Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Groningen (Gr)

Verordening havengeld 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGroningen (Gr)
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening havengeld 2012
CiteertitelVerordening havengeld 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpfinanciën en belastingen
Externe bijlageTarieventabel pleziervaart behorende bij de Verordening havengeld 2012

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening havengeld 2011 en aanpassing aanwijsbesluit ligplaatsen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201206-04-2012nieuwe regeling

09-11-2011

Gemeenteblad, 2011, 106

GR 11.2773245

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING HAVENGELD 2012

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRONINGEN,

(GR 11.2773245);

 

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 oktober 2011;

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet;

 

BESLUIT:

 

de Verordening op de heffing en invordering van havengeld 2012 vast te stellen.

Artikel 1 Aard van de heffing en algemene bepalingen
  • 1.

    Onder de naam havengeld worden rechten geheven voor het gebruik van de in de gemeente gelegen wateren die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn en voor de scheepvaart toegankelijk zijn.

  • 2.

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      haven : de in de gemeente gelegen wateren die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn en voor de scheepvaart toegankelijk zijn;

    • b.

      havenmeester : teamleider havenwezen van de afdeling Stedelijk Beheer van de directie Stadsbeheer van de dienst Ruimtelijke Ordening en Economische Zaken;

    • c.

      vaartuig : elk lichaam dat is vervaardigd dan wel bestemd of geschikt is om wegens zijn drijfvermogen te water te worden gebruikt of bewaard;

    • d.

      zeevaartuig : elk vaartuig dat wordt gebruikt tot de vaart ter zee of daartoe is bestemd;

    • e.

      binnenvaartuig : elk ander vaartuig dat niet wordt gebruikt noch is bestemd voor de vaart ter zee en met uitzondering van de hierna te noemen vaartuigen;

    • f.

      pleziervaartuig : een vaartuig dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de recreatie;

    • g.

      woonboot : een vaartuig uitsluitend of hoofdzakelijk als woning gebruikt of tot woning bestemd;

    • h.

      vaste ligplaats : een ligplaats waar een woonboot reeds tenminste een jaar met niet meer dan incidentele onderbrekingen aanwezig is;

    • i.

      ton : een gewichtseenheid van 1.000 kilogram;

    • j.

      laadvermogen : het in tonnen uitgedrukt verschil tussen de zoetwaterverplaatsing van een vaartuig bij grootste toegelaten diepgang en die van het ledige vaartuig, zoals dit blijkt uit zijn geldige meetbrief of daarmee gelijk te stellen document;

    • k.

      bruto tonnage : de inhoud van een vaartuig in gewichtstonnen;

    • l.

      dag : een aaneengesloten tijdvak van 24 uren;

    • m.

      maand : een aaneengesloten tijdvak van 30 dagen;

    • n.

      zomerseizoen : de periode van 1 april tot en met 31 oktober.

  • 3.

    Afgezien van de in artikel 6 vermelde tarieven voor zeevaartuigen zijn de in deze verordening vermelde tarieven inclusief omzetbelasting (BTW).

Artikel 2 Belastingplicht

Belastingplichtig is de eigenaar, de reder, de schipper, de huurder of de gebruiker van het vaartuig.

Artikel 3 Aanvang belastingplicht
  • 1.

    De belastingplicht vangt aan bij het afmeren in de haven.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt een vaartuig geacht de haven niet opnieuw binnen te varen, indien:

    • a.

      het vaartuig de haven is uitgevaren uitsluitend met het doel om een ander gedeelte van de haven te bereiken;

    • b.

      het vaartuig de haven is uitgevaren uitsluitend voor het maken van een proefvaart;

    • c.

      het schepen betreft waarvoor havengeld ingevolge artikel 7, eerste lid, onder e, wordt geheven.

Artikel 4 Heffingsgrondslag
  • 1.

    Grondslag voor de berekening van het recht voor een zeevaartuig is:

    • a.

      de bruto tonnage van het zeevaartuig;

    • b.

      het aantal tonnen geloste of ingenomen lading.

  • 2.

    Grondslag voor de berekening van het recht voor een binnenvaartuig is het aantal tonnen laadvermogen.

  • 3.

    Grondslag voor de berekening van het recht voor een charterschip, passagiersschip of sleepboot is het aantal m² dat wordt verkregen door het product van de in meters uitgedrukte grootste lengte en breedte.

  • 4.

    Grondslag voor de berekening van het recht voor een pleziervaartuig is de lengte van het vaartuig, uitgedrukt in meters.

  • 5.

    Grondslag voor de berekening van het recht voor een woonboot zonder vaste ligplaats is het aantal m2 dat wordt verkregen door het product van de in meters uitgedrukte grootste lengte en breedte.

Artikel 5 Wijze van heffing
  • 1.

    De rechten worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, nota of andere schriftuur.

  • 2.

    De rechten moeten aan het gemeentelijk havenkantoor worden voldaan binnen 24 uren na de aanvang van de belastingplicht en vervolgens, ingeval van voortgezet gebruik van de haven, op de eerste werkdag van elk van de volgende tijdvakken, met dien verstande dat de rechten in ieder geval op de eerste vordering van een met de inning belaste ambtenaar moeten worden voldaan.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het tweede lid van dit artikel moeten de rechten, in de door of namens de havenmeester te bepalen gevallen, worden voldaan binnen één maand na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving, de nota of de andere schriftuur.

