Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Groningen (Gr)

Welstandsnota 2008 “ op weg naar vereenvoudigde welstand”

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Groningen (Gr)
Officiële naam regelingWelstandsnota 2008 “ op weg naar vereenvoudigde welstand”
CiteertitelWelstandsnota 2008 “ op weg naar vereenvoudigde welstand”
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerpWelstandsnota

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Woningwet, art. 12 en 12a

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-02-201316-11-2017bijlage B, gebied 8

30-01-2013

Gemeenteblad, 2013, 09

GR 12.3392812
16-04-201008-02-2013hoofdstuk 5.2

31-03-2010

Gemeenteblad, 2010, 33

Gr 10.2171627
26-06-200816-04-2010nieuwe regeling

18-06-2008

Gemeenteblad, 2008, 57

R249

Tekst van de regeling

Intitulé

WELSTANDSNOTA 2008 “ OP WEG NAAR VEREENVOUDIGDE WELSTAND”

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRONINGEN;

(bijlage raadsverslag nr. 249);

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 mei 2008;

 

gelet op artikel 12 en 12 a uit de Woningwet;

 

HEEFT BESLOTEN:

 

De welstandsnota 2008 “ op weg naar vereenvoudigde welstand” vast te stellen.

INLEIDING

01. Aanleiding en doel van deze versie van de Groninger Welstandsnota

Aanleiding

In de Woningwet is bepaald dat welstandstoetsing alleen nog plaats mag vinden aan de hand van vooraf gestelde criteria, terug te vinden in een door de raad vastgestelde gemeentelijke welstandsnota. De gemeenteraad van Groningen heeft de Groninger Welstandsnota op 26 mei 2004 vastgesteld. De hoofddoelstelling van de Welstandsnota is het voldoen aan de eisen zoals gesteld in de Woningwet ten aanzien van het welstandstoezicht. De twee belangrijkste voorwaarden om de hoofddoelstelling te behalen zijn: transparante welstandscriteria en een transparant functionerende welstandscommissie

 

De afgelopen periode hebben verschillende (deel)evaluaties geleid tot een uitspraak van de Raad om te komen tot een drastische vereenvoudiging van de Welstandsnota. Doel van de vereenvoudiging is de bouwvergunningaanvrager vooraf duidelijker aan te kunnen geven op welke wijze een bouwplan welstandelijk beoordeeld wordt en aan welke criteria voldaan moet worden om te voldoen aan de “redelijke eisen van welstand”.

 

De criteria: transparant en vereenvoudigd

Lang niet alle plannen hoeven ter beoordeling bij de welstandscommissie te komen. Eenvoudige plannen (ca 50%) worden onder mandaat beoordeeld aan de hand van de zogenaamde sneltoetscriteria. Een tussencategorie (30%) wordt beoordeeld door de “kleine commissie’; 20% wordt besproken in de brede welstandscommissie.

 

De vereenvoudiging is er op gericht meer plannen met behulp van de sneltoetscriteria te beoordelen. De basisregel daarbij is dat hoe minder de aanvraag afwijkt van de bestaande situatie van zowel het bouwwerk als de bouwkundige omgeving, des te eenvoudiger de beoordeling moet kunnen zijn. Om dat te bereiken is in de nieuwe welstandsnota het systeem van zogeheten ‘sneltoetscriteria’ tegelijkertijd versimpeld en uitgebreid. Ten opzichte van de huidige welstandsnota is het scala aan gebiedsgerichte criteria drastisch beperkt

 

Voor die delen van de stad waar geen grote veranderingen zijn voorzien of worden tegengegaan door wet- en regelgeving (bijvoorbeeld via bestemmingsplannen, beschermd stadsgezicht etc) kan de welstandstoets beperkt blijven tot een sneltoets-controle op het ‘in de pas lopen’ van nieuwe ontwikkelingen.

 

De gebiedsgerichte criteria gelden voor die gebieden in de stad waar grote ruimtelijke verandering voorzien worden danwel gepland zijn. Deze welstandscriteria verwoorden de gemeentelijke ambities met betrekking tot het ruimtelijke beeld dat na de geplande bouw danwel na verloop van tijd gewenst geacht mag worden.

 

Voor de dan resterende plannen is het welstandbeleid zo ingericht dat de welstandscommissie (van ter zake onafhankelijke deskundigen) voortvarend en doelgericht kunnen en moeten opereren. Gedeeltelijk door de procedures soepeler te laten verlopen en gedeeltelijk door kwaliteitsgerichte algemene Groninger criteria te hanteren voor die situaties waarin geen gebruik gemaakt kan worden van de sneltoetscriteria.

 

Wat levert het op

Instrumenteel gezien betekent dit dat van de ongeveer 2000 bouwaanvragen per jaar meer dan de helft bij wijze van spreken binnen een ½ uur welstandelijk moeten kunnen worden afgehandeld. Daarbij geldt een 2e basisregel namelijk dat hoe duidelijker de aanvrager zelf aangeeft hoe en in welke mate de bouwaanvraag voldoet aan de gestelde criteria des te sneller het proces kan worden verlopen.

 

Vooral waar een beroep gedaan wordt op sneltoetscriteria als: ‘geringe veranderingen binnen het bouwkundige complex’ of ‘bouwkundige veranderingen blijven binnen de ruimtelijke dynamiek van het betreffende stedenbouwkundige ensemble’ wordt de afhandeling bespoedigd wanneer voldoende (en adequaat) beeldmateriaal van de aanvraag én de omgeving wordt meegeleverd.

 

De welstandscommissie: transparant en doelgericht

De welstandscommissie zal zich uitsluitend dienen te richten op de welstandelijke beoordeling van bouwplannen ten behoeve van de bouwvergunningverlening. Uiteindelijk en per definitie gaat het daar bij de bouwvergunningsaanvraag om: de commissie wordt gevraagd het College van B&W te adviseren of het bouwwerk voldoet aan redelijke eisen van welstand binnen de door de gemeente vastgestelde kaders (criteria), niet om de bouwaanvrager architectonisch te corrigeren of goedbedoeld bij te spijkeren.

