Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Maassluis

Verordening Garantieverlening gemeente Maassluis 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMaassluis
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Garantieverlening gemeente Maassluis 2007
CiteertitelVerordening Garantieverlening gemeente Maassluis 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, artikel 147
  2. Algemene wet bestuursrecht
  3. Wet financiering decentrale overheden

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-01-2008Aard van de wijziging

18-12-2007

Onbekend

Kenmerk voorstel

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Garantieverlening gemeente Maassluis 2007

De raad van de gemeente Maassluis;gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van d.d. 20 november 2007 tot het vaststellen van de concept ‘Verordening Garantieverlening gemeente Maassluis 2007’gelet op het bepaalde in artikel 147 van de Gemeentewetgelet op de Algemene wet bestuursrecht;gelet op de Wet financiering decentrale overheden;gelet op de Financiële Verordening gemeente Maassluis 2007;besluit:

vast te stellen de volgende ‘Verordening Garantieverlening gemeente Maassluis 2007’  

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Reikwijdte

  • 1

    De in deze verordening genoemde voorwaarden voor garanties zijn slechts van toepassing op het verlenen van garantie waaromtrent niet is voorzien bij of krachtens voorschriften van het rijk of provincie.

  • 2

    Garanties worden alleen verleend aan organisaties met rechtspersoon¬lijkheid naar burgerlijk recht, die werkzaam zijn op het gebied van onderwijs, zorg, welzijn, integratie, sociale zeker¬heid, werkgelegenheid, volksgezondheid, sport, recreatie, kunst en cultuur.

  • 3

    Het garantiebedrag vermindert jaarlijks met een bedrag dat gelijk is aan het bedrag aan aflossing, begrepen in de betaling van rente en aflossing in het betreffende jaar.

Artikel 2 Begripsbepaling

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    aanvrager : de in artikel 1, lid 2, genoemde rechtspersoon, in de overeenkomst van "geldnemer" genoemd;

  • 2.

    beschikking : een beslissing op een aanvraag tot garantieverlening voor een aan te trekken geldlening;

  • 3.

    garantie : een borgstelling van de gemeente Maassluis ten aanzien van een organisatie bij een door haar aan te trekken geldlening ter financiering van een object of vanuit een andere financieringsbehoefte;

  • 4.

    object : zaak en/of goed waaraan door de organisatie stichtingskosten (bouwkosten en - tot op zekere hoogte - inrichtingskosten) worden besteed;

  • 5.

    financieringsbehoefte: een financieringsbehoefte die ontstaan is door een calamiteit en bij het niet vervullen daarvan, het voortbestaan van de in artikel 1 lid 2 genoemde organisaties in gevaar brengt.

Artikel 3 Commerciële activiteiten/Winstoogmerk

Garantie kan slechts worden verleend aan aanvragers die geen commerciële activiteiten ontplooien en zonder winstoogmerk werkzaam zijn.

Artikel 4 Denkbeelden

Garantie wordt niet verleend aan instellingen/organisaties gericht op het uitdragen van overtuigingen en denkbeelden van religieuze, levensbeschouwelijke of politieke aard.

Artikel 5 Uitzonderingen

  • 1

    Indien voor garantieverlening een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening in de vorm van een (nationaal) waarborgfonds (bijvoorbeeld Waarborgfonds Sociale Woningbouw, Waarborgfonds voor de Zorg, Waarborgfonds voor de Sport, Waarborgfonds Kinderopvang), dan dient de aanvraag bij het desbetreffende fonds te worden ingediend.

  • 2

    Indien de aanvraag van een instelling door een waarborgfonds wordt afgewezen, is dit een reden voor afwijzing door de gemeente.

  • 3

    Van het voorgaande lid kan worden afgeweken als de reden van afwijzing van het waarborgfonds is, dat de aanvraag niet onder de reikwijdte van het fonds valt.

Artikel 6 Beslissingsbevoegdheid

  • 1

    Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd, rekeninghoudend met het bepaalde in deze verordening, te beslissen op aanvragen voor waarborgen en garanties.

