Organisatie | Maassluis |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Marktverordening gemeente Maassluis 2002-88 |
Citeertitel | Onbekend |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen.
Gemeentewet, artikelen 149 en 151
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-05-2002 | 20-02-2013 | aard van de wijziging | 15-05-2002
| kenmerk voorstel |
De raad der gemeente Maassluis;
gezien het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 april 2002,bijl. nr. 7.11;
gelet op de artikelen 149 en 151 van de Gemeentewet;
overwegende dat het wenselijk is regels vast te stellen voor een ordelijk verloop van de markten;
besluit:vast te stellen de volgende verordening:VERORDENING OP DE MARKTEN VOOR DE GEMEENTE MAASSLUIS 2002
Artikel 1.1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:a. markt: de warenmarkt die plaatsvindt op de, bij of krachtens artikel 1.2 vastgestelde dag, tijd en plaats;b. marktterrein: de gehele openbare of voor het publiek toegankelijke oppervlakte grond, die bij of krachtens artikel 1.2 is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;c. marktcommissie: de in artikel 1.4 genoemde commissie die het college van burgemeester en wethouders adviseert inzake marktaangelegenheden;d. standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt op het marktterrein is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;e. vaste plaats: de standplaats die op een markt voor onbepaalde tijd ter beschikking wordt gesteld aan de vergunninghouder;f. dagplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld omdat deze niet als vaste plaats is toegewezen dan wel ingenomen;g. standwerkersplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;h. standwerken: de activiteit waarbij de standwerker publiek om zich heen verzamelt, over het door hem te verkopen artikel een aansprekende uiteenzetting houdt en tenslotte tracht een aantal personen gelijktijdig tot aankoop van dat artikel te bewegen;i. standplaatshouder: degene aan wie door het college van burgemeester en wethouders is toegestaan om gedurende een markt een standplaats in te nemen;j. vergunninghouder: degene aan wie door het college van burgemeester en wethouders vergunning is verleend voor het innemen van een vaste standplaats;k. bakplaats: aangewezen plaats waar bak- en kookinstallaties gebruikt mogen worden;l. wachtlijst: de lijst van gegadigden voor een vaste plaats;m. anciënniteitslijst: de in artikel 2.6 genoemde lijst van vergunninghouders van een vaste plaats op volgorde van vergunningverlening;n. marktmeester: de als zodanig door burgemeester en wethouders aangewezen persoon of diens vervanger;o. branche-indeling: de indeling in artikelengroepen en het aantal vastgestelde vaste plaatsen per artikelengroep;p. levenspartner: de persoon met wie de vergunninghouder met het oogmerk duurzaam samen te wonen een gemeenschappelijke huishouding voert, hetgeen blijkt uit een schriftelijke verklaring ingericht volgens door het college te stellenregels;q. geregistreerde partner: de geregistreerde partner als bedoeld in artikel 1:80a van het Burgerlijk Wetboek; r. verkoopwagen: ieder verrijdbaar middel dat gebruikt wordt ter vervanging van een marktkraam die slechts aan één zijde open is;s. mobiele kraam van het type markavan: een verrijdbare, deelbare kraam die gebruikt wordt ter vervanging van een marktkraam waarvan minimaal drie zijden open zijn.
Artikel 1.3 Inrichting van de markt; branche-indeling
Burgemeester en wethouders bepalen ten aanzien van de markt:a. het (maximum) aantal standplaatsen;b. de afmetingen van de standplaatsen; c. de opstelling en indeling van de markt;d. welke standplaatsen worden toegewezen als vaste plaats en als standwerkersplaats;a. welke de(e)l(en) bestemd zijn voor het verhandelen van bepaalde artikelen;e. welk gedeelte of welke plaatsen van het marktterrein bestemd is / zijn voor het plaatsen van verkoopwagens.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.
Hoofdstuk 2 Bepalingen over het aanvragen, verlenen en intrekken van de vergunning
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Artikel 2.1 Vergunning voor innemen standplaats
Het is verboden een standplaats op de markt in te nemen zonder vergunning van burgemeester en wethouders of toestemming van de marktmeester.
Artikel 2.3 De vergunningaanvraag
Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij burgemeester en wethouders en die daarbij tevens heeft aangetoond dat hij persoonlijk voldoet aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie.
Artikel 2.4 Intrekking vergunning
Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning intrekken:a. indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;b. indien de vergunninghouder niet meer voldoet aan de in artikel 2.3 genoemde vereisten voor het toewijzen van een standplaats;c. indien de vergunninghouder niet voldoet aan het bepaalde in artikel 3.2; d. indien de in artikel 3.3, lid 4 genoemde termijn wordt overschreden.
Indien een vaste plaats kan worden toegewezen, verlenen burgemeester en wethouders een vergunning waarin in ieder geval is bepaald:a. naam en voornamen, geboortedatum alsmede adres, postcode en woonplaats;b. de gegevens van inschrijving in het CRK en het Handelsregister;c. de artikelen (branche) die de vergunninghouder mag verhandelen;d. op welke markt mag worden gestaan;e. de datum van de vorige vergunning;f. de datum waarop aan de vergunninghouder voor het eerst vergunning is verleend,de datum van de vorige vergunning en zijn volgnummer op de anciënniteitslijst;g. de leges die betaald moeten worden;h. de verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken.
Artikel 2.6 Inschrijving op de anciënniteitslijst
Vergunninghouders van vaste plaatsen worden met vermelding van en in volgorde van de datum, waarop aan hen voor het eerst een vaste plaats is toegewezen, op een doorlopend te nummeren lijst ingeschreven. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld welke artikelen de vergunninghouder mag verhandelen. Een afschrift van deze lijst van artikelen alsmede opgaven van daarin aangebrachte wijzigingen worden aan de marktmeester ter hand gesteld.