 

Uiteindelijk zal het nieuwe welstandsbeleid en de ambities met betrekking tot een klantgerichte afhandeling van ondermeer de bouwvergunningsaanvragen ook zijn weerslag moeten hebben in de rolverdeling en taakopvatting van de verschillende actoren.

Waar een groter deel van de vergunningen van welstandsadvies kunnen worden voorzien op basis van de sneltoetscriteria zal dit in het ambtelijk apparaat moeten leiden tot het inzetten van voldoende adequaat (dat wil zeggen academisch) geschoold personeel.

Ook de taak van de secretaris bijvoorbeeld zal moeten veranderen van een gemandateerd pseudo-lid van de welstandscommissie tot een efficiënte facilitator van het werk van de welstandscommissie.

Tot slot zal het gemeentelijke Welstandsbeleid nadrukkelijker zichtbaar moeten zijn binnen de vergunningafgifte enerzijds en de permanente discussie over de aard en kwaliteit van de ruimtelijke transformaties en verbeteringen in de stad. Een plaats voor de (altijd openbare!) vergaderingen van de commissie gekoppeld aan een informatiecentrum voor het bouwen in Groningen (de ‘Bouwplaats’) lijkt steeds meer voor de hand te liggen.

02. Het Welstandstoezicht als onderdeel van het Groninger Architectuurbeleid

In de gemeente Groningen wordt al enkele decennia (hoogwaardige) architectuur ingezet bij de planmatige ontwikkeling van de stad, eerst vooral op het terrein van de woningbouw maar steeds meer bij complexere en grootschalige ruimtelijke transformaties en interventies in de stad. Tegelijkertijd is de lokale overheid steeds minder verantwoordelijk voor de realisering van de bouwopgave zelf, maar heeft zij in toenemende mate een pacificerende en regisserende positie ten opzichte van particuliere investeringsbeslissingen. In ‘de Architectuurnota’ Ontwerpen aan Groningen (november 2006) wordt dit onder andere voor het welstandsbeleid als volgt uitgewerkt.

“Vanwege de publieke verantwoordelijkheid van de gemeente voor de gebouwde omgeving is het van belang dat de gemeente een actief welstandsbeleid voert. Het controlerend en toetsend optreden zal moeten leiden tot een stimulerend en uitdagend welstandstoezicht. …Om zowel de continuïteit in beleid als de samenhang in de ontwikkeling van de stad op ontwerpniveau te behouden, geldt voor alle criteria dat zij zich in eerste instantie richten op de relatie van het bouwwerk met zijn omgeving en vervolgens op de samenhang en de opbouw van het bouwwerk zelf. Hiermee kan de welstand een meer integraal onderdeel worden van de ontwerp- en planningopgaven zoals die door de gemeente in beleid zijn vastgelegd. Naar aanleiding van de lopende evaluatie van het welstandsbeleid (op basis van het recent verschenen meerjarenverslag van de Welstandscommissie) zullen concrete stappen worden om nog duidelijker te omschrijven wat vanuit een politiek-maatschappelijke context de overwegingen zijn om van overheidswege ook en wat het welstandsbeleid betreft vooral in esthetische zin te interveniëren in een particuliere investeringsbeslissing. Uitgangspunt daarbij is het streven naar meer ruimte voor individuele opvatting ten aanzien van ‘beeldkwaliteit’, zij het binnen een vast en genuanceerd geformuleerd kader dat zich duidelijk uitspreekt over het gewenste totaalbeeld.”(Ontwerpen aan Groningen pag. 38-39).

03. Samenvattende toelichting op de opbouw van de welstandsnota

In de nieuwe Woningwet van 1 januari 2003 is bepaald dat vanaf 1 juni 2004 welstandstoetsing alleen nog plaats mag vinden aan de hand van vooraf gestelde criteria, terug te vinden in een door de raad vastgestelde gemeentelijke welstandsnota. De gemeenteraad van Groningen heeft de Groninger Welstandsnota op 26 mei 2004 vastgesteld. De hoofddoelstelling van de Welstandsnota is het voldoen aan de eisen zoals gesteld in de Woningwet ten aanzien van het welstandstoezicht. De twee belangrijkste voorwaarden om de hoofddoelstelling te behalen zijn: transparante welstandscriteria en een transparant functionerende welstandscommissie.

 

De grondgedachte van de basisindeling van het welstandstoezicht is de gedachte dat hoe eenvoudiger de voorgestane ruimtelijke ingreep des te makkelijker moet het zijn om vast te stellen dat aan redelijke eisen van welstand wordt voldaan. Dit systeem wordt in deze Groninger Welstandsnota doorgezet in een stelsel van criteria die eenvoudiger en objectiever zijn te controleren naarmate de ingreep meer past in de bestaande situatie of ondergeschikt is aan het bestaande beeld.

 

Basis voor de Groninger welstandsnota vormen de Algemene Groninger Welstandscriteria die een eerste uitwerking zijn van het wettelijke begrip ‘redelijke eisen van welstand’

 

Voor die gebieden in de stad waar grote ruimtelijke verandering voorzien worden danwel gepland zijn worden aparte gebiedsontwikkelingsgerichte welstandscriteria opgesteld. Deze verwoorden de gemeentelijke ambities met betrekking tot het ruimtelijke beeld dat na de geplande bouw danwel na verloop van tijd wenselijk geacht wordt.

 

Voor die delen van de stad waar geen grote veranderingen zijn voorzien (of worden tegengegaan door wet- en regelgeving (bijvoorbeeld via bestemmingsplannen, beschermd stadsgezicht etc) kan de welstandstoets beperkt blijven tot een controle op het ‘in de pas lopen’ van nieuwe ontwikkelingen.