  • 2

    Op grond van het gestelde in artikel 7 van de Financiële Verordening 2007 wordt een besluit over een garantie en/of waarborg groter dan € 1.000.000,- genomen nadat de raad in de gelegenheid is gesteld de wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

Artikel 7 Nadere regels

  • 1

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels, die van aanvullende en specifieke aard kunnen zijn, te stellen.

  • 2

    De in het eerste lid genoemde regels kunnen niet in strijd zijn met het bepaalde in deze verordening.

Artikel 8 Garantiecriteria

  • 1

    1. Om voor verlening van garantie in aanmerking te komen,

    • a.

      dient de aanvrager activiteiten te ontplooien die, naar het oordeel van het college, in het belang zijn van de gehele of een deel van de plaatselijke gemeenschap of waarmee in hoofdzaak een Maassluis belang is gediend en

    • b.

      dienen, behoudens voorzover er sprake is van een op een specifieke doelgroep gerichte activiteit, de activiteiten open te staan voor alle groeperingen zonder onderscheid naar ras, godsdienst, levensovertuiging, sekse of seksuele geaardheid en

    • c.

      mogen de doelstelling en werkwijze van de aanvrager niet strijdig zijn met bepalingen van (inter)nationaal recht,

    • d.

      mogen de activiteiten van de instelling in generlei opzicht strijdig zijn met de op grond van internationale verdragen algemeen erkende rechten van de mens.

  • 2

    De aanvrager dient aan te kunnen tonen zonder garantiestelling van de gemeente niet in staat te zijn de noodzakelijke lening te verwerven.

  • 3

    Verlening van garantie wordt verstrekt voor het creëren van nieuwe of handhaven van maatschappelijk gewenste activiteiten die niet concurrerend zijn met reeds aanwezige voorzieningen.

  • 4

    Indien er sprake is van investeringen voor bouw- en inrichtingskosten, dienen deze gebaseerd te zijn op een niveau dat in het algemeen maatschappelijk verkeer als sober kan worden beschouwd. Voorts wordt de waarde van de zelfwerkzaamheid van leden enz. niet in de investeringen meegenomen.

  • 5

    De financiële positie en prognoses van de aanvrager zijn zodanig dat rente en aflossing betaald kunnen blijven worden. De prognoses van de bedrijfsvoering van de aanvrager zijn gebaseerd op reële verwachtingen.

  • 6

    Zaken van regulier (groot) onderhoud vallen niet onder de reikwijdte van deze verordening; de niet-natuurlijke personen worden geacht hiervoor voorzieningen te treffen.

Hoofdstuk 2 Aanvragen tot garantieverlening

Artikel 9 Aanvraag tot garantieverlening

De aanvrager die een verzoek tot garantieverlening indient, moet daarbij het volgende in acht nemen:

  • 1.

    de aanvraag moet schriftelijk bij het college van Burgemeester en Wethouders ingediend worden;

  • 2.

    de aanvraag dient voorzien te zijn van een exemplaar van de statuten, alsmede een opgave van de bestuurssamenstelling;

  • 3.

    de aanvraag dient vergezeld te gaan van de begroting van het huidig en, na 1 oktober van het lopend dienstjaar, het komend dienstjaar, alsmede de jaarrekening van het afgelopen dienstjaar; het college kan begrotingen en jaarrekeningen van eerdere dienstjaren opvragen;

  • 4.

    de voorwaarden van de te sluiten geldlening en het ontwerp van de overeenkomst van geldlening behoeven de goedkeuring van burgemeesters en wethouders;

  • 5.

    de voorwaarden van de te sluiten geldlening dienen in ieder geval te bevatten het beding van voorafgaande uitwinning en schuldsplitsing;

  • 6.

    de te sluiten geldlening dient te voldoen aan de Wet financiering decentrale overheid van 21 december 2000 (Stb.2000, 587) en daarop volgende wijzigingen;

  • 7.

    de geldlening zal uitsluitend worden aangewend voor de financiering van het in de aanvraag genoemde object dan wel de aangegeven financieringsbehoefte.

