Organisatie | Maassluis |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reglement Culturele Raad Maassluis |
Citeertitel | Reglement Culturele Raad Maassluis |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Onbekend
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | aard van de wijziging | 29-03-2011 Onbekend | kenmerk voorstel |
Het college van burgemeester en wethouders,gelet op het besluit van burgemeester en wethouders d.d. 23 maart 2004 tot instelling vaneen vaste commissie onder de naam "Culturele Raad Maassluis”,
gelet op artikel 84 van de Gemeentewet,
overwegende dat het college van burgemeester en wethouders het van belang acht zich telaten adviseren door de Culturele Raad Maassluis waar het betreft het beleidsterrein kunsten cultuur,besluit vast te stellen het Reglement Culturele Raad Maassluis.
Hoofdstuk I. Algemene bepalingen.
Dit reglement verstaat onder:het college : het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maassluisde C.R.M. : de Culturele Raad Maassluisdagelijks bestuur : de voorzitter, de secretaris en de algemeen adjunct van de Culturele Raad Maassluis en eventueel een vierde algemeen lidalgemeen bestuur : alle leden van de Culturele Raad Maassluis
De C.R.M. bestaat uit minimaal 8 en maximaal 12 leden, niet zijnde gemeenteraadsleden, steunleden of leden van het college van burgemeester en wethouders, die op grond van hun algemene belangstelling voor de cultuur of hun deskundigheid op enig gebied daarvan geacht kunnen worden de geschiktheid te hebben, welke nodig is om uitvoering te geven aan de doelstelling van de C.R.M.; het wenselijk werkbare aantal leden wordt gesteld op 10.
Bij de keuze van de leden van de C.R.M. wordt ernaar gestreefd, dat deze leden zo breed mogelijk kennis dragen van de verschillende sectoren van het culturele leven in de gemeente Maassluis, met dien verstande, dat zij geacht worden onafhankelijk van bestaande stichtingen of verenigingen op te treden ten behoeve van het gehele culturele leven in deze gemeente.
Hoofdstuk III. Taken en bevoegdheden.
Artikel 5. Taak en bevoegdheden van het dagelijks bestuur.
Het dagelijks bestuur stelt een werkplan samen waarin, zover als dit mogelijk is, staat aangegeven met welke vraagstukken de C.R.M. zich zal gaan bezighouden en welke werkgroepen zich met specifieke taken zullen gaan bezighouden. Een door de C.R.M. goedgekeurd werkplan wordt uiterlijk drie maanden voorafgaande aan het jaar waarop het werkplan betrekking heeft, ter kennisname toegezonden aan het college van burgemeester en wethouders.
Artikel 6 Taken en bevoegdheden van de werkgroepen.
De uitvoering van culturele activiteiten kan door de C.R.M. worden opgedragen aan de door hem ingestelde werkgroepen. De C.R.M. coördineert de verschillende activiteiten van de werkgroepen.De werkgroep Kunstzinnige Vorming valt niet onder de verantwoordelijkheid van de C.R.M. Wel neemt de C.R.M. met een vaste vertegenwoordiger deel in deze werkgroep.
Artikel 8. Agenda en vergaderorde.
De oproeping ter vergadering vindt plaats door verzending van een agenda aan de leden. Deze agenda vermeldt zoveel mogelijk zaken, waarvoor de vergadering is belegd. De agenda en bijbehorende stukken worden, behoudens in bijzondere gevallen, zeven dagen vóór de dag van de vergadering aan de leden verzonden.
Bij de agenda wordt aan de leden der C.R.M. een zogenaamde “ter kennisnemingslijst“ toegezonden, bevattende de onderwerpen van stukken, die uitsluitend ter kennisneming aan de C.R.M. worden overgelegd. De leden der C.R.M. kunnen desgewenst in de vergadering over deze onderwerpen vragen stellen bij het betreffende agendapunt.
De vergaderingen worden tijdig op de in de gemeente gebruikelijke wijze ter openbare kennis gebracht. De openbare kennisgeving vermeldt de datum, de aanvangstijd en de plaats van de vergaderingen, de agenda van de te behandelen zaken met een korte toelichting daarop, alsmede de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda kan inzien. Tevens wordt in de publicatie gewezen op de mogelijkheid van gebruikmaking van het vragen-halfuur en het inspreekrecht.
Artikel 10. Overige bepalingen.