Artikel 2.7 Inschrijving op de wachtlijst
Burgemeester en wethouders vermelden bij de inschrijving in ieder geval:a. de naam en voornamen, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de aanvrager;b. de datum waarop de aanvraag door hen is ontvangen;c. de artikelen (branche) die de aanvrager wil verhandelen;d. de verkoopmaterialen die de aanvrager wil gebruiken.
Artikel 2.8 Doorhalen van inschrijving op wachtlijst
Burgemeester en wethouders halen de inschrijving op de wachtlijst door:a. indien niet door de ingeschrevene per kwartaal in persoon vóór de aanvang van de markt(en) te kennen is gegeven dat handhaving op deze lijst gewenst blijft, dan wel als de ingeschrevene een vaste standplaats heeft verkregen; b. op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene;c. bij overlijden van de ingeschrevene;d. wanneer aan de ingeschrevene een vergunning voor een vaste plaats is verleend, tenzij hij deze op grond van bijzondere omstandigheden niet aanvaardt;e. indien niet meer aan de vereisten van artikel 2.3 wordt voldaan.
Artikel 2.9 Volgorde toewijzing vaste plaatsen
Indien voor de toewijzing van een beschikbare vaste plaats meer aanvragers in aanmerking komen, wordt de plaats achtereenvolgens toegewezen aan:a. de vergunninghouder van een vaste plaats die aan burgemeester en wethouders schriftelijk de wens te kennen heeft gegeven van standplaats te willen veranderen, in volgorde van plaatsing op de anciënniteitslijst; b. degene die zich op de wachtlijst heeft laten inschrijven in volgorde van inschrijving.
Artikel 2.10 Overschrijving recht op vaste plaats
In geval van overlijden of blijvende arbeidsongeschiktheid en / of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd van / door de vergunninghouder, dan wel bij beëindiging van zijn bedrijfsactiviteiten op de markt, kan de vergunninghouder voor de vaste plaats worden overgeschreven op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner of de levenspartner van de vergunninghouder.
Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een kind of een werknemer van de vergunninghouder vergunning voor een vaste plaats krijgen indien zij tenminste 3 jaar - direct voorafgaande aan de in het eerste lid bedoelde gebeurtenis - in loondienst van de vergunninghouder hebben gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf hebben gefunctioneerd ena) zij zich hebben laten inschrijven op de wachtlijst;b) zij ook daadwerkelijk gedurende de genoemde periode op de markt in Maassluis de vergunninghouder hebben bijgestaan.
Paragraaf 4 Standwerkersplaatsen
Artikel 2.12 Toewijzing standwerkersplaatsen
Op standwerkers is het bepaalde in artikel 2.3. van toepassing. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van de verplichting totvoldoening aan het bepaalde in artikel 2.3. Burgemeester en wethouders kunnen besluiten een door haar erkende organisatie uitgegeven standwerkerskaart te beschouwen als bewijs dat daadwerkelijk opgetreden zal worden als standwerker, metdien verstande dat aan deze standwerkerskaart geen enkele rechtsgeldigheid ontleend zal kunnen worden door de standwerker.
Hoofdstuk 3 Bepalingen over het gebruik van de standplaats
Artikel 3.2 Aantal keren innemen standplaats
De vergunninghouder van een vaste standplaats neemt ten minste drie maal achter elkaar en / of negen maal per kwartaal zijn plaats op de markt in, dit met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 3.3 en 3.4.
Artikel 3.3 Afwezigheid wegens ziekte, vakantie of bijzonder omstandigheden
De in artikel 3.2 vervatte regeling inzake de verplichting tot een regelmatige bezetting van een toegewezen vaste plaats teneinde de verkregen rechten op de vaste plaats te behouden, blijft per kalenderjaar ten hoogste vier marktdagen buiten werking, indien de vergunninghouder, na te hebben voldaan aan de onder lid 1 genoemde schriftelijke mededeling, wegens vakantie afwezig is.
Artikel 3.4 Ontheffing en vervanging
In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste plaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting om ten minste drie maal achter elkaar en / of negen maal per kwartaal zijn plaats op de markt in te nemen.
Paragraaf 2 Overige maatregelen van orde
Artikel 3.5 Legitimatie en identiteit vergunninghouder
Degene die een standplaats op een markt bezet of wenst te bezetten, dient zich tegenover de marktmeester te kunnen legitimeren door middel van een door een officiële instantie afgegeven, van een goedgelijkende foto voorzien, identiteitsbewijs. Hij moet dit identiteitsbewijs op eerste aanvrage aan de marktmeester tonen.
Het is de standplaatshouder verboden:a. zich behoudens toestemming van burgemeester en wethouders langer dan 15 minuten van zijn uitstalling te verwijderen; gedurende deze tijd mag hij zijn standplaats niet onbeheerd achterlaten;b. op het marktterrein op een andere dan voor de markt bestemde tijd goederen of waren te koop aan te bieden, te verkopen of af te leveren;c. meer ruimte in te nemen dan hem is toegestaan;d. de opstal op zijn standplaats tijdens de markt af te breken of te verplaatsen;e. de doorgang in de wandelgangen op en langs het marktterrein op enigerlei wijze te hinderen of te belemmeren;f. volgens brandweervoorschrift dient de afstand tussen de rijen minimaal 2,5 meter te bedragen;g. op de standplaats andere goederen of waren in voorraad te hebben dan die, waarvoor toestemming is verleend;h. marktafval te deponeren in de voor huishoudelijk afval bestemde inzamelingsmiddelen (blokcontainers).