Hoofdstuk 3 Algemene verplichtingen van de aanvrager

Artikel 10 Verzekeringen

De aanvrager is verplicht de objecten, waarvoor de garantie is verstrekt ten genoegen van burgemeester en wethouders op basis van herbouwwaarde tegen brand- en stormschade en andere risico's c.q. aanspraken te verzekeren en verzekerd te houden

Artikel 11 Instandhouding en bestemming

  • 1

    De aanvrager is verplicht de objecten, waarvoor een garantie is ver¬strekt ten genoegen van burgemeester en wethouders voortdurend in goede staat te houden.

  • 2

    Aan de objecten, waarvoor een garantie is verstrekt, zal slechts met toestemming van burgemeester en wethouders een andere bestemming worden gegeven.

Artikel 12 Bezwaring en vervreemding

  • 1

    De objecten, waarvoor een garantie is verstrekt mogen zonder toestem¬ming van burgemeester en wethouders niet worden bezwaard of vervreemd.

  • 2

    Op de objecten, waarvoor een garantie is verstrekt wordt aan burgemees¬ter en wethouders het recht van een eerste krediethypotheek verleend, zulks op kosten van de aanvrager.

Artikel 13 Jaarrekening en begroting

  • 1

    De aanvrager dient jaarlijks binnen acht maanden na het verstrijken van het boekjaar de jaarrekening, bestaande uit de balans en verlies-en winstrekening met toelichting, over het verstreken boekjaar aan burgemeester en wethouders ter kennisneming toe te zenden.De toelichting bij de rekening zal onder meer een verklaring dienen te bevatten van de belangrijkste verschillen met de ramingen van de exploitatiebegroting van het desbetreffende dienstjaar.  

  • 2

    De aanvrager dient jaarlijks voor aanvang van het boekjaar een gespecificeerde exploitatiebegroting voor het volgen¬de boekjaar aan burgemeester en wethouders ter kennisneming toe te zenden.

  • 3

    Voor het geval de gemeente op grond van de garantie betalingen heeft verricht, behoeven de onder 1 en 2 van dit artikel genoemde stukken de goedkeuring van burgemeester en wethouders.

Artikel 14 Looptijd en hoogte geldlening

  • 1

    De looptijd van de geldlening mag niet langer zijn dan de verwachte economische levensduur van het object, waarvoor de financiering wordt aangewend. Voorts zal het garantiebedrag niet hoger kunnen zijn dan de economische waarde van het onderpand. 

  • 2

    Indien een geldlening wordt afgesloten ten behoeve van een financieringsbehoefte / vanwege liquiditeitsproblemen, zal de duur van de garantstelling maximaal 2 jaar bedragen.

Artikel 15 Betaling bij door de gemeente verrichte betalingen

Indien de gemeente op grond van deze garantie betalingen heeft verricht, moeten de daarna door afschrijvingen en door batige exploitatiesaldi vrijko¬mende middelen, voor zover zij niet voor aflossing op de gegarandeerde geldlening worden aangewend, in de eerste plaats worden gebruikt voor terug¬betaling aan de gemeente van de door haar gedane betalingen, ongeacht de verplichting tot restitutie aan de gemeente ter zake van deze betalingen uit andere middelen, waarover de organisatie beschikt of kan beschikken. De terugbetaling van de door de gemeente gedane betalingen vindt plaats met vergoeding van de dan geldende wettelijke rente, te berekenen vanaf het tijdstip dat door de gemeente op grond van de garantie betalingen zijn verricht. 

Artikel 16 Vermogensrechtelijke handelingen

  • 1

    De aanvrager behoeft voor het vervreemden of bezwaren van onroerend goed of enig ander registergoed, alsmede voor het bezwaren van roerend goed, niet zijnde registergoed de voorafgaande goedkeuring van burge¬meester en wethouders.