 

De opbouw van de nota is omgekeerd aan het steeds specifieker en toetsbaarder stelsel van criteria. Omdat de meeste burgers ofwel vergunningsvrije (en dus welstandsloze) danwel lichtvergunningplichtige bouwwerken willen bouwen begint de nota met een uitleg van de procedures rond de bouwaanvraag en vervolgens met die voor de burgers meest belangrijke categorieën van criteria.

HOOFDSTUK1 HET ALGEMENE KADER VOOR WELSTANDSTOETSING

1.1 Het welstandstoezicht in het kader van de bouwverguuningsprocedure

De Woningwet onderscheidt drie typen bouwwerken: vergunningvrije bouwwerken, licht-vergunningplichtige bouwwerken en regulier vergunningplichtige bouwwerken.

Het Besluit vergunningvrije en lichtvergunningplichtige bouwwerken bepaalt of een bouwwerk vergunningvrij of licht-vergunningplichtig is. Bouwwerken die daar niet onder vallen zijn regulier vergunningplichtig.

Het Loket Bouwen en Wonen is verantwoordelijk voor het uitsorteren van de bouwvergunnings-aanvragen over de verschillende categorieën. Vergunningvrije bouwwerken worden direct door het loket afgehandeld. Voor licht-vergunningplichtige bouwwerken geldt een korte procedure waarbij een medewerker van het Loket Bouwen en Wonen de welstandsbeoordeling uitvoert.

Voor licht-vergunningplichtige bouwwerken worden zogenaamde sneltoetscriteria opgesteld die zeer concreet en zo absoluut mogelijk van aard zijn. De sneltoetscriteria richten zich op aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, kozijn- en gevelwijzigingen, dakkapellen, erfafscheidingen, dakramen, zonnepanelen, antennes, rolhekken, (rol-)luiken, reclame en het gebruik van walkanten.

De eisen waaraan regulier vergunningplichtige bouwwerken moeten voldoen worden beschreven in de Groninger Welstandscriteria. Alle bouwinitiatieven, nieuwbouw of verbouw, moeten voldoen aan deze kwaliteitsprincipes. Vanwege de diversiteit van bouwplannen zal het onmogelijk zijn voor alle initiatieven eenduidige richtlijnen voor de beoordeling op te stellen. Het is zelfs onwenselijk, want er moet ruimte blijven voor de dynamische processen die in een stad plaatsvinden. Deze algemene criteria zijn niet absoluut, maar relatief van aard.

Uitgangspunt bij de Groninger Welstandscriteria voor regulier-vergunningsplichtige bouwaanvragen is in de eerste plaats de relatie tussen het bouwwerk en zijn omgeving, en vervolgens de samenhang en opbouw van het bouwwerk zelf. Voor de regulier vergunningplichtige bouwaanvragen blijft een beroep op de vakkennis van de welstandscommissie noodzakelijk. De door de raad vastgestelde criteria vormen de kaders waarbinnen de commissie toetst.

Het fundament voor de criteria voor regulier-vergunningplichtige bouwaanvragen wordt gevormd door de algemene welstandscriteria. Deze criteria zijn terug te voeren op universele kwaliteitsprincipes voor materialisatie, context, vorm en maatverhoudingen die gelden voor de hele stad.

Het grondgebied van de gemeente Groningen is opgedeeld in drie categorieën, waar verschillende beoordelingsregimes en gelden. In principe geldt voor heel Groningen het stelsel van de Algemene Criteria, met de mogelijkheid voor Sneltoetscriteria regulier bouwvergunningsplichting en Sneltoetscriteria Lichtvergunningplichtige bouwaanvragen met uitzondering van die gebieden waar een specifiek voor die gebieden vastgesteld stelsel van criteria is vastgesteld en die gebieden die Welstandsvrij zijn verklaard. Vooralsnog zijn in Groningen geen welstandsvrije gebieden aangewezen.

Categorie I: Heel Groningen minus gebieden van de categorie II en III

Algemene criteria of Sneltoetscriteria

Categorie II: Gebieden met gebiedsgerichte criteria

Specifieke criteria per gebied vastgesteld

Categorie III: Welstandsvrije gebieden

Geen Welstandscriteria:

1.2 De organisatie van het Welstandstoezicht

In de organisatie van het welstandstoezicht in de gemeente Groningen komen verschillende actoren aan de orde:

  • ·

    Het Loket Bouwen en Wonen

  • ·

    De Welstands- en Monumentencommissie

  • ·

    Het college van burgemeester en wethouders en

  • ·

    De gemeenteraad

Hun taak, hun verantwoordelijkheden en de samenhang tussen de organen worden hieronder beschreven.

Het Loket Bouwen en Wonen

Sinds 1 juni 1999 geldt het Loket Bouwen en Wonen als het startpunt voor bouwaanvragen. Hier worden alle aanvragen voor de verschillende soorten vergunningen ingenomen (zoals bouw-, sloop-, kap-, uitrit- en monumentenvergunningen). De aanvrager krijgt daarbij te maken met één contactpersoon. Deze contactpersoon voert een intakegesprek met de aanvrager om erachter te komen welke vergunningen nodig zijn. In het geval van een bouwvergunning selecteert de contactpersoon de bijbehorende wettelijke vergunningscategorie (vergunningvrij, licht vergunningplichtig en regulier vergunningplichtig) en stemt dit vervolgens af met de interne verantwoordelijken en, waar nodig, met de welstandscommissie.

Bouwaanvragen die vergunningvrij blijken te zijn eindigen hier in het traject.

Licht-vergunningplichtige bouwwerken worden met behulp van sneltoetscriteria beoordeeld. De uitvoering ligt bij het loket bouwen en wonen, die na beoordeling het advies formuleert, óf besluit het plan alsnog voor te leggen aan de welstandscommissie.