Artikel 3.8 Verzorging standplaats
De standplaatshouder dient:a. ervoor te zorgen dat zijn standplaats steeds een goed verzorgd aanzien biedt;b. tijdens de markt zelf zijn afval, verpakkingsmaterialen en dergelijke in te zamelen; en zelf te zorgen voor afvoer van zijn afval;c. voordat hij het marktterrein verlaat zijn standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan schoon achter te laten;d. Indien er onverhoopt gemorst wordt met olie of andere vloeistoffen dan dient hij dit onmiddellijk schoon te maken.
De standplaatshouder aan wie is toegestaan geringe eet- en drinkwaren voor consumptie gereed te maken en te verkopen, dient aan de voorzijde van zijn standplaats voldoende afvalbakken te plaatsen.
Het is de standplaatshouder zonder ontheffing van burgemeester en wethouders verboden op zijn standplaats:a. gebruik te maken van andere dan elektrische verlichting welke beschikbaar wordt gesteld door een daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen persoon;b. elektrische stroom te betrekken op een andere wijze dan met behulp van de van gemeentewege voor dit doel geplaatste aansluitkasten.
Hoofdstuk 4 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of een hechtenis van ten hoogste twee maanden. Bovendien kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Artikel 4.2 Intrekking vergunning en schorsing
Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning voor een vaste plaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of degene die hem bijstaat:a. het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;b. zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;c. niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet;d. de marktmeester en degenen die hem assisteren in de uitoefening van hun taak belemmert;e. direct of indirect de orde op de markt verstoort of in gevaar brengt.
Artikel 4.3 Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker
Burgemeester en wethouders kunnen een standplaatshouder van een dagplaats of een standwerkersplaats van de toewijzing van een dagplaats of standwerkersplaats uitsluiten voor ten hoogste vier marktdagen, gelegen binnen een periode van twee jaar na de bekendmaking van het besluit tot uitsluiting, indien deze:a. het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;b. zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;c. niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkersplaats;d. niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet;e. de marktmeester en degenen die hem assisteren in de uitoefening van hun taak belemmert.
Artikel 4.4 Onmiddellijke verwijdering
Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kunnen burgemeester en wethouders, indien zij dit noodzakelijk achten, een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen, indien hij:a. het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;b. zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;c. van de plaats gebruik maakt op een wijze die strijdig is met het doel, waarvoor zij is bestemd.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de marktmeester en de bij besluit van burgemeester en wethouders aangewezen persoon.
Artikel 4.6 Beslissing in niet voorziene gevallen
In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet besluiten burgemeester en wethouders.
Artikel 4.7 Overgangsbepalingen
Vergunningen, toestemmingen en ontheffingen verleend krachtens de Verordening op de markten in de gemeente Maassluis van 1994 blijven - indien en voorzover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening - van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.
Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de Verordening op de markten in de gemeente Maassluis van 1994, blijven - indien en voorzover de bepalingen ingevolge welke deze verplichtingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening - van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn opgelegd, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.
5. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning of ontheffing op grond van de verordening op de markten in de gemeente Maassluis van 1994 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad dergemeente Maassluis, gehouden op 23 april 2002.
De secretaris, De voorzitter,
mr. A.J.T. Korthout drs. J. Sterkenburg-Versluis
Datum van bekendmaking: 7 mei 2002.Datum inwerkingtredng van de verordening:15 mei 2002.
Toelichting 1 ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING MARKTVERORDENING MAASSLUIS 2002
HOOFDSTUK 1 Inleidende bepalingen
Artikel 1.1. BegripsomschrijvingIn dit artikel wordt een aantal begrippen dat in de verordening wordt gehanteerd, gedefinieerd. De onder o. genoemde branche-indeling kan de markt aantrekkelijker maken voor de consument.Er is een onderscheid gemaakt tussen de standplaatshouder (i.) en de vergunninghouder (j.). De standplaatshouder is de algemene term voor degene die op de markt een standplaats inneemt. Hieronder vallen de vaste vergunninghouder, de dagplaatshouder en de standwerkersplaats. Met de term vergunninghouder wordt slechts de vaste vergunninghouder aangeduid.Het begrip bakplaats (k.) is gedefinieerd en in de bijgevoegde tekening zijn de bakplaatsen aangewezen. Als gevolg van de voortschrijdende ontwikkelingen in de maatschappij en in het marktwezen zelf zijn de begrippen levenspartner (p), geregistreerde partner (q), verkoopwagen (r.) en een mobiele kraam van het type markavan (s) gedefinieerd en in deze verordening verwerkt.Tegen besluiten op grond van deze verordening kan in beginsel bezwaar en vervolgens beroep worden ingesteld overeenkomstig de procedureregels van de Awb.