Het reglement treedt in werking met ingang van de dag, volgend op die van haar afkondiging. Op dat tijdstip vervalt de verordening, regelende het doel, de taak, de samenstelling en de werkwijze van de C.R.M., vastgesteld bij besluit van het college van burgemeester en wethouders van Maassluis d.d. 20 april 2004 en op 30 juni 2004 en 30 mei 2006 gewijzigd.
Aldus vastgesteld d.d. 15 februari 2011
Burgemeester en wethouders van Maassluis,de secretaris, de burgemeester,
mr. A.J.T. Korthout drs J.A. Karssen
BIJLAGE: Toelichting op het ‘Reglement Culturele Raad Maassluis’.
Toelichting 1 Toelichting op het ‘Reglement Culturele Raad Maassluis’.
Artikel 2.1 Samenstelling.Met het wenselijk werkbare aantal leden wordt bedoeld het aantal leden (10) dat nodig is om de Culturele Raad Maassluis naar behoren te kunnen laten functioneren. Komt het aantal leden onder de tien dan is een wervingsprocedure noodzakelijk.
Artikel 3. Benoeming en zittingsduur.Richtlijnen ten behoeve van de eerste werving of de werving bij vijf vacatures of méér.
Indien zich naar de mening van de sollicitatiecommissie meer geschikte kandidaten hebben aangemeld dan het wenselijk werkbare aantal leden van 10, legt de sollicitatiecommissie in volgorde van voorkeur een wachtlijst aan van de niet voorgedragen geschikte kandidaten. Bij een vacature in de loop van de zittingsperiode wordt alvorens dit via een open werving te doen, eerst in volgorde van de vastgestelde voorkeur bezien of een kandidaat van de wachtlijst kan worden voorgedragen door de CRM. Dit artikel is bedoeld om een snellere invulling van vacatures binnen de C.R.M. te kunnen bewerkstelligen. Voorts is het mogelijk om kandidaten van de ‘wachtlijst’ te benoemen als 11e of 12e lid.
Tussentijdse vacatures van minder dan een aantal van vijf kunnen worden ingevuld door kandidaten van de wachtlijst op te roepen en indien nodig een wervingsprocedure in gang te zetten. Vervolgens zullen de kandidaten een sollicitatiegesprek voeren met (een deel van) het dagelijks bestuur van de C.R.M., indien gewenst aangevuld met de wethouder kunst en cultuur. Zij maken een voordracht op basis waarvan burgemeester en wethouders, via een voorstel, benoemingsbesluiten zal nemen. De voorgestelde kandidaten worden voor de gebruikelijke zittingsduur van vier jaar benoemd. De periode van vier jaar gaat in vanaf de benoeming en is niet meer gekoppeld aan de regeerperiode van de gemeenteraad.
Het lidmaatschap van het dagelijks bestuur loopt gelijktijdig af met de zittingsduur van het betreffende lid. Na maximaal 4 jaar komt de functie beschikbaar (vacant). Het algemeen bestuur dient een besluit te nemen over de invulling van de ontstane interne vacature in het dagelijks bestuur. Vervulling kan plaatsvinden door het lid dat zich opnieuw beschikbaar stelt voor de functie, of door een ander lid dat belangstelling toont voor de functie.
Artikel 4. Taak en bevoegdheden van het algemeen bestuur.De voorzitter dient te beschikken over bestuurlijke en leidinggevende capaciteiten. De taken van de voorzitter zijn ondermeer de voortgangsbewaking van de onder de C.R.M. vallende projecten, leiding geven aan het overleg met zowel gemeente als met de achterban en het mede gestalte geven aan de grote lijnen van het beleid en uitvoerende taken van de C.R.M. Ten behoeve van een goede voortgang van de activiteiten van de C.R.M., kan de algemeen adjunct de taken van afwezige bestuursleden waarnemen.