Regulier vergunningplichtige bouwwerken worden ofwel via de Sneltoetscriteria afgehandeld danwel aan de welstandscommissie voorgelegd.

De welstandscommissie

De bouwverordening van de gemeente Groningen legt de basis voor de organisatie van het welstandstoezicht. De bouwverordening schrijft tevens voor dat burgemeester en wethouders nadere regels van orde vaststellen. Deze nadere regels hebben betrekking op de samenstelling, de werkwijze en de overige taken van de welstandscommissie. De taak van de commissie is het uitbrengen van schriftelijk advies over regulier vergunningplichtige bouwwerken aan burgemeester en wethouders.

De welstandscommissie geeft bij elk advies aan hoe zij met de in deze nota genoemde criteria is omgegaan. Bij negatieve beoordeling wordt aangegeven welke criteria van toepassing zijn en gemotiveerd waarom de bouwaanvraag niet voldoet.

De gemeente Groningen biedt initiatiefnemers de mogelijkheid om in een vroeg stadium over hun plannen te overleggen, ook inzake welstandsaspecten. Dergelijk vooroverleg over voorlopige plannen is altijd mogelijk en volgt voor de welstandsadvisering dezelfde route als de adviesaanvragen waarvoor formeel een bouwvergunning dient te worden aangevraagd. Elk vooroverleg wordt vastgelegd in een schriftelijk advies of een schriftelijk verslag van het overleg.

De vergaderingen van de welstandscommissie over reguliere aanvragen zijn openbaar, tenzij er zwaarwegende redenen zijn om dit niet te doen. Zowel de beraadslagingen als de besluitvorming en de schriftelijke adviezen zijn openbaar. Belangstellenden hebben vrij toegang tot de ‘publieke tribune’.

Het college en de raad

De raad is verantwoordelijk voor het welstandsbeleid in het algemeen en het college van is verant-woordelijk voor de uitvoering hiervan. De uiteindelijke besluitvorming bij bouwaanvragen ligt bij het college. Een negatief welstandsadvies moet in beginsel leiden tot weigering van de bouwaanvraag.

Het college kan gemotiveerd afwijken van een welstandsadvies. Als het advies niet goed tot stand is gekomen of wanneer de welstandsvereiste ondergeschikt is aan andere belangen of op grond van een dubbeladvies waarin de welstandscommissie het college een motivering levert om af te wijken van de geldende criteria die tot een primair negatief advies leidden.

1.3 Evaluatie en actualisering van het welstandstoezicht en beleid

Evaluatie en rapportage door de welstandscommissie

Artikel 12b lid 3 van de Woningwet verplicht de welstandscommissie om jaarlijks een verslag te presenteren van het voorbije jaar. Hierin wordt minimaal beschreven:

  • -

    op welke wijze de in de nota beschreven criteria zijn gehanteerd

  • -

    waar het beleidskader en de criteria voldoende of onvoldoende houvast hebben geboden

  • -

    waar, wanneer en waarom geadviseerd is om van het beleidskader en de criteria af te wijken

Evaluatie en rapportage door het college van B en W

Artikel 12c van de Woningwet verplicht het college van Burgemeester en Wethouders om jaarlijks een rapportage te presenteren. Hierin staat de wijze waarop zij omgegaan is met de verantwoordelijkheid voor het uitoefenen van welstandstoezicht. Zaken die hierin ten minste aan de orde komen zijn:

  • -

    De wijze waarop B&W is omgegaan met de adviezen van de welstandscommissie

  • -

    In welke (soorten van) gevallen B&W de aanvraag voor een lichte bouwvergunning niet heeft voorgelegd aan de welstandscommissie en hoe zij in deze gevallen zelf inhoud heeft gegeven aan de toetsing op welstandscriteria

  • -

    In welke (soorten van) gevallen zij is overgegaan tot een handhavingsactie op basis van artikel 13 a of 40 lid 2 van de Woningwet

De rapportage van de welstandscommissie en het collegerapport zullen worden aangeboden aan de gemeenteraad. De raad beslist op welke wijze zij de rapportage wil behandelen.

Actualisatie

De welstandsnota is een dynamisch beleidsdocument.

Zowel de organisatie van welstandsadvisering als de gemeentelijk vastgelegde welstandscriteria kunnen periodiek veranderen. De welstandscriteria zullen in het algemeen worden geactualiseerd bij:

  • 1.

    het signaleren van onjuiste of niet (langer) passende welstandscriteria

    Bijvoorbeeld door de welstandscommissie in het jaarverslag en de jaarlijkse evaluatie. De evaluatieresultaten uit de rapportage kunnen het college doen voorstellen om het welstandsbeleid of de gehanteerde welstandscriteria op punten aan te passen. Hiervoor zullen de gebruikelijke procedures voor inspraak gevolgd worden.

  • 2.

    herontwikkeling van een locatie 

    Herontwikkeling van een locatie kan tot gevolg hebben dat de bestaande criteria niet langer geldend zijn. In dat geval kan een nieuwe set criteria worden geformuleerd, die moeten worden vastgesteld door de gemeenteraad. Het formuleren van nieuwe criteria kan goed samenvallen met het formuleren van een stedenbouwkundig plan of beeldkwaliteitplan.

    Bekeken wordt welke criteria niet langer geldend zullen zijn en welke nieuw te formuleren criteria van toepassing zullen zijn. Uiteindelijk wordt in het stedebouwkundig plan een paragraaf met welstandscriteria opgenomen. Tijdens de vaststelling van het stedenbouwkundig plan of de visie wordt de paragraaf met welstandscriteria overgeheveld naar de welstandsnota. Deze paragraaf moet door de raad worden vastgesteld als supplement bij de welstandsnota.