Artikel 1.2 Dag, tijd en plaats van de marktHet eerste lid houdt de instelling van de markt als bedoeld in artikel 151 van de Gemeentewet in. De raad bepaalt op welke dag, tijd en plaats de markt plaatsvindt. Indien nodig kan ook worden bepaald dat burgemeester en wethouders de grenzen van de markt en het karakter daarvan (algemene warenmarkt dan wel gespecialiseerde markt) bepalen. De in 1.3 genoemde dringende redenen dienen het doorgang laten vinden van de markt op de vaste dag, tijd en / of plaats praktisch onmogelijk te maken. Te denken valt bijvoorbeeld aan het verrichten van bestratings- en rioleringswerkzaamheden op het marktterrein. Het is niet de bedoeling dat het begrip dringende redenen zo ruim wordt opgevat de warenmarkt veelvuldig kan worden verplaatst. De ervaring heeft geleerd, dat marktverplaatsingen de kooplieden sterk in hun omzet benadelen. Het vierde lid geeft burgemeester en wethouders de bevoegdheid de markt op een andere dag te laten plaatsvinden indien sprake is van een feestdag waarop het ingevolge de Winkeltijdenwet verboden is om markthandel te bedrijven. De markt kan uiteraard gewoon op de normale dag plaatsvinden, indien op grond van artikel 3, eerste lid, van de Winkeltijdenwet vrijstelling is verleend.Het is uiteraard van belang om de belangstellenden in een zo vroeg mogelijk stadium op de hoogte te stellen van een voorgenomen verplaatsingsbesluit. Indien de markt wordt gehouden op een andere dag, tijd of plaats of indien geen markt wordt gehouden brengen burgemeester en wethouders hun besluit hierover tijdig ter kennis van belanghebbenden en doen hiervan tevens tijdig mededeling in een ter plaatse verschijnend nieuws- en / of advertentieblad overeenkomstig artikel 3:42 van de Algemene Wet Bestuursrecht. Indien de markt gedurende een langere tijd of permanent wordt verplaatst, dient de raad hierover te besluiten overeenkomstig artikel 151 van de Gemeentewet.Lid 5 is ingevoegd om in geval van extreme omstandigheden de markt vroegtijdig te kunnen beëindigen of helemaal geen markt te houden. Dit kunnen o.a. extreme weersomstandigheden zijn.
Artikel 1.3. Inrichting van de markt; branche-indelingHet doel van dit artikel is het aantrekkelijk maken van de markt voor de consumenten.Het aantal branches is in principe onbeperkt, tenzij het gaat om een gespecialiseerde markt.In een apart besluit van burgemeester en wethouders zijn de punten a tot en met f. vastgelegd. Dit besluit is bijgevoegd. Ten aanzien van de afmetingen van de standplaatsen is bepaald dat elke standplaats, waarop 1 kraam, markavan of een verkoopwagen kan worden geplaatst, ten minste 30 m2 bedraagt, met een frontbreedte van 5 m; in geval de beschikbare ruimte dit toelaat, kan een standplaats van geringere oppervlakte (minimaal15 m2, met een frontbreedte van 2,5 m) worden aangewezen. De oppervlakte van een standplaats voor standwerkers bedraag 15m2. Als gevolg van nieuwe ontwikkelingen in het marktwezen zullen steeds meer kooplieden overgaan tot het gebruiken van eigen materiaal; een mobiele kraam van het type markavan of een verkoopwagen. Onder sub f. van dit artikel wordt een apart gedeelte van de markt bestemd voor het hebben van verkoopwagens. Vanwege de continuïteit, het ordelijk verloop en een zo overzichtelijk mogelijk en aantrekkelijke opstelling van de markt te krijgen, wordt een apart gedeelte van de markt bestemd voor verkoopwagens. Mobiele kramen van het type markavan daarentegen kunnen in de kramenrij worden geplaatst, mits daarbij derden niet gehinderd worden. Op bijgevoegde situatietekeningen is globaal aangegeven waar verkoopwagens geplaatst mogen worden. Tevens is aangegeven op welk deel van de markt gebakken mag worden.Door het tweede lid wordt de mogelijkheid geschapen dat een zo groot mogelijke verscheidenheid aan branches aanwezig is en wordt voorkomen dat te veel kooplieden van één branche op de markt optreden.
Artikel 1.4 De marktcommissieDe samenstelling en werkwijze van de marktcommissie zijn nader uitgewerkt door burgemeester en wethouders in hun besluit van 5 maart 2002.
Artikel 1.5 Nadere regelsGelet op de specifieke situatie in Maassluis en ervaringen uit het verleden is in deze marktverordening gekozen voor een vrij uitgebreide regeling van de markt. Burgemeester en wethouders zijn op grond van dit artikel bevoegd nadere regels te stellen.
Artikel 1.6 Voorschriften en beperkingenDoor aan een vergunning of ontheffing voorschriften en beperkingen te verbinden, kan een verfijning in de gewenste rechtstoestand worden aangebracht. De in het eerste lid genoemde belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist, zijn de gemeentelijke belangen van openbare orde, zedelijkheid en gezondheid, beperking van overlast, regulering van het woon- en leefklimaat en de veiligheid binnen de gemeente. Niet-nakoming van voorschriften die aan een vergunning zijn verbonden zijn, kan gronden opleveren voor intrekking van de vergunning of voor toepassing van andere bestuursrechtelijke sancties. De strafbepaling van artikel 4.1 is eveneens van toepassing.
HOOFDSTUK 2 Bepalingen over het aanvragen en verlenen van de vergunning
Artikel 2.1 Vergunning voor innemen standplaatsDe vergunning geeft het recht om een vaste standplaats op de markt in te nemen. De vergunninghouder moet voldoen aan de voorschriften en beperkingen die aan de vergunning zijn verbonden (artikel 1.6). De vergunning is persoonlijk en niet overdraagbaar.De verkoop van waren op de markt dient uitsluitend te geschieden door degenen aan wie door burgemeester en wethouders vergunning daarvoor is verleend of toestemming van de marktmeester heeft gekregen. Artikel 2.2 Toewijzing plaatsenEen standplaats wordt toegewezen als vaste plaats, dagplaats of standwerkersplaats. In de paragrafen 2, 3 en 4 wordt aangegeven op welke manier de toewijzing van de verschillende standplaatsen geschiedt.Door middel van een vergunning worden vaste plaatsen schriftelijk toegewezen. De toewijzing van dagplaatsen geschiedt over het algemeen mondeling door de marktmeester.