Artikel 4.1. Advisering. De adviezen kunnen ondermeer betrekking hebben op nieuwe initiatieven, incidentele activiteiten en andere zaken, die niet reeds geformaliseerd zijn. De betreffende adviezen worden, zoals ze zijn uitgebracht, betrokken bij de adviesstukken die ter beslissing worden voorgelegd aan het college van burgemeester en wethouders c.q. de gemeenteraad. Collegebesluiten over de betreffende onderwerpen worden met de Culturele Raad Maassluis gecommuniceerd. In het kader van de dualisering van het openbaar bestuur is het mogelijk dat ook de gemeenteraad advies kan vragen aan de Culturele Raad Maassluis en dat de Culturele Raad Maassluis (on-)gevraagd advies kan geven aan de gemeenteraad. Hierbij moet nota worden genomen van het feit dat er geen formele relatie tussen de gemeenteraad en de adviescommissie bestaat. De Memorie van Toelichting van de Gemeentewet geeft aan dat het de raad, het college en de burgemeester vrij staat advies te vragen van wie zij wil. De standaardprocedure is dat de betreffende communicatie via de raadsgriffier loopt. Indien de adviescommissie zich in de ogen van de gemeenteraad onwelgevallig opstelt of indien de gemeenteraad anderszins de adviescommissie formeel wil aanspreken, kan de gemeenteraad niet anders dan via het college een verandering gedaan krijgen. Het blijft immers een door het college ingestelde adviescommissie. Het ontbreken van een formele relatie betekent echter ook dat de gemeenteraad adviezenvan de adviescommissie naast zich neer kan leggen.
Artikel 4.2 en 4.3. Activiteiten. Het college van burgemeester en wethouders kan aan het uitvoeren van taken, onder nader te stellen condities, budgetten toekennen.
Artikel 4.4. Kontakten met het werkveld.Het spreekt voor zich dat het adviesorgaan C.R.M. op de hoogte is van hetgeen zich in Maassluis afspeelt op het terrein van de kunst en cultuur. Voorts is het van belang dat bij het formeren van specifieke werkgroepen, de C.R.M. weet op welke instellingen hij voor menskracht een beroep kan doen.
Artikel 4.6. Jaarverslag. Het schriftelijk verslag zal naast een inhoudelijke ook een financiële verantwoording dienen te bevatten. Voor dit laatste is het nodig dat de Gemeente Maassluis tijdig het jaarlijkse werkbudget aan de C.R.M. meedeelt.
Artikel 5. Taak en bevoegdheden van het dagelijks bestuur.Het dagelijks bestuur zal ondermeer een vergaderschema, agenda’s, werkprogramma’s en adviezen opstellen, die ter behandeling aan het algemeen bestuur zullen worden aangeboden. Voorts zal het dagelijks bestuur de werkzaamheden van de werkgroepen bewaken. Ook zal het dagelijks bestuur zo vaak dit nodig blijkt, overleg voeren met de betrokkenwethouder en ambtenaren, alsmede met het werkveld.
5.7. Bijwonen vergadering Adviesraad Samenlevingszaken.In 2011 zal de Adviesraad Samenlevingszaken starten. In het kader van de integrale advisering wordt de mogelijkheid bekeken om de voorzitter van de C.R.M. agendalid van de Adviesraad Samenlevingszaken te maken. Mogelijk dat de voorzitter van de C.R.M., of zijn plaatsvervanger, jaarlijks een aantal vergaderingen van de Adviesraad Samenlevingszaken bijwoont.
Artikel 6. Taken en bevoegdheden van de werkgroepen.Van de leden van de C.R.M. wordt verwacht dat zij actief deelnemen in de werkgroepen. De werkgroepen vallen onder directe verantwoordelijkheid van de C.R.M. Om zogenaamde ‘dubbelfuncties’ te voorkomen, zullen de werkgroepen geen ambtelijke inbreng hebben. Wel kan op verzoek van de werkgroep, voor bepaalde onderwerpen informatie/advies gevraagd worden aan de betreffende vakambtenaar. De werkgroepen kunnen een adviserende taak (b.v. Cultuurbeleid) hebben, doch ook ad hoc, optreden als organisator van specifiek afgeronde projecten (b.v. Open MonumentenDag, Culturele Prijs Maassluis en de Dag van de Cultuur). De werkgroep Kunstzinnige Vorming valt niet onder de verantwoordelijkheid van de C.R.M. Het betreft hier een werkgroep die gezien de administratieve verwevenheid in de ambtelijkeorganisatie, alsmede de noodzakelijk continue bereikbaarheid voor de deelnemende partners, een vaste structurele organisatie dient te hebben.
Artikel 8. Agenda en vergaderorde.Vragen-halfuur.
Spreekrecht voor niet-leden van de Culturele Raad.