HOOFDSTUK2 DE WELSTANDS-CRITERIA EN DE AFHANDELING VAN BOUWAANVRAGEN

2.0 De afhandeling van de bouwaanvragen

Selectie van bouwwerken bij het Loket Bouwen en Wonen

De bouwaanvraag wordt bij het Loket Bouwen en Wonen getoetst aan het bestemmingsplan, het Bouwbesluit, de Bouwverordening en welstand. Ten behoeve van de welstandstoets beoordeelt de medewerker van het Loket of het bouwplan ontvankelijk is om te kunnen beoordelen.

Indieningvereisten

Voor de welstandstoetsing moet de volgende informatie worden aangeleverd (ook volgens woningwet):

  • ·

    situatietekening, schaal 1:1000.

  • ·

    bouwkundige tekeningen (plattegronden, doorsneden en gevelaanzichten voorzien van maatvoering van zowel de bestaande als de nieuwe situatie), schaal 1:100. Bouwwerken groter dan 10.000 m2 bruto vloeroppervlak, schaal 1:200.

  • ·

    Detailtekeningen van gezichtsbepalende delen van het bouwwerk, schaal 1:5 of 1:10 of 1:20.

  • ·

    Foto’s van de bestaande situatie en de omliggende bebouwing, voor zover nodig ter beoordeling van het uiterlijk van het bouwwerk waarop de aanvraag op bouwvergunning betrekking heeft. Of een fotomontage van de oude en nieuwe situatie.

  • ·

    Opgave materiaal- en kleurgebruik van toe te passen bouwmaterialen (uitwendige scheidingsconstructie).

Schema: Routing van bouwaanvragen [Klik hier om het document te downloaden]

Routing van aanvragen

De vraag in welke van de drie categorieën een bouwaanvraag thuishoort wordt beantwoord door een medewerker van het Loket Bouwen en Wonen. De aanvrager kan vooraf inschatten in welke categorie zijn aanvraag zal vallen met behulp van de internetpagina’s van het Ministerie van VROM (www.vrom.nl/woningwet) of de gemeente Groningen (www.groningen.nl). Welk bouwvergunning-regime geldt, hangt af van een aantal wettelijke voorwaarden. De selectieprocedure tussen bouwvergunningvrije, licht-bouwvergunningplichtige en regulier vergunningplichtige bouwwerken vindt plaats op basis van het ‘Besluit bouwvergunningvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken’; een document dat behoort bij de Woningwet.

 

Beslistermijnen

De kortste procedure is die voor licht-bouwvergunningplichtige aanvragen, namelijk 6 weken. Verlenging is niet mogelijk.

 

Een reguliere aanvraag neemt 12 weken in beslag. Via een verdagingsbesluit kan hier 6 weken aan worden toegevoegd. Bij een reguliere bouwaanvraag kan gevraagd worden om een gefaseerde behandeling. De theoretisch maximale beslistermijn komt dan op 24 weken.

 

De beslistermijnen zijn fataal. Wanneer Burgemeester en Wethouders niet binnen de termijn een uitspraak doet, mag de bouwaanvraag als verleend beschouwd worden. Overigens zijn de beslistermijnen niet actief wanneer de bouwaanvraag niet voldoet aan de eisen van het bestemmingsplan, het bouwbesluit en de bouwverordening. Pas wanneer aan deze voorwaarden is voldaan treden de beslistermijnen in werking.

[Klik hier om het document te downloaden]

Afwijkingsbevoegdheid

Afwijking van de criteria:

Het college kan afwijken van het welstandsadvies. Dit kan alleen in positieve zin voorkomen, wat wil zeggen dat alleen een negatief advies kan worden omgezet in een positief advies of het advies moet evident in strijd zijn met de criteria. De welstandscommissie kan op basis van de Gebiedsgerichte welstandscriteria een negatief welstandsadvies moeten geven, maar tegelijk van mening zijn dat er sprake is van een kwalitatief positief uitzonderingsgeval. Zij schrijft dan een negatief advies met daarbij een alternatief voorstel: een verzoek aan het college om op gemotiveerde redenen af te wijken. De welstandscommissie grijpt daarbij dan terug op de algemene criteria of op criteria uit de nota die voor de specifieke situatie logischerwijze van toepassing zijn. Bij een akkoord tot afwijking wordt het advies als positief verklaard. De commissie en het college doen verslag van de afwijkingen en de overwegingen in het jaarverslag.

Afwijking van het welstandsadvies door het college van B&W:

Een andere aanleiding om af te wijken van de criteria is het prevaleren van andere belangen boven dat van welstand. Het College van Burgemeester en Wethouders kan er in dat geval toe overgaan het negatieve welstandsadvies gemotiveerd naast zich neer te leggen.

Handhaving

In de jurisprudentie is vastgesteld dat er bij een verzoek daartoe een beginselplicht tot handhaving bestaat. Deze treedt met name op bij excessen, bij kwetsbare objecten zoals monumenten en bij objecten met een grote publieke waarde.

Behalve een juridische plicht is handhaving ook een voorwaarde voor het behalen van de doelstellingen van het beleid. Daarnaast is de gelijke behandeling van burgers en het waarborgen van hun rechtszekerheid van groot belang voor de burgers zelf en voor de geloofwaardigheid, betrouwbaarheid en integriteit van bestuurders.

Uitgangspunt van welstandsbeleid in het algemeen en handhaving in het bijzonder is het bewaken van het algemeen belang. Onderdeel van de handhavingsprocedure is het bijhouden van situaties waarin melding is gemaakt van een overtreding van de criteria en waarin is overgegaan is tot een handhavingsactie.