Artikel 2.3 De vergunningaanvraagDe genoemde publiekrechtelijke verplichtingen zijn de inschrijving in het handelsregister en de registratiekaart van het Centraal Registratiekantoor (CRK). Indien de aanvrager niet voldoet aan de genoemde eisen, kan dit reden zijn de vergunning te weigeren of in te trekken op grond van artikel 2.4.Het is dwingend vastgelegd dat alleen natuurlijke personen tot de markt worden toegelaten. Hiermee wordt voorkomen dat rechtspersonen een overheersende positie op de markt kunnen innemen. Een natuurlijke persoon kan wel een onderneming drijven in de vorm van een rechtspersoon. Ook dan wordt de natuurlijke persoon aangemerkt als vergunninghouder. Het is niet mogelijk de vergunning op naam van de rechtspersoon te stellen. Het is verboden een andere en / of grotere standplaats in te nemen dan de plaats, welke is toegewezen. Burgemeester en wethouders kunnen desgewenst, voor zover de beschikbare ruimte zulks toelaat, vaste plaatsen toewijzen ter grootte van tweemaal de standaardmaat van de op de markt in gebruik zijnde kramen.
Artikel 2.4 Intrekking vergunningTot intrekking van de vergunning wordt altijd op de in het eerste lid genoemde gronden overgegaan. Het eerste lid betreft alleen vaste plaatsen. In het tweede lid worden intrekkingsbevoegdheden genoemd ten aanzien van de vergunning in het algemeen. Intrekking ligt minder voor de hand bij niet-vaste plaatsen, maar het kan onder omstandigheden gewenst zijn een dag- of standwerkersplaats in te trekken. In de regel zal echter eerder worden overgegaan tot bestuursdwang of onmiddellijke verwijdering op grond van artikel 4.4. Het derde lid vormt het sluitstuk van artikel 2.10.
Artikel 2.5 Inhoud vergunningOm aan de houders van vaste plaatsen de nodige rechtszekerheid te verschaffen, is het gewenst hen een vergunning voor die plaats te verstrekken, waaruit blijkt dat zij hun plaats rechtsgeldig bezetten en de desbetreffende artikelen mogen verkopen.Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders op het marktterrein kramen, tafels en dergelijke te plaatsen of op te slaan of gebruik te maken van mobiele kramen van het type markavan of verkoopwagens.
Artikel 2.6 Inschrijving op de anciënniteitslijstOp de anciënniteitslijst worden de vergunninghouders voor vaste plaatsen ingeschreven. Deze lijst geeft de positie van de vergunninghouders weer.Indien houders van vaste standplaatsen wijziging c.q. toevoeging van een artikel of een groep van artikelen wensen, dient een schriftelijk verzoek aan burgemeester en wethouders te worden gericht.
Artikel 2.7 Inschrijving op de wachtlijstDe wachtlijst is bedoeld voor die personen die graag een vaste plaats op de markt willen verwerven, maar aan wie op het moment dat zij de aanvraag doen geen vaste plaats kan worden toegewezen. Om rechtszekerheid aan aanvrager te verschaffen, is het gewenst dat hij van zijn inschrijving als gegadigde voor een vaste plaats een schriftelijk bewijs krijgt. Gegadigden op de wachtlijst dienen rekening te houden met de bepalingen uit artikel 2.10, lid 2.
Artikel 2.8 Doorhalen van inschrijving op wachtlijstIngevolge sub a dient de aanvrager op eigen initiatief zijn inschrijving te verlengen. Het verzoek dient per kwartaal bij de marktmeester te worden gedaan. Tevens worden in dit artikel dwingende redenen genoemd waarom een gegadigde voor een vaste plaats van de wachtlijst dient te worden gehaald.
Artikel 2.9 Volgorde toewijzing vaste plaatsenIn dit artikel is de volgorde van toewijzing van vaste plaatsen op de markt geregeld. Aangezien niet alle standplaatsen dezelfde mogelijkheden bieden, is het redelijk dat in eerste aanleg aan de vergunninghouders met een vaste plaats de gelegenheid wordt geboden een naar hun oordeel betere standplaats te verkrijgen. Na hen kunnen de ingeschrevenen op de wachtlijst in de gelegenheid worden gesteld een keuze te doen uit de dan nog beschikbare plaatsen. De volgorde van inschrijving op de wachtlijst van deze personen is hierbij bepalend. Bij de toewijzing van vaste plaatsen zal met een branche-indeling rekening dienen te worden gehouden. Bepalend hierbij is het aantal vastgestelde standplaatsen per branche, indien voor de markt een branche-indeling geldt, met dien verstande evenwel, dat verzoeken om toewijzing van een vaste plaats voor niet- of ondervertegenwoordigde artikelen gaan vóór verzoeken om een vaste plaats voor ruim- of oververtegenwoordigde artikelen. Ondervertegenwoordigde artikelen, d.w.z. de helft of minder van het vastgestelde branchepatroon. Ruim- of oververtegenwoordigde artikelen wil zeggen meer dan de helft van het vastgestelde branchepatroon.