Artikel 6 Zeevaarttarief

Voor een zeevaartuig bedraagt het recht, voor elk tijdvak van een maand of een gedeelte daarvan, € 0,37 per bruto tonnage vermeerderd met € 0,59 per ton in de haven geloste en/of ingenomen lading, met dien verstande dat het recht niet meer zal bedragen dan € 1,15 per bruto tonnage.

Artikel 7 Binnenvaarttarief
  • 1.

    Voor een binnenvaartuig bedraagt het recht:

    • a.

      € 0,08 per ton laadvermogen, voor elk tijdvak van drie dagen of een gedeelte daarvan, met een minimum van € 6,89;

    • b.

      € 0,14 per ton laadvermogen, voor elk tijdvak van zeven dagen of een gedeelte daarvan, met een minimum van € 6,57;

    • c.

      € 0,24 per ton laadvermogen, voor elk tijdvak van veertien dagen of een gedeelte daarvan, met een minimum van € 8,12;

    • d.

      € 1,39 per ton laadvermogen, voor elk tijdvak van drie maanden of een gedeelte daarvan, met een minimum van € 53,19;

    • e.

      voor elk tijdvak van drie maanden of een gedeelte daarvan indien het vaartuig gedurende dit tijdvak de haven regelmatig in- en uitvaart:

      • 1.

        € 1,39 per ton laadvermogen met een minimum van € 53,19 voor een vaartuig kleiner dan 38 ton;

      • 2.

        € 2,64 per ton laadvermogen voor een vaartuig van 38 ton of groter.

  • 2.

    Voor een binnenvaartuig, waarin wordt geladen of waaruit wordt gelost, dat passagiers inscheept of ontscheept of dat een sleepdienst verricht, geldt tarief b of hoger.

Artikel 8 Pleziervaartuigtarief
  • 1.

    Het recht voor het innemen van een ligplaats met een pleziervaartuig op de aangewezen kanaalvakken wordt geheven naar de maatstaven en tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel;

  • 2.

    Het recht voor het innemen van een ligplaats met een pleziervaartuig (kleiner dan 7 meter) op de daartoe krachtens artikel 15 van de Verordening openbaar vaarwater 2006 aangewezen locaties bedraagt € 153,50 per zomerseizoen.

Artikel 9 Tarief woonboot zonder vaste ligplaats

Voor een woonboot zonder vaste ligplaats bedraagt het recht € 0,14 per m² per maand of een gedeelte daarvan.

Artikel 10 Bepaling verblijfsduur

Voor de toepassing van de tarieven genoemd in de artikelen 6 en 7, worden ter bepaling van de duur van het verblijf in de haven niet in aanmerking genomen:

  • a.

    de dag van aankomst, wanneer het vaartuig na 16.00 uur in de haven aankomt, en de onmiddellijk daarop aansluitende zaterdag, zondag of algemeen erkende Christelijke feestdag(en), tenzij het vaartuig op één van deze dagen wordt geladen of gelost;

  • b.

    de zaterdag, zondag of algemeen erkende Christelijke feestdag(en), indien de rechten worden voldaan door middel van het driedagentarief (artikel 7, eerste lid, onder a);

  • c.

    de dag van vertrek, wanneer het vaartuig vóór 09.00 uur de haven verlaat, en de onmiddellijk daaraan voorafgegane zondag of algemeen erkende Christelijke feestdag(en), tenzij het vaartuig op één van deze dagen wordt geladen of gelost.

Artikel 11 Vrijstellingen

De in deze verordening bedoelde rechten worden niet geheven voor:

  • a.

    het vaartuig, behorende bij een vaartuig waarvoor reeds rechten worden geheven op grond van deze verordening;

  • b.

    rijks-, provinciale en gemeentelijke vaartuigen, voorzover niet ingericht of in gebruik voor vervoer of opslag van goederen ten behoeve van op commerciële voet ingerichte bedrijven;

  • c.

    hospitaalvaartuigen, als bedoeld in de Wet van 30 december 1905, Stbl. 383;

  • d.

    een zeevaartuig of een binnenvaartuig dat de haven binnen vier uren na aanvang van de belastingplicht weer verlaat, tenzij het vaartuig wordt geladen of gelost;

  • e.

    een vaartuig waarvoor roerende-zaakbelastingen worden geheven ingevolge de Verordening roerende-zaakbelastingen.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van het havengeld.

Artikel 13 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeerartikel
  • 1.

    De Verordening havengeld van 26 november 2008, nr. 6e, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 15 december 2010, nr. 6h, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van heffing is 1 januari 2012.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening havengeld 2012.

Gedaan te Groningen ter openbare raadsvergadering van 9 november 2011.

De griffier,

drs. A.G.M. (Toon) Dashorst.

De voorzitter,

dr. J.P. (Peter) Rehwinkel.

Tarieventabel pleziervaart behorende bij de Verordening havengeld 2012

 

Tarieventabel pleziervaart behorende bij de Verordening havengeld 2012