2.1 Excessen en repressieve criteria

Algemeen:

  • ·

    Het zodanig fysiek of visueel afsluiten van een bouwwerk voor de omgeving dat de relatie tussen bouwwerk en omgeving ernstig verstoord of opgeheven wordt

  • ·

    Het ontkennen of vernietigen van architectonische bijzonderheden bij aanpassing van een bouwwerk

  • ·

    Armoedig materiaalgebruik

  • ·

    Zeer opvallende reclame op een plek die daarvoor niet is aangewezen

  • ·

    Gebruik van kleuren die een sterk negatieve invloed hebben op het karakter en de beleveniswaarde van het bouwwerk en / of de omgeving

  • ·

    Zeer grote afwijking van de omgevingsgerichte criteria met negatieve gevolgen voor bouwwerk of omgeving

Omgevingsgerichte criteria:

  • ·

    Kozijn- en deurvervanging of wijzigingen in de gevelgeleding leiden niet tot een aantasting van de oorspronkelijke gevelkarakteristiek. Grote afwijkingen worden als een exces beschouwd.

  • ·

    In gebieden met een meer dan gemiddelde samenhang tussen architectuur, stedenbouw en landschap, maken erfafscheidingen en schuurtjes nadrukkelijk deel uit van het architectonisch ontwerp. ontbreekt de bovengenoemde relatie met het architectonisch ontwerp, dan wordt dit als exces beschouwd.

2.2 Sneltoetscriteria voor licht-vergunningplichtige aanvraagvragen

Licht-vergunningplichtige bouwplannen worden door een loketmedewerker Bouwen en Wonen beoordeeld aan de hand van de sneltoetscriteria. Sneltoetscriteria zijn een verzameling standaardoplossingen die in elk geval geen bezwaren zullen oproepen. Een bouwplan dat afwijkt van de sneltoetscriteria zal door de welstandscommissie beoordeeld moeten worden, maar is niet per definitie minder goed. Het is goed mogelijk dat een aanbouw passend is met juist een afwijkend kleur- of materiaalgebruik, terwijl de sneltoetscriteria eenzelfde kleur- of materiaalgebruik voorschrijft.

De sneltoetscriteria kunnen gebruikt worden voor:

  • ·

    preventieve toetsing voor licht-vergunningplichtige bouwplannen

  • ·

    vrijwillige toetsing van vergunningvrije bouwplannen

Een loketmedewerker kan aan de hand van sneltoetscriteria de aanvraag goedkeuren, maar niet afkeuren. Als de aanvraag niet voldoet aan de sneltoetscriteria kan de aanvrager:

  • ·

    of het plan aanpassen.

  • ·

    of het plan door de welstandscommissie laten beoordelen .

Een bouwplan is in ieder geval niet strijdig met redelijke eisen van welstand als:

  • ·

    het bouwwerk voldoet aan de door gemeente vastgestelde sneltoetscriteria, of;

  • ·

    het bouwwerk bij vervanging qua plaatsing en vormgeving identiek is aan het oorspronkelijke bouwwerk, of;

  • ·

    het bouwwerk qua vormgeving en context identiek is aan een eerder door de welstandscommissie goedgekeurd exemplaar, of;

  • ·

    het bouwwerk qua plaatsing en vormgeving voldoet aan een door een architect vooraf ontworpen en door de gemeente goedgekeurde optionele toevoeging.

2.3 De sneltoetscriteria voor regulier-vergunningsplichtige bouwaanvragen

Deze criteria liggen ten grondslag aan de welstandsbeoordeling van plannen die bijna niet afwijken van de bestaande ruimtelijke structuur (categorie I). In principe zal voor deze plannen geen nieuwe of aanvullende planologische procedure hoeven te worden gevolgd en is sprake van direct bouwrecht of een lichte procedure.

Deze bouwplannen worden beoordeeld op de mate waarin wordt uitgegaan van behoud van aanwezige kwaliteiten en inpassing in bestaande structuren.

Een dergelijk bouwplan voldoet in ieder geval aan redelijke eisen van de welstand wanneer:

  • 1.

    aantoonbaar wordt aangesloten bij de bestaande gebiedsspecifieke en/of objectgerelateerde ruimtelijke kwaliteiten. (zie gebiedsbeschrijvingen + aanbevelingen in welstandsatlas)

en

  • 1.

    het bouwwerk bijdraagt aan een architectonisch hoogwaardig stedelijk milieu.

Daarnaast kan een bouwvergunningaanvrager die zich in niet wenst te conformeren aan de kwaliteiten van de bestaande ruimtelijke structuur altijd een beroep op de gemeente doen om van die bestaande kwaliteiten af te wijken. Dit gebeurt ook voor gebieden waar een dermate transformatie van de ruimtelijke structuur voorzien wordt dat de bouwplannen niet aan de bestaande maar aan de na te streven kwaliteiten zullen moeten worden getoetst, zie onder 2.4.

2.4 Gebiedsgerichte criteria voor regulier-vergunningsplichtige bouwaanvragen

Waar de bestaande ruimtelijke structuur onvoldoende aanknopingspunten geeft voor een serieuze welstandstoets van plannen zal een apart geformuleerd kader voor de criteria door de gemeenteraad moeten worden vastgesteld. Veelal gebeurt dat bij de vaststelling van een bestemmingsplan, een stedenbouwkundig-, of beeldkwaliteitplan. Parallel hieraan zal de welstandsnota opnieuw vastgesteld worden door een supplement toe te voegen waarin de beschrijving van het betreffende gebied en bijbehorende welstandscriteria staan. Vooral voor die gebieden waar, al dan niet planmatig en/of van overheidswege gestuurd grote ruimtelijke veranderingen verwacht mogen worden is het nodig een welstandkader te creëren op basis van een in de toekomst gewenste beeldkwaliteit van dat gebied. Na realisatie van het gehele gebied danwel een substantieel deel ervan kan de gebiedsgerichte criteria vervallen, omdat de laatste invullingen en nieuwe veranderingen dan getoetst kunnen worden aan de in de tussentijds (grotendeels) nieuwgevormde bestaande situatie.