Artikel 2.10 Overschrijving recht op vaste plaatsIndien een vergunninghouder komt te overlijden of blijvend arbeidsongeschikt wordt, dan wel de pensioengerechtigde leeftijd bereikt of besluit om andere legitieme redenen zijn bedrijfsactiviteiten op de markt te beëindigen, dan achten wij het uit sociale overwegingen gerechtvaardigd, dat zijn vergunning voor een vaste plaats op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner of de levenspartner kan worden overgeschreven.In het eerste lid is vastgelegd dan de echtgenoot en de daarmee gelijkgestelde partners recht hebben op de vaste plaats van de vergunninghouder. Een kind of een werknemer van de vergunninghouder dat voldoet aan de in het eerste lid gestelde eisen heeft recht op een vaste plaats op de markt. Het kind of een werknemer is immers, in vergelijking met de echtgenoot of de daarmee gelijkgestelde partner, minder direct in zijn inkomensvoorziening geschaad door het overlijden van de vergunninghouder.De mogelijkheid om een vaste plaats over te kunnen schrijven op een medewerker die ten minste drie jaar in loondienst heeft gewerkt of als mede-eigenaar in het marktbedrijf heeft gefunctioneerd is op verzoek van de CVAH in de marktverordening opgenomen. Gezien de vergrijzing bij de marktkooplieden en de afnemende interesse bij jongeren om een bedrijf op de markt te starten kan deze nieuwe mogelijkheid voor medewerkers om een vaste plaats over te nemen een bijdrage leveren aan het op peil houden van het aantal vaste vergunninghouders op de markten. Bij notariële akte dient dan aangetoond te worden dat de onderneming in eigendom van de medewerker is overgegaan en dat de marktplaats geen economische factor in de overname is. Bovendien dient de werknemer of de mede-eigenaar ingeschreven te zijn op de wachtlijst.Het begrip loondienst omvat mede een zogenaamde fictieve dienstbetrekking. Kort samengevat gaat het er hier om dat wordt aangetoond dat door de werknemer doorgaans op tenminste meer dan twee dagen meer dan 2/5 van het minimumloon wordt verdiend. In deze gevallen betaalt de werkgever alleen loonheffing en geen premies voor werknemersverzekeringen. Als bewijs van de arbeidsongeschiktheid dient een verklaring van een arts te worden overgelegd. Het gaat hier om arbeidsongeschiktheid voor de markthandel.In het vierde lid is een hardheidsclausule opgenomen.
Artikel 2.11 DagplaatsenDe vergunning wordt mondeling door de marktmeester verleend. Door de marktmeester wordt administratief bijgehouden aan wie de dagplaatsen zijn verleend.Voor toewijzing van deze dagplaats komen allereerst diegenen in aanmerking die zich op de dag van markt bij de marktmeester hebben aangemeld en die tevens ingeschreven staan op de wachtlijst, zulks in volgorde van inschrijving op die lijst. Vervolgens komen in aanmerking diegenen die zich op de dag van de markt bij de marktmeester hebben aangemeld en die niet op de wachtlijst staan ingeschreven, doch overigens voldoen aan de in lid 2 vermelde vereisten. Indien er meer gegadigden zijn dan de hierboven genoemde kandidaten dan er voor hen beschikbare plaatsen zijn, dan beslist in dat geval het lot. Indien voor de markt een branche-patroon geldt, wordt hiermee rekening gehouden bij de loting.
Artikel 2.12 Toewijzing standwerkersplaatsenOm de toewijzing van standwerkersplaatsen zo objectief mogelijk te laten geschieden en om bekende en minder bekende standwerkers een gelijke kans te geven, gebeurt dit door loting. Voor de loting komen personen in aanmerking waarvan is gebleken dat zij als standwerker optreden, zulks ter beoordeling van de marktmeester.Teneinde verstarring tegen te gaan en om te voorkomen dat de standwerker, die lange tijd dezelfde plaats bezet, langzamerhand een stille kramer zou worden, wordt het in het algemeen ongewenst geacht aan deze categorie kooplieden vaste plaatsen toe te wijzen.Uitsluitend op de daartoe aangewezen plaatsen is het toegestaan als standwerker op een markt op te treden.
Artikel 2.13 Eigen materiaalIn eerste instantie zijn marktkooplieden verplicht om gebruik te maken van het materiaal van de daartoe aangewezen marktkramenexploitant. Wil men echter overgaan op het gebruik van eigen materiaal dan moet hiervoor toestemming worden verleend.Gezien de maatschappelijk ontwikkelingen is het niet langer mogelijk het gebruik van eigen materiaal tegen te houden. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen een mobiele kraam van het type markavan (aan ten minste 3 zijden open) en een verkoopwagen (aan één zijde open). Een mobiele kraam van het type markavan lijkt qua uiterlijk sterk op een marktkraam en dient derhalve in de kramenrij te worden geplaatst.Overeenkomstig artikel 1.3 bepalen burgemeester en wethouders welk gedeelte bestemd is voor het plaatsen van verkoopwagens. Vanuit het oogpunt van beheersbaarheid en overzichtelijkheid, wordt een speciaal deel van de markt of speciale plaatsen bestemd voor het plaatsen van verkoopwagens. Op 12 september 2000 hebben burgemeester en wethouders een beleid inzake het plaatsen van verkoopwagens op de Maassluise markten aangenomen. In dit besluit zijn de plaatsen voor verkoopwagens aangewezen en is bepaald hoe met aanvragen voor verkoopwagens wordt omgegaan. Indien een marktkoopman over wil gaan tot het gebruiken van eigen materiaal dan dient hij hiertoe uiterlijk 3 maanden van te voren een aanvraag voor in te dienen. In deze drie maanden wordt het verzoek voorgelegd aan de marktcommissie en burgemeester en wethouders.Voor de continuïteit en inrichting van de markt is het belangrijk dat er met de kramenzetter duidelijke afspraken zijn omtrent de opzegtermijn voor het kramengebruik. Derhalve is gekozen voor een opzegtermijn van drie maanden voor wat betreft het gebruik van het materiaal van de kramenzetter .