Elke spreker/spreekster of verwante groep van sprekers/spreeksters voert in 1e instantie per onderwerp ten hoogste 5 minuten het woord en eindigt terstond met spreken, zodra de voorzitter heeft aangegeven dat de spreektijd is verstreken. De voorzitter kan uit een oogpunt van een goede vergaderorde besluiten de spreektijd in zijn totaliteit en/of het aantal sprekers te beperken.
Voordat de leden van de C.R.M. desgewenst in 2e instantie over een agendapunt beraadslagen, geeft de voorzitter aan degenen die in 1e instantie hebben ingesproken, de gelegenheid kort te reageren op het standpunt van de leden van de C.R.M. Deze gelegenheid geeft de voorzitter daarna mede aan de overige aanwezige niet-leden.
Notulen openbare vergaderingen.
De notulen, die in de eerstvolgende vergadering worden vastgesteld, houden in:1. de namen van de voorzitter en de secretaris, alsmede van de adviseurs e.a. als bedoeld in artikel 10.5:2. de namen van de leden, die tegenwoordig en van de leden die afwezig waren.3. de namen van degenen die hebben ingesproken;4. de onderwerpen die aan de orde zijn gekomen;5. een korte zakelijke samenvatting van de inhoud van het gesprokene;6. het concrete advies dat t.a.v. elk onderwerp wordt uitgebracht; in geval het advies niet eensluidend is, wordt tevens de stemverhouding vermeld.
De C.R.M. kan in een besloten vergadering op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken, die aan de C.R.M. worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in achtgenomen totdat de C.R.M. haar opheft.
Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter van de C.R.M., het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester, ieder ten aanzien van stukken, die zij aan de C.R.M. overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen tot dat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, haar opheft.
Notulen besloten vergaderingen.De notulen van de besloten vergaderingen worden vastgesteld in de eerstvolgende (gedeeltelijk) besloten vergadering. Voor wat betreft de inhoud van de notulen wordtgehandeld overeenkomstig het bepaalde dat hierover is opgenomen onder de toelichting over de ‘notulen openbare vergaderingen’. Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij de C.R.M. anders beslist.
Wijze van stemmen.Bij mondelinge stemming wordt uitsluitend ”voor” of “tegen” gestemd. Bij schriftelijke stemming worden de stemmen geteld en gecontroleerd door de secretaris en twee leden, waarna het oudste lid aan de voorzitter de uitslag der stemming mededeelt.
Beslissen bij lotWanneer het lot moet beslissen worden de namen van hen, voor wie deze beslissing zal worden genomen, door de voorzitter op afzonderlijke briefjes van gelijke grootte geschreven en door de voorzitter van de commissie gecontroleerd. Deze briefjes, op gelijke wijze in vieren gevouwen, worden in een daartoe geschikt voorwerp gedaan en omgeschud.De voorzitter van het stembureau neemt één van de briefjes uit de bus en toont dit de voorzitter van de C.R.M. Degene, wiens naam op dit briefje staat, is gekozen.
Artikel 10. Overige bepalingen.In genoemd artikel zijn die zaken geregeld die niet onder één van de voorgaande artikel valt onder te brengen.
Artikel 10.1. Ambtelijke ondersteuning.Het in bijzondere gevallen verlenen van niet in dit artikel opgenomen werkzaamheden, zal slechts mogelijk zijn indien daarover overeenstemming is bereikt met, dan wel toestemming -verleend is door, het verantwoordelijke afdelingshoofd. De leden van de C.R.M. bezitten allemaal een sleutel van de speciale C.R.M.-brievenbus in de hal van het stadhuis. De secretaris van de C.R.M. is verantwoordelijk voor het beheer van deze brievenbus. De correspondentie met de C.R.M. per mail, zal verlopen via het e-mailadres van de secretaris van de C.R.M. of het algemene e-mailadres van de C.R.M. De C.R.M. zal dit nadrukkelijk in haar contacten communiceren. Artikel 10.2. Onkostenvergoeding..De hoogte van de jaarlijkse onkostenvergoeding voor de leden van het algemeen bestuur en de leden van het dagelijks bestuur wordt door het college van burgemeester en wethouders bepaald.
Artikel 10.3. Werkbudget.Ten behoeve van het realiseren van de diverse activiteiten van de C.R.M., vervaardigt de C.R.M. jaarlijks een werkplan met daarin per activiteit opgenomen een werkbudget. Dit werkplan wordt voorafgaande aan het jaar waarop het van toepassing is, besproken met de betrokken vakambtenaar en vakwethouder.