Organisatie | Eindhoven |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening hondenbelasting 2012. |
Citeertitel | Verordening hondenbelasting 2012. |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Belasting |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-12-2011 | 01-01-2013 | Onbekend | 08-12-2010 Gemeenteblad 2011, nr. 68 | Onbekend |
Artikel 1. Aard en voorwerp van de heffing.
Onder de naam "hondenbelasting" wordt een directe belasting geheven terzake van het houden van een hond.
Artikel 3. Maatstaf van heffing.
De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.
In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels, ingeschreven bij de raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland, alsmede voor honden in ondernemingen voor handel in honden, in het bezit van een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de Dierenbescherming (wet van 25 januari 1961, Stb. 19), € 333,- per belastingjaar.
Artikel 6. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang.
Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting terzake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel vierde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalenderkwartalen overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel vierde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalenderkwartalen overblijven.
De belasting wordt niet geheven voor honden:
waarvan de houder zich in de loop van het belastingjaar in de gemeente heeft gevestigd, doch slechts voor het tijdvak van het lopende belastingjaar, waarover voor deze hond(-en) elders belasting is betaald of verschuldigd is en geen recht op ontheffing of vermindering van die elders betaalde belasting bestaat.
Artikel 9. Continuering belastingplicht.
Ten aanzien van de belastingplichtige, aan wie over het vorige belastingjaar een aanslag werd opgelegd, wordt de belasting geheven naar hetzelfde aantal honden als waarnaar de aanslag over het vorige belastingjaar werd opgelegd, tenzij blijkt, dat bedoeld aantal honden waarvoor hij belastingplichtig is, wijziging heeft ondergaan, of dat zijn belastingplicht voor de aanvang van het belastingjaar is geëindigd.
Artikel 11. Termijn van betaling.
In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer is dan €65,-, doch minder is dan € 9.000,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
In afwijking van het eerste en tweede lid geldt dat, indien het totale bedrag van
de op één aanslagbiljet verenigde bedragen groter dan of gelijk is aan € 9.000,-- dan dient de aanslag in één termijn te worden betaald, welke vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
Artikel 12. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.