Artikel 2.14 Betaling verschuldigde marktgeldIn de Verordening op de heffing en de invordering van marktgelden 1997 zijn bepalingen opgenomen over de manier van betalen. Aangezien het wenselijk is hier meer duidelijkheid over te krijgen, is dit artikel in deze verordening opgenomen.
Artikel 2.15 Vergunning marktkramenexploitantHet college van burgemeester en wethouders wijst middels een privaatrechtelijke overeenkomst een marktkramenexploitant aan die marktkramen op de markt plaatst ter verkrijging van een zo uniforme aanzien van de kramen.
HOOFDSTUK 3 Bepalingen over het gebruik van de standplaats
Artikel 3.1 Persoonlijk innemen standplaatsIn artikel 3.1 is bepaald dat de vergunninghouder in principe verplicht is zelf op zijn standplaats aanwezig te zijn. Aangezien in artikel 2.3 is bepaald dat de vergunninghouder een natuurlijk persoon moet zijn, betekent dit dat de standplaats niet door bijvoorbeeld een mede-vennoot van de vergunninghouder kan worden ingenomen.De vergunninghouder kan zich doen bijstaan op grond van het tweede of derde lid. De artikelen 3.3 (‘bijzondere omstandigheden’) en 3.6 geven aan de vergunninghouder de mogelijkheid om zaken te regelen, bijvoorbeeld om naar de veiling te gaan.
Artikel 3.2 Aantal keren innemen standplaatsDe plicht om de standplaats het minimum aantal vastgestelde keren in te nemen, geldt uiteraard alleen voor de vaste standplaatshouder en niet voor de dagplaatshouder of standwerker. Dit is noodzakelijk om de continuïteit in de bezetting te waarborgen. Het minimum aantal keren kan worden aangepast aan de plaatselijke omstandigheden.
Artikel 3.3 Afwezigheid wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandighedenIn dit artikel worden de uitzonderingen gegeven op het uitgangspunt dat de vergunninghouder zelf op de standplaats aanwezig dient te zijn. Het is wel noodzakelijk dat burgemeester en wethouders of de marktmeester van elke verhindering tot marktbezoek zo tijdig mogelijk op de hoogte worden gesteld. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat kortstondige afwezigheid (bijvoorbeeld tot maximaal één uur) zonder mededeling of ontheffing is toegestaan. Dit is van belang voor standplaatshouders, bijvoorbeeld voor veilingbezoek, inkoop, bezoek aan vergaderingen en overige bedijfs- en sociale verplichtingen. De ontheffing van het vierde lid wordt aan een maximum van twee jaar gebonden voor wat betreft ziekte. Het bestuur van de NVM beveelt dit ook sterk aan. Indien de ziekte langer dan twee jaar duurt, is veelal sprake van blijvende arbeidsongeschiktheid.Het derde lid schrijft voor dat de vergunninghouder bij langdurige ziekte in beginsel iedere drie maanden een geneeskundige verklaring dient te overleggen. Er is geen wettelijke basis op grond waarvan burgemeester en wethouders de vergunninghouder zouden kunnen verplichten een geneeskundige keuring te ondergaan. Het college van burgemeester en wethouders kan de vergunninghouder uiteraard wel aanbieden zich bijvoorbeeld door de GGD te laten onderzoeken om zijn ziekte aan te tonen.
Artikel 3.4 Ontheffing en vervangingIn geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kunnen burgemeester en wethouders de vergunninghouder van een vaste plaats toestaan zich op zijn plaats te laten vervangen. Een maximumtermijn van vier weken voor vakantie is redelijk. Burgemeester en wethouders kunnen (bij langdurige vervanging) als voorwaarde stellen dat de vervanger aan de vereisten van artikel 2.3 voldoet.
Artikel 3.5 Legitimatie en identiteit vergunninghouderBij herhaling is gebleken dat de kopers op de markt er behoefte aan hebben te weten bij wie zij hun inkopen hebben gedaan. In de praktijk wordt hier echter weinig de hand aan gehouden. Het moet ook door iedere bonafide marktkoopman of -koopvrouw van belang worden geacht. Het vormen van een vaste klantenkring kan hierdoor tevens worden bevorderd. Vermelding van adres en woonplaats wordt in verband met gevaar van inbraak bij de koopman, die tijdens de markt immers van huis is, niet wenselijk geacht.
Artikel 3.6 Tijdstip innemen standplaats/ aan- en afvoer goederenIn het belang van het functioneren en de continuïteit van de markt zijn deze bepalingen opgenomen. Het marktterrein behoort tot de openbare weg. Om het marktterrein tijdens de markt vrij te maken van alle verkeer hebben burgemeester en wethouders een verkeersbesluit genomen. Ten onrechte geparkeerde auto’s kunnen met toepassing van bestuursdwang, op kosten van de eigenaars, van het marktterrein worden verwijderd.Het derde lid maakt duidelijk dat het in het algemeen, in het belang van de orde op de markt, de vergunninghouder niet kan worden toegestaan de markt op willekeurige, vóór sluitingstijd gelegen, momenten te verlaten. Burgemeester en wethouders kunnen in geval van bijzondere omstandigheden ontheffing verlenen.Op grond van het vierde lid is het mogelijk dat over een vaste plaats beschikt kan worden ten gunste van een andere koopman, indien de vergunninghouder de markt op een bepaalde dag niet bezoekt. Daartoe is bepaald dat de vaste plaats bij aanvang van de markt ingenomen moet zijn. Indien bekend is dat de rechthebbende later op de markt verschijnt, zal de plaats uiteraard open moeten blijven.