2.5 De Algemene Groninger object- en omgevingscriteria

Op zich is het logisch dat bij geringe veranderingen ten opzichte van de huidige ruimtelijke kwaliteiten een bouwaanvraag eerder kans maakt om te voldoen aan redelijke eisen van welstand. Tegelijkertijd wil de gemeente Groningen ook bouwaanvragen kunnen honoreren voor veranderingen in het stadsbeeld die een bijdrage kunnen leveren aan de permanente verbetering en verfraaiing van verzameling van de architectonische en stedebouwkundige objecten en ruimtes die gezamenlijk de stad bepalen. Daarom is het welstandbeleid zo ingericht dat de welstandscommissie (van onafhankelijke deskundigen op dit terrein) voortvarend en doelgericht kunnen en moeten opereren. Gedeeltelijk door de procedures soepel te laten verlopen, gedeeltelijk door kwaliteitsgerichte algemene Groninger criteria te hanteren voor die situaties waarin geen gebruik gemaakt kan worden van de sneltoetscriteria.

Bij de algemene criteria gaat het om een aantal vakkundige beoordelingsaspecten, die gezamenlijk het algemene denkkader vormen bij de beoordeling van bouwplannen. De algemene criteria liggen aldus ten grondslag aan elke planbeoordeling en kunnen dan ook, bij verschil van mening, gehanteerd worden als ultieme argumentatie; kort samengevat gaat het om de volgende aspecten:

Bouwwerken leveren een positieve bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving (en de te verwachten ontwikkeling daarvan). De schaal dan wel schaalbeleving van een bouwwerk past bij de bouwopgave en de context waarin het gerealiseerd wordt. Het bouwwerk is in (architectuur)stijl, vorm, maatverhoudingen, materialisatie en detaillering consequent uitgevoerd. Bij nieuw- of verbouw binnen een bestaande (monumentale) context bestaat een duidelijk idee over de samenhang tussen de verschillende delen. Materiaal, textuur, kleur en lichtwerking zijn passend bij en ondersteunen het karakter van het bouwwerk.

Welstandsatlas

In de welstandsatlas staan ten behoeve van de sneltoetscriteria voor reguliere bouwaanvragen de gebiedsbeschrijvingen met de bijbehorende aanbevelingen. Verder zijn de gebiedsgerichte criteria voor ontwikkelingsgebieden opgenomen. De beschreven gebieden ten behoeve van de sneltoetscriteria en de gebieden met gebiedsgerichte criteria zijn via overzichtskaarten van de gemeente Groningen identificeerbaar.

HOOFDSTUK 3 SNELTOETSCRITERIA

Sneltoetscriteria

Licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken zijn niet in strijd met redelijke eisen van de welstand als aan onderstaande sneltoetscriteria wordt voldaan. Wanneer hier niet aan wordt voldaan of er is sprake van een bijzondere situatie of gerede twijfel aan de toepasbaarheid van de sneltoetscriteria wordt de bouwaanvraag voor advies aan de welstandscommissie voorgelegd.

In geval van een beschermd monument of een beschermd stadsgezicht zal altijd de welstandscommissie om advies worden gevraagd.

Kaart: Beschermde stadsgezichten [Klik hier om het document te downloaden]

HOOFDSTUK 4 SNELTOETSCRITERIA voor regulier-vergunningsplichtige bouwaanvragen

4.0 De betekenis van deze sneltoetscriteria

Het systeem van sneltoetsen is erop gericht om aan te geven wanneer verwacht mag worden aan redelijke eisen van welstand te hebben voldaan. Het is daarbij belangrijk te benadrukken dat de sneltoetsen niet in plaats van de reguliere welstandstoets van de welstandscommissie maar er als het ware aan vooraf gaan. Wanneer een vergunningspichtige bouwaanvraag voldoet aan deze expliciet door de gemeenteraad vastgestelde sneltoetscriteria hoeft de welstandcommissie er geen apart oordeel over te geven. Het staat een bouwaanvrager altijd vrij om het oordeel van de ambtelijke plantoetser dat niet voldaan werd aan de sneltoetscriteria voor te leggen aan de welstandscommissie, die vervolgens het bouwplan kan beoordelen binnen de sneltoetscriteria of binnen de algemene criteria. Doel van het vaststellen van de sneltoetscriteria is om de ‘jurisprudentie’ (ofwel de bestendige lijn) in de loop van het werken van de commissie begint af te tekenen ook te formaliseren en zoveel mogelijk objectief en (ambtelijk) toetsbaar te maken.

4.1 Objectgerelateerde criteria

Sommige gebouwen en gebouwtypes zijn van dien aard dat het oordeel van de welstandscommissie over deze objecten bekend mag worden geacht. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om gevelaanpassingen in de binnenstad, of infrastructurele bouwwerken ten behoeve van gas etc.

Sommige bouwaanvragen kunnen uit de aard van hun functie niet via sneltoetscriteria worden goedgekeurd (ook al zou dat materieel het geval kunnen zijn): bouwaanvragen van semi-overheidsinstellingen (danwel ten behoeve van de huisvesting daarvan) moeten worden beoordeeld door de commissie

4.2 Omgevingsgerelateerde criteria

In de gebiedsbeschrijvingen van de welstandsatlas zijn per gebied specifieke gebiedsgerichte criteria geformuleerd als hulpmiddel om te kunnen beoordelen of de uiteindelijke visuele verschijningsvorm van de bouwaanvraag in voldoende mate past binnen (‘in de pas loopt met”) de mate van differentiatie in de ruimtelijke kwaliteiten van de bestaande situatie. Wanneer dit het geval is kan namelijk op grond van die sneltoetscriteria onder mandaat een positief welstandsadvies gegeven worden.

