de onderwijsvoorziening kan worden beschouwd als een school in de zin van de Leerplichtwet.

  • 2

    De ambtenaar geeft aan de ouders dan wel aan degene die de onderwijsvoorziening instandhoudt de gelegenheid hun zienswijze op het advies van de inspectie te geven.

  • 3

    In de periode dat het onderzoek plaatsvindt, beschouwt de ambtenaar de onderwijsvoorziening als een school in de zin van de Leerplichtwet.

  • 4

    De ambtenaar beslist gemotiveerd, mede gezien het advies van de onderwijsinspectie en de eventueel daarnaast ingebrachte zienswijzen, of naar zijn oordeel sprake is van een school in de zin van de Leerplichtwet.

Artikel 12 Aanwijzing deskundige

De ambtenaar doet aan het college telkens wanneer dat nodig is een voorstel tot aanwijzing van een arts, pedagoog of psycholoog die een verklaring omtrent de geschiktheid tot toelating tot een school of instelling afgeeft.

Artikel 13 Melding aan de Raad voor de Kinderbescherming

Indien de ambtenaar proces-verbaal aan de officier van justitie zendt met betrekking tot ouders dan wel een jongere, zendt hij een afschrift van het proces verbaal naar de Raad voor de Kinderbescherming indien hij dat nodig acht of indien de jongere of zijn ouders/verzorgers reeds eerder een proces-verbaal hebben gekregen.

Artikel 14 Melding aan Bureau Jeugdzorg

Indien de ambtenaar bij een onderzoek komt tot het vermoeden van verwaarlozing van de belangen van een kind, kan hij een rapport van zijn bevindingen naar het Bureau Jeugdzorg (AMK) sturen met het verzoek om een onderzoek te doen. Hij deelt zijn beslissing om een rapport aan het Bureau Jeugdzorg te zenden in beginsel mee aan de betrokken ou¬ders. Hij neemt het rapport op in het leerlingdossier.

Artikel 15 Melding aan de Arbeidsinspectie

De ambtenaar draagt zorg voor een goede informatieverstrekking aan de Arbeidsinspectie met be-trekking tot:

  • a.

    jongeren waarvoor vervangende leerplicht is goedgekeurd op grond van artikel 3b van de wet;

  • b.

    jongeren waarvoor vrijstelling van de inschrijfplicht bestaat op grond van artikel 5, onder a of b, van de wet, en die 16 jaar of ouder zijn;

  • c.

    jongeren waarvan hij bemerkt dat deze in strijd met de voorschriften arbeid verrichten.

Artikel 16 Jaarverslag

  • 1

    De ambtenaar doet jaarlijks tijdig een voorstel aan het colleges voor het - jaarlijks voor 1 oktober uit te brengen - verslag aan de gemeenteraad over het in het afgesloten schooljaar in de gemeente gevoerde leerplichtbeleid, alsmede voor de (jaarlijks voor 1 december uit te brengen) effectrapportage met betrekking tot de RMC-taken.

  • 2

    De ambtenaar en de administratief medewerker dragen er zorg voor dat de gegevens voor het jaarlijks aan de minister uit te brengen verslag inzake de omvang en behandeling van het schoolverzuim en de effectrapportage van de bestrijding voortijdig schoolverlaten voor 16 oktober respectievelijk 1 decem-ber, volgend op het schooljaar, beschikbaar zijn.

Artikel 17 Samenwerking in de regio

  • 1

    De ambtenaar voert ten minste viermaal per jaar overleg in het LPA/RMC overleg met de ambtenaren en RMC functionarissen van de andere gemeenten in de regio over de uitvoering van de taken krachtens de Leerplichtwet en RMC wetgeving. De ambtenaar neemt zonodig het initiatief tot het bijeenroepen van het bedoelde overleg.

  • 2

    De ambtenaar voert twee wekelijks Casusoverleg met het Steunpunt Onderwijs.

  • 3

    De ambtenaar voert twee wekelijks het Justitieel Casus Overleg (JCO).Hij maakt van deze overleggen op enigerlei wijze melding in zijn jaarverslag. 

  • 4

    De ambtenaar pleegt overleg met de ambtenaar van de woongemeente van een jongere indien de ambtenaar in zijn contacten met scholen, instellingen of instanties bemerkt dat sprake kan zijn van een overtreding van de wet of een bedreiging van de schoolloopbaan van de jongere die niet is ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens van Maassluis.

Artikel 18 Samenwerking met diensten en instellingen

De ambtenaar werkt samen, zo vaak hij, de betrokken ouders of jongere dat nuttig of wenselijk acht met het oog op een zo goed mogelijk verlopende schoolloopbaan van de jongere met;

  • 1.

    de Raad voor de Kinderbescherming

  • 2.

    het Advies Meldpunt Kindermishandeling

  • 3.

    de GGD

  • 4.

    de Politie

  • 5.

    de Officier van Justitie

  • 6.

    de Arbeidsinspectie

  • 7.

    het Bureau Jeugdzorg

  • 8.

    het Algemeen Maatschappelijk Werk

  • 9.

    de Onderwijsbegeleidingsdienst

  • 10.

    het Bureau HALT

  • 11.

    het Steunpunt Onderwijs

  • 12.

    het Riagg

  • 13.

    de Voogdijinstellingen

  • 14.

    de ROC’s

  • 15.

    alle overige instellingen die zich op het onderwijs en de jeugdzorg bewegen.

  • 16.

    de Social Team van het voorgezet onderwijs (regionaal)

  • 17.

    de Zorg Advies Teams (ZAT) van het basis onderwijs (Maassluis)

Artikel 19 Beleidsontwikkeling

  • 1

    De ambtenaar draagt er zorg voor dat de ervaringen met de uitvoering van de leerplicht- en RMC-taken binnen de gemeente en de RMC-regio, kwantitatief en kwalitatief, op een systematische wijze worden verzameld en zorgt voor de verwerking hiervan in voorstellen voor aanpassingen van het gemeentelijke dan wel regionale beleid.

  • 2

    De ambtenaar blijft goed op de hoogte van de regionale, provinciale en landelijke ontwikkelingen die voor de uitvoering van de leerplicht- en RMC-taken van belang zijn en zorgt voor de verwerking van die ontwikkelingen in voorstellen voor aanpassingen van het gemeentelijke dan wel regionale beleid.

Artikel 20 Slotbepalingen

  • 1

    Het vaststellen van deze instructie wordt bekendgemaakt aan de scholen en instellingen waar leerlingen uit Maassluis staan ingeschreven, door toezending van dit besluit.

  • 2

    Deze instructie treedt in werking 14 dagen na de dag van bekendmaking in de daarvoor gebruikelijke kanalen. Zaken die op het tijdstip van inwerkingtreding bij de ambtenaar in behandeling zijn, worden zo veel mogelijk overeenkomstig deze instructie behandeld, tenzij de belangen van de jongere daardoor geschaad worden.

  • 3

    De regeling wordt aangehaald als “Ambtsinstructie voor de leerplichtambtenaar” gemeente Maassluis 2008.’

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van Maassluis, op 25 maart 2008

De secretaris, De burgemeester,

 

A.J.T. Korthout J.A. Karssen