Artikel 3.7 tot en met 3.14Deze artikelen zijn opgenomen met het doel om de markt een goed verzorgd aanzien en een prettige sfeer te geven en te behouden. De markt dient voor de consument zo aantrekkelijk mogelijk te zijn.Tevens dienen situaties die gevaren op kunnen leveren te worden verhinderd, hieronder is begrepen het gebruik van marktkraamverbreders.
HOOFDSTUK 4 Straf-, en overgangs- en slotbepalingen
Artikel 4.1 StrafbepalingTegen overtredingen van de in deze verordening opgenomen bepalingen, alsmede tegen handelingen die de orde op de markt op enigerlei wijze kunnen verstoren, dient opgetreden te worden. De stafbepalingen zijn gebaseerd op artikel 154 van de Gemeentewet.
Artikel 4.2 en 4.3 Verwacht mag worden dat van de bepalingen opgenomen in de artikelen 4.2, 4.3 en 4.4 een sterk preventieve werking zal uitgaan.In artikel 4.2 is de intrekking of schorsing van een vergunning voor een vaste plaats geregeld. Intrekking of schorsing ligt uiteraard minder voor de hand bij niet-vaste plaatsen, maar in de praktijk is het van belang gebleken om naast de bevoegdheid tot onmiddellijke verwijdering ook een standplaatshouder van een dagplaats of standwerkersplaats langduriger van de markt te kunnen verwijderen.In dit artikel 4.3 is dan ook de mogelijkheid opgenomen om in de daarin genoemde gevallen de standplaatshouder voor maximaal vier marktdagen uit te sluiten van de toewijzing van een dagplaats of een standwerkersplaats. Deze vier dagen moeten zijn gelegen binnen een periode van twee jaar na de bekendmaking van het uitsluitingsbeleid.De maximale termijn van twee jaar is gekozen om te voorkomen dat de uitsluiting voor onbepaalde tijd voortduurt. Indien de dagplaatshouder of standwerker na afloop van deze twee jaar weer op de markt komt, kan hij weer in aanmerking komen voor een plaats op de markt.Voor het heffen van het verschuldigde marktgeld wordt verwezen naar artikel 6 van de Verordening op de heffing en de invordering van de marktgelden 1997.
Artikel 4.4 Onmiddellijke verwijdering In artikel 125 van de Gemeentewet is bepaald dat ter uitvoering van wetten, algemene maatregelen van bestuur en provinciale en gemeentelijke verordeningen het gemeentebestuur de bevoegdheid heeft om bestuursdwang toe te passen. Dit artikel bevat voor burgemeester en wethouders de bevoegdheidsgrondslag om bestuursdwang toe te passen bij overtreding van de marktverordening en de daarop gebaseerde voorschriften.
Artikel 4.5 ToezichthoudersIn artikel 5: 11 van de Awb wordt aangegeven dat onder toezichthouder wordt verstaan: een natuurlijk persoon, die bij of krachtens een wettelijk voorschrift is belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Een persoon die aangewezen is als toezichthouder beschikt in beginsel over alle in afdeling5.2 van de Awb opgenomen bevoegdheden.De marktmeester en diens vervanger zijn aangewezen als toezichthouders.
Artikel 4.7 OvergangsbepalingenDe overgangsregeling als hier is opgenomen, is noodzakelijk voor de rechtszekerheid van de betrokkenen. Met ingang van de datum waarop de oude regeling vervalt, treedt deze verordening in werking.
Artikel 4.8 Aanhaling en inwerkingtredingIn de titel wordt een jaartal opgenomen om de betrokken regeling te onderscheiden van de voorgaande regeling.
BESLUIT OMTRENT DE INRICHTING VAN DE MARKT
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maassluis;
gelet op de artikelen 1.3 en 2.13 van de Verordening op de markten in de gemeente Maassluis;
overwegende de toelichting bij de Verordening op de markten in de gemeente Maassluis;
nadere bepalingen omtrent de inrichting van de markt vast te stellen.
Artikel 1 Het maximum aantal standplaatsenHet maximum aantal standplaatsen betreft:a) 27 plaatsen op de dinsdagmarkt;b) 34 plaatsen op de vrijdagmarkt.
Artikel 2 De afmetingen van de standplaatsena) Elke standplaats waarop één kraam, markavan of verkoopwagen kan worden geplaatst bedraagt ten minste 30 m², met een frontbreedte van 5 m;b) In geval de beschikbare ruimte dit toelaat, kan een standplaats van geringere oppervlakte van minimaal 15 m² met een frontbreedte van 2,5 m worden aangewezen;c) De oppervlakte van een standplaats voor een standwerker bedraagt 15 m²;d) In geval de beschikbare ruimte dit toelaat kunnen burgemeester en wethouders toestaan dat maximaal een dubbele standplaats worden toegewezen aan een vaste vergunninghouder. De frontbreedte bedraagt dan10 m; e) Indien de omstandigheden zodanig zijn kunnen burgemeester en wethouders besluiten maximaal 2,5 kraam met een frontbreedte van 12,5 m toe te staan.
Artikel 3 De opstelling en indeling van de markt1. Op bijgevoegde tekeningen is de indeling van de markt weergegeven. Hierop is aangegeven welke plaatsen worden toegewezen als:a) vaste plaats; b) standwerkersplaats;c) bakplaats;2. Tevens is op bijgevoegde tekeningen aangegeven welk deel of welke delen eventueel bestemd is of zijn voor:a) het verhandelen van bepaalde artikelen;b) het plaatsen van verkoopwagens.
Artikel 4 InwerkingtredingDit besluit treedt in werking met ingang van de dag volgende op die van haar bekendmaking.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeenteMaassluis, gehouden op 5 maart 2002.
Burgemeester en wethouders van Maassluis,de secretaris, de burgemeester,