  • 2

    Voorafgaande toestemming is eveneens benodigd voor het cederen of in zekerheid overdragen van vorderingen, het zich borg stellen dan wel als hoofdelijke schuldenaar verbinden, zich voor een derde sterk maken of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een derde verbinden, alsmede het afsluiten van enige overeenkomst, inzake het aangaan of verstrekken van geldleningen.

  • 3

    Burgemeester en wethouders kunnen aan voornoemde toestemming voorwaar¬den verbinden.

Artikel 17 Statutenwijziging

  • 1

    De aanvrager stelt burgemeester en wethouders in kennis van het voorne¬men tot statutenwijziging en de inhoud daarvan.

  • 2

    De aanvrager stelt burgemeester en wethouders in kennis van het voorne¬men tot wijziging van haar bestuurssamenstelling.

  • 3

    De aanvrager brengt haar voornemen tot ontbinding ten minste dertien weken, voordat het definitieve besluit te dien aanzien wordt genomen ter kennis van burgemeester en wethouders.

Artikel 18 Overige verplichtingen

  • 1

    De aanvrager dient op eerste aanvraag aan burgemeester en wethouders alle verlangde inlichtingen te verstrekken en inzage te geven van alle boeken en bescheiden, waarvan burgemeester en wethouders inzage nodig achten voor beoordeling van het financiële beheer van de aanvrager.

  • 2

    De aanvrager dient terstond aan burgemeester en wethouders die inlich¬tingen te verstrekken, waarvan zij redelijkerwijs zou mogen verwach¬ten, dat die van belang zijn voor de garantstelling.

  • 3

    De aanvrager verbindt zich al die maatregelen te nemen, die burgemees¬ter en wethouders uit hoofde van een verleende garantie noodzakelijk achten, ter waarborging van de financiële belangen van de gemeente.

  • 4

    De aanvrager verstrekt aan burgemeester en wethouders een verklaring, waarbij zij zich verplicht tot naleving van de in de verordening neergelegde voorwaarden.

  • 5

    De aanvrager dient de verschuldigde leges te voldoen. 1)

Artikel 19 Beëindiging van de garantie

Bij faillissement, surseance van betaling of ontbinding van de aanvrager, alsmede bij niet naleving van de gestelde voorwaarden zullen burgemeester en wethouders terstond, zonder uitdrukkelijke ingebrekestelling, bevoegd zijn na voldoening van de geldgeefster van de aanvrager op te eisen al hetgeen de gemeente voor die voldoening of anderszins zal hebben betaald.

 

Hoofdstuk 4 Weigeringsgronden

Artikel 20  

  • 1

    Onverminderd het bepaalde elders in deze verordening wordt garantie niet verleend, indien niet voldaan wordt aan de criteria voor garantieverlening, dan wel indien gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

    • a.

      de investeringen niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

    • b.

      de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de garantieverlening verbonden verplichtingen;

    • c.

      betaling niet naar behoren zal worden voldaan, daar dit in het verleden met een eerdere garantie is gebleken en/of dat is gebleken dat de stichting/vereniging haar financiële verplichtingen niet naar behoren nakomt;

    • d.

      de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de garantieverlening van belang zijn;

    • e.

      de aanvrager in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid;

    • f.

      er andere redenen zijn die naar de mening van het bestuur een weigering rechtvaardigen.

  • 2

    Een garantieverlening op grond van deze verordening wordt geweigerd indien het weerstandsvermogen van de gemeente daarvoor niet toereikend is.

Hoofdstuk 5 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 21 Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen kan van het gestelde in deze verordening worden afgeweken.

Artikel 22  

Op de garanties, die voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening Garantieverlening zijn verstrekt, blijven van kracht de voorwaarden c.q. richtlijnen, op grond waarvan de betreffende garanties zijn verstrekt.

Artikel 23 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de citeertitel Verordening Garantieverlening gemeente Maassluis 2007’.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Maassluis, gehouden op 18 december 2007,

de griffier, de voorzitter,

 

mr. R. van der Hoek J.A. Karssen