HOOFDSTUK 5 GEBIEDSGERICHTE CRITERIA voor regulier-vergunningsplichtige bouwaanvragen

5.0 Overzicht van gebieden met gebiedsgerichte criteria

Voor die gebieden waar de bestaande kwaliteiten teveel afwijken van de gewenste visueel-ruimtelijk eigenschappen in een nabije toekomst zullen aparte welstandelijke kaders moeten worden geformuleerd en vastgesteld. Hoewel uiteraard de Algemene Groninger Criteria ook hier een ultiem kader vormen kan, vaak op basis van breed gevoerde planvormingsprocessen al een nadere specificering van de criteria plaatsvinden, waardoor het voor initiatiefnemers, betrokkenen én beoordelende instanties vooraf duidelijker is waarop getoetst zal worden. Dit kan ook betekenen dat binnen deze gebieden ‘specifieke sneltoetscriteria’ kunnen worden opgesteld waardoor de besluitvorming en vergunningverlening binnen de kaders van de vastgestelde eisen met betrekking tot de visuele verschijningsvorm

 

In onderstaande paragrafen zullen de door de gemeenteraad, veelal gelijktijdig met de vaststelling van de planologische kaders (bestemmingsplan, stedebouwkundig plan in kader van artikel 19 etc etc) vastgestelde kaders voor de beeldkwaliteit in volgorde van vaststelling worden genoteerd.

5.1 gebieden 2004

5.2 gebieden 2005

5.3 gebieden 2006

5.4 gebieden 2007

5.5 gebieden 2008

5.6 gebieden 2009

5.7 gebieden 2010

Welstandseisen Peizerhoeve (fase 1 + 2)

  • bijgebouwen dienen te worden gecombineerd met het hoofdvolume, geen losstaande objecten

  • materialisatie: geen lichte kleuren voor de hoofdmassa indien niet-natuurlijke materialen worden gebruikt

  • geen lichte kleuren baksteen voor de hoofdmassa. (het groen en de begroeiing overheerst)

  • er dient gebruik te worden gemaakt van een kap (refererend naar de lintbebouwing, en Peizerhoven).

 

De hoekkavel met eigen oprit kan, met een goede motivatie, hier een uitzondering in zijn.

HOOFDSTUK 6 DE ALGEMENE GRONINGER CRITERIA

Bij de algemene criteria gaat het om een aantal vakkundige beoordelingsaspecten, die gezamenlijk het algemene denkkader vormen bij de beoordeling van bouwplannen. De algemene criteria liggen aldus ten grondslag aan elke planbeoordeling en kunnen dan ook, bij verschil van mening, gehanteerd worden als ultieme bron van argumentatie.

6.1. Bouwwerken leveren een positieve bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving (en de te verwachten ontwikkeling daarvan).

Gevels en volumes vormen de wanden van de openbare ruimte en leveren daarmee een essentiële bijdrage aan de kwaliteit van de gebouwde omgeving. Daarbij worden hogere eisen gesteld naarmate de openbare betekenis van het bouwwerk of van de omgeving groter is. Een kwaliteitsvolle omgeving heeft het karakter van een verzameling op elkaar betrokken ruimten en bestaat nooit uit losse elementen zonder onderling verband. Van elk gebouw, ook van een gebouw dat contrasteert met zijn omgeving mag worden verwacht dat het zorgvuldig is ontworpen en de omgeving niet ontkent.

6.2 De schaal dan wel schaalbeleving van een bouwwerk past bij de bouwopgave en de context waarin het gerealiseerd wordt. Bij nieuw- of verbouw binnen een bestaande (monumentale) context bestaat een duidelijk idee over de samenhang tussen de verschillende delen

Bouwwerken beschikken over een beheerst en samenhangend stelsel van maatverhoudingen.

De afmetingen en verhoudingen van gevelelementen vormen tezamen de compositie van het gevelvlak en sluiten aan op de schaal en schaalverhoudingen van de ruimtelijke context.

De welstandscommissie toetst het ontwerp met betrekking tot de compositie op eenduidigheid, structuur en logica van het concept binnen de context van de bestaande en de te verwachten situatie..

6.3 Het bouwwerk is in (architectuur)stijl, vorm, maatverhoudingen, materialisatie en detaillering consequent uitgevoerd. Materiaal, textuur, kleur en lichtwerking zijn passend bij en ondersteunen het karakter van het bouwwerk

Verwijzingen naar en associaties met bepaalde bouwstijlen, tijden, gebouwen etc. worden consequent, bewust en zorgvuldig toegepast. Bij welstandstoetsing wordt gekeken naar de architectonische kwaliteit als uitgangspunt van vormgeving. Ontwerpen is een proces, waarin verschillende aspecten leiden tot het definitieve ontwerp. Als voorwaarde stelt de gemeente Groningen dat elk aspect mede op grond van vormgeving moet worden bestudeerd. Zij accepteert bijvoorbeeld nooit een materiaal alleen vanwege bouwfysische aspecten, of een massa alleen vanwege programmatische eisen. De uitwerking en detaillering van een ontwerp moet helder en logisch zijn en het gebouwconcept ondersteunen.

Ondertekening

Gedaan te Groningen in de openbare raadsvergadering van 18 juni 2008.

 

 

De griffier,                                                         De voorzitter,              

D.H. Vrieling.                                                     dr. J.P. (Peter) Rehwinkel.

Kaart B Overzichtskaart van gebieden met gebiedsgerichte criteria en gebied 1 tot en met 8

Kaart B Overzichtskaart van gebieden met gebiedsgerichte criteria en gebied 1 tot en met 8 [Klik hier om het document te downloaden]

Kaart B Overzichtskaart van gebieden met gebiedsgerichte criteria Welstandskaart (indicatief)

Kaart B Overzichtskaart van gebieden met gebiedsgerichte criteria Welstandskaart (indicatief) [Klik hier om het document te